ECLI:NL:RBMNE:2024:6026

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/5838
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (eiseres) en het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht (verweerder). Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar verzoek van 14 februari 2023. De rechtbank heeft besloten dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk te stellen is met een besluit dat vernietigd wordt. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beslistermijn ruimschoots heeft overschreden en dat eiseres op 2 oktober 2023 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 1 september 2025 alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de zaak als kennelijk gegrond beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5838

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2024 in de zaak tussen

Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., te Nijmegen, eiseres,

(gemachtigde: S.R. van Uffelen),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 14 februari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar verzoek ingediend op 14 februari 2023. Verweerder erkent dat hij de beslistermijn ruimschoots heeft overschreden. Gelet hierop heeft verweerder ook al een besluit tot toewijzing van de op grond van artikel 4:17 van de Awb verbeurde dwangsom genomen.
4. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 2 oktober 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken voorbij zijn gegaan.
5. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen op uiterlijk 1 september 2025. (artikel 8:55d, lid 1, Awb). De rechtbank sluit daarmee aan bij de termijn die verweerder volgens zijn verweerschrift in het worst case scenario nodig heeft om op zorgvuldige wijze een besluit te kunnen nemen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat zij niet uitsluit dat het geschetste worst case scenario zich zal voordoen.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de gegeven beslistermijn nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. . De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat deze zaak van zeer licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een beroep vanwege het niet tijdig beslissen. De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van 4 september 2023 [1] . Toegekend wordt € 218,75.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om op uiterlijk 1 september 2025 alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75.aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.