Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 augustus 2023 met 27 producties;
- de conclusie van antwoord met 4 producties;
- de conclusie van repliek.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
Onder verwijzing naar mijn e-mail van 28 december 2022, herhaal ik dat ik, namens [gedaagde] B.V. (…), gemotiveerd heb aangegeven dat ik de samenwerking met [eiseres] B.V. (…) niet langer wenst voort te zetten en dat ik de tussen Holding [gedaagde] en [eiseres] gesloten overeenkomst van opdracht (hierna: “Overeenkomst”) overeenkomstig artikel 1.2 per die datum heb opgezegd. (…)”
5.2 De Opdrachtnemer [ [eiseres] , de rechtbank] zal de vergoeding ter zake van de door of namens hem te verrichten opdracht maandelijks achteraf aan de Opdrachtgever [ [gedaagde] , de rechtbank] declareren. De Opdrachtgever zal de factuur binnen 30 dagen na ontvangst hiervan betalen op een door de Opdrachtnemer aan te wijzen bankrekening.”
iederetekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verplichtingen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Omdat [gedaagde] geen beroep heeft gedaan op de ‘tenzij-bepaling’ van ditzelfde artikellid, zal de rechtbank voor recht verklaren dat [eiseres] de overeenkomst met [gedaagde] op 31 januari 2023 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. De daaropvolgende ontbinding op 10 februari 2023 van [gedaagde] is dan ook krachteloos omdat de overeenkomst op die datum al was geëindigd.
Op 29 juni 2022 hebben wij samen [A] [bestuurder en enig aandeelhouder [eiseres] , de rechtbank] in het Van Der Valk hotel te Tilburg. Toen zijn de arbeidsvoorwaarden besproken. Een belangrijk punt was de salariëring. [A] wilde € 10.000 per maand verdienen. We hebben toen heel nadrukkelijk aangegeven dat het bedrijf dat toen 1 overname had gedaan en er twee in de pijplijn had, dit niet kon dragen. Dit salaris, zo gaven we toen aan zou pas ingaan nadat we 5 overnames hadden gedaan waarbij [A] dan ook de volledige operationele verantwoording voor die vijf bedrijven zou moeten nemen. Hij heeft hier toen mee ingestemd.”
5.1 De Opdrachtnemer ontvangt van de Opdrachtgever als tegenprestatie voor de te verrichten opdracht in november 2022 en december 2022 een vergoeding van EUR 5.250 (…) per maand exclusief BTW. Daarna ontvangt de Opdrachtnemer een vergoeding van EUR 10.500 (…) per maand exclusief BTW. De Opdrachtnemer ontvangt de in dit artikel omschreven vergoeding als vergoeding voor alle door of namens hem op basis van deze Overeenkomst verrichte werkzaamheden..”
geenfixed fee is, voldoende gemotiveerd heeft weersproken. Er bestaat dus geen aanleiding een lagere vergoeding dan de gevorderde, gefixeerde bedragen toe te wijzen.
onbetwistgesteld dat [gedaagde] haar heeft belemmerd in het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden. Op verzoek van [gedaagde] heeft [eiseres] op of omstreeks 3 januari 2023 de sleutels van het kantoorpand ingeleverd. [gedaagde] heeft daarnaast aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat zij niet langer welkom was op de werkvloer. Verder merkt [eiseres] op dat haar e-mail was geblokkeerd en zij niet langer gebruik kon maken van de WhatsAppgroepen, die essentieel waren voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden. Ten slotte vernam [eiseres] dat [gedaagde] aan haar medewerkers had bericht dat de overeenkomst tussen partijen al was geëindigd, hetgeen rondom de datum van 3 januari 2023 nog niet het geval was. Ook vernam [eiseres] dat [gedaagde] haar medewerkers had verboden de contact met [eiseres] op te nemen. [eiseres] stelt dat [gedaagde] het haar onmogelijk heeft gemaakt de overeengekomen werkzaamheden te verrichten, zodat het niet aan haar is te wijten dat zij de overeengekomen werkzaamheden niet heeft verricht. In dit kader hecht de rechtbank eraan dat [eiseres] zich bij herhaling bereid heeft verklaard de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
handelsrente over deze vergoeding toewijzen, maar wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. Omdat [eiseres] geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit volgt dat [gedaagde] op 31 januari 2023 met de betaling van deze schadevergoeding in verzuim is geraakt, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf datum dagvaarden tot aan de dag van de volledige betaling.
onderbouwdheeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en waaruit die hebben bestaan. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
4.De beslissing
wettelijke renteover dit bedrag vanaf de datum van dagvaarden tot aan de dag van de volledige betaling;