In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2010. De bijzondere curator was benoemd op 16 juni 2023 om de minderjarige te begeleiden in een complexe situatie tussen de ouders, die na hun relatie moeite hadden om effectief te communiceren. De rechtbank ontving op 25 september 2024 een verslag van de bijzondere curator, waarin werd gerapporteerd dat de ouders erin geslaagd waren om een modus te vinden voor communicatie, wat leidde tot een nieuwe zorgregeling die in de komende maanden zou worden uitgeprobeerd. De rechtbank prees de inzet van de ouders en de bijzondere curator, en benadrukte het belang van de betrokkenheid van de bijzondere curator in het proces. De kinderrechter merkte op dat de minderjarige nu de ruimte heeft om zijn wensen te uiten en dat de ouders samenwerkten om de situatie te verbeteren. De rechtbank besloot de bijzondere curator te ontslaan van haar functie, maar niet zonder de ouders en de minderjarige te complimenteren voor hun inspanningen en vooruitgang. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.