ECLI:NL:RBMNE:2024:599
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 februari 2024, wordt het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten afgewezen. De verzoeker had zijn beroep tegen een besluit van het Uwv van 13 maart 2023 ingetrokken, omdat hij per latere datum was geacht 80-100% arbeidsongeschikt te zijn. De rechtbank heeft het Uwv de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, waarop het Uwv aangaf dat er geen aanleiding was voor vergoeding, aangezien het bestreden besluit niet was herroepen en de latere beslissing op een andere beoordelingsdatum betrekking had.
De rechtbank overweegt dat, om in aanmerking te komen voor proceskostenvergoeding, het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift moet zijn tegemoetgekomen. In deze zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat het Uwv geen standpunt uit het bestreden besluit heeft herzien, maar een nieuw besluit heeft genomen naar aanleiding van een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan de verzoeker, en er dus geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten moet worden afgewezen, omdat het Uwv geen in het bestreden besluit ingenomen standpunt heeft herzien. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.