ECLI:NL:RBMNE:2024:5977
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Riani el Achhab
- J. Edgar
- G.M.C. Klink
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vordering tenuitvoerlegging GVM
Op 24 september 2024 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die eerder op 6 mei 2024 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. Het Openbaar Ministerie (OM) had op 2 september 2024 een vordering tot tenuitvoerlegging van deze maatregel ingediend. Tijdens de zitting op 24 september 2024 zijn zowel de veroordeelde als zijn advocaat, mr. M. Aygün, en de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers, gehoord.
De vordering van het OM was gericht op het gelasten van de tenuitvoerlegging van de maatregel voor de duur van twee jaren, met daarbij bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en een drugsverbod. De rechtbank heeft echter de ontvankelijkheid van het OM in deze vordering beoordeeld, met inachtneming van artikel 6:6:23a, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van rechtswege was vervallen, omdat de tenuitvoerlegging van de opgelegde sanctie feitelijk al was voltooid op het moment dat het vonnis onherroepelijk werd. Dit was het geval omdat de veroordeelde al langer in voorlopige hechtenis had gezeten dan de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank concludeerde dat het OM niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging, en heeft deze beslissing op 24 september 2024 openbaar uitgesproken.