Uitspraak
zaaknummer: UTR 23/4403 Rectificatie, pagina 4 (22 oktober 2024)
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2024 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, het college
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Onder omstandigheden kan dit anders zijn. Zo bepaalt artikel 18, aanhef en onder c, van de Verordening 2022 dat het college een vervoersvoorziening verstrekt in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als genoegzaam door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eisers dit niet hebben aangetoond. Eisers voeren weliswaar aan dat zij niet in staat zijn om hun zoon te begeleiden, maar zij hebben dit niet onderbouwd met stukken. Bovendien hebben de ouders, zo hebben zij op de zitting aangevoerd, de begeleiding van hun zoon naar school het afgelopen schooljaar zelf kunnen organiseren. Dat dit heel lastig en moeilijk is en dat eiseres genoodzaakt is minder te gaan werken, is onvoldoende voor de conclusie dat het college een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer had moeten verstrekken. Eisers hebben ook nog naar voren gebracht dat hun zoon soms noodgedwongen thuis zit. Hierover merkt de rechtbank op dat de bepalingen in de Verordening niet afdoen aan de verantwoordelijkheid van de ouder voor het schoolbezoek van de leerling. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek bij de ouder ligt en niet afhankelijk gemaakt kan worden van de vergoeding van kosten van leerlingenvervoer. [2] De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
€ 168,-€ 184,-aan eisers te vergoeden.