ECLI:NL:RBMNE:2024:5964

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
11301237 \ UV EXPL 24-198
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurovereenkomst en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde die een woning huurt. De eiseres vorderde ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand. De gedaagde had de huurovereenkomst opgezegd, maar kwam hierop terug en bleef in de woning wonen zonder recht of titel. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst op 31 januari 2024 was geëindigd en dat de gedaagde zonder recht in de woning verbleef. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 14.004,00 over de periode van januari tot en met september 2024. De gedaagde had geprobeerd een beroep te doen op verrekening met vermeende schade, maar dit werd afgewezen omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd. De kantonrechter oordeelde verder dat de gedaagde ook de gebruikskosten vanaf oktober 2024 moest betalen, evenals buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11301237 UV EXPL 24-198 LvdH/1470
Kort geding vonnis van 16 oktober 2024
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. O. Albayrak,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard bij dagvaarding van 17 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2024. Daarbij is namens [eiseres] verschenen de heer [A] , manager bij [eiseres] , en bijgestaan door de gemachtigde. Ook [gedaagde] was aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft het vonnis bepaald op vandaag.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 29 juni 2023 voor onbepaalde tijd en met een minimumduur van 12 maanden en 2 dagen de woning aan de [adres] in [plaats] tegen een maandelijkse huurprijs van € 1.556,00 per maand.
2.2.
Op 31 december 2023 heeft [B] van [bedrijf] namens [gedaagde] de huur opgezegd vanwege ernstige gezondheidsklachten van [gedaagde] . Namens [eiseres] is de huuropzegging aan [gedaagde] bevestigd en is aan hem doorgegeven dat de huurovereenkomst met ingang van 31 januari 2024 zou eindigen. [gedaagde] heeft de woning niet verlaten.
2.3.
Vanaf januari 2024 heeft [gedaagde] geen huur meer betaald.
2.4.
Vanwege de forse huurachterstand en het verblijf in de woning zonder geldige titel, is [gedaagde] gesommeerd de woning uiterlijk 31 augustus 2024 te ontruimen. [gedaagde] heeft hier niet aan voldaan. Daarom vordert [eiseres] in deze procedure ontruiming van het gehuurde en betaling door [gedaagde] van de huurachterstand/gebruikskosten tot en met september 2024. Ook vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] betaling van een bedrag van € 1.556,00 aan gebruikskosten vanaf oktober 2024 tot het moment waarop de ontruiming plaatsvindt, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang
3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
Ontruiming
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht dat het juist is dat hij de huurovereenkomst wilde beëindigen en dat hij ook van plan was te vertrekken, maar dat hij door zijn slechte gezondheidstoestand niet kon terugkeren naar Amerika en toch in de huurwoning wilde blijven. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat [eiseres] met voortzetting van de huurovereenkomst akkoord is gegaan en onderbouwt dit met een e-mail die hij heeft uitgewisseld met de beheerder van [eiseres] , [C] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] deze e-mail getoond aan de kantonrechter en aan de gemachtigde van [eiseres] . [eiseres] betwist dat aan [gedaagde] zou zijn toegezegd dat de huurovereenkomst zou worden voortgezet en dat hij in de huurwoning mocht blijven.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de e-mail die [gedaagde] heeft getoond tijdens de mondelinge behandeling niet blijkt dat [eiseres] aan [gedaagde] een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan dat de huurovereenkomst zou worden voortgezet en dat hij in de huurwoning mocht blijven. In de e-mail staat juist dat hiervan geen sprake kan zijn als [gedaagde] niet stopt met het uiten van beschuldigingen en het neerleggen van claims bij [eiseres] . [gedaagde] is hiermee niet gestopt, zoals ook blijkt uit het hierna volgende. Dit betekent dat er van wordt uitgegaan dat de huurovereenkomst met ingang van 31 januari 2024 is geëindigd en dat [gedaagde] sinds die tijd zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. De vordering tot ontruiming zal dan ook worden toegewezen.
Betaling gebruikskosten
3.4.
Door [eiseres] wordt betaling gevorderd van de huurachterstand/gebruikskosten over
de periode van januari 2024 tot en met september 2024 van een bedrag van € 14.004,00.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] erkend de huur niet te hebben
betaald, maar aangegeven dit niet te hebben gedaan omdat hij door toedoen van
[eiseres] schade heeft geleden. Zo zou hij op zijn adres, [adres] in [plaats] ,
geen post ontvangen omdat hij geen brievenbus had dan wel een brievenbus in een andere
straat en heeft hij hierdoor onder andere problemen met de IND gekregen, geen
bankrekening kunnen openen en geen ziektekostenverzekering kunnen afsluiten. Door zijn slechte gezondheid zijn zijn medische kosten ongeveer € 150.000,-, aldus [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat [eiseres] aansprakelijk is voor deze kosten, omdat hij door toedoen van [eiseres] geen bekend adres had, geen post ontving en geen ziektekostenverzekering kon afsluiten.
3.6.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] met betrekking tot de betaling van de maandelijkse gebruikskosten een beroep doet op verrekening. Dit beroep op verrekening gaat niet op. [gedaagde] heeft wel gesteld dat hij door toedoen van [eiseres] schade heeft geleden, maar [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiseres] aansprakelijk zou zijn voor de door [gedaagde] gemaakte kosten. Dat hij dergelijke zorgkosten heeft gemaakt doordat hij post niet heeft ontvangen heeft hij niet aangetoond.
3.7.
De gevorderde gebruikskosten van € 14.004,00 over de periode van januari 2024 tot en met september 2024 kunnen daarom worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag.
Gebruikskosten vanaf oktober 2024
3.8.
Ook de gevorderde gebruikskosten vanaf oktober 2024 tot het moment van de daadwerkelijke ontruiming kunnen worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.9.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.107,00. De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Proceskosten
3.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten €
135,00
Totaal € 1.192,54
3.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] in [plaats] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van:
- een bedrag van € 14.004,- aan gebruikskosten over de periode van januari 2024 tot en met september 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2024 tot het moment van volledige voldoening;
- een bedrag van € 1.556,00 per maand vanaf oktober 2024 tot en met de dag van de daadwerkelijke ontruiming
- een bedrag van € 1.107,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.192,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.