8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door het slachtoffer meerdere keren met een mes te steken. Het slachtoffer heeft twee diepe steekwonden in de rechterborstkas opgelopen, met een klaplong en een bloeding in de rechterborstkas als gevolg. De longbeschadiging liep door tot vlakbij het hart. Dit letsel is gekwalificeerd als potentieel levensbedreigend en het had dus ook heel anders kunnen aflopen met het slachtoffer. Een poging tot doodslag is een heftig en ernstig feit. Het handelen van verdachte heeft ongetwijfeld veel impact op het slachtoffer gehad. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte aan dat het feit op de openbare weg is gepleegd. Verdachte heeft daardoor gevoelens van onveiligheid veroorzaakt bij degenen die getuige van het feit zijn geweest.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 oktober 2024 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten, maar niet voor een levensdelict als poging tot doodslag. Op 14 maart 2024 is verdachte door de politierechter Gelderland veroordeeld voor diefstal tot een gevangenisstraf van drie weken. Gelet op de inhoud van artikel 63 Sr zal de rechtbank bij de strafoplegging met deze veroordeling rekening houden.
Over verdachte zijn twee deskundigenrapportages opgemaakt:
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 2 april 2024, opgemaakt door [C] , GZ-psycholoog en
- een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 7 maart 2024, opgemaakt door van [D] , psychiater.
De psycholoog en de psychiater komen beiden tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een lichte verstandelijke beperking, een psychotische stoornis en stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne en alcohol. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het bewezenverklaarde feit en hebben het handelen van verdachte beïnvloed. Daarom is het advies van de deskundigen aan de rechtbank het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De deskundigen geven aan dat het risico op herhaling (het recidiverisico) van een geweldsdelict hoog is als verdachte geen hulp en begeleiding krijgt. Die hulp en begeleiding moet volgens de deskundigen worden vormgegeven in het kader van tbs met voorwaarden. Het recidiverisico komt met name voort uit het cocaïnegebruik van verdachte. De deskundigen schrijven op dat verdachte gemotiveerd is te stoppen met het gebruiken van cocaïne. Zij verwachten echter dat hij door zijn verstandelijke beperking en zijn gebrekkige copingvaardigheden in situaties van stress en spanning niet in staat zal zijn weerstand te bieden aan de drang naar cocaïne, zonder de juiste behandeling en begeleiding. Er zijn in het verleden meerdere keren pogingen gedaan om verdachte ambulant te behandelen, maar die behandelingen zijn niet van de grond gekomen. Daardoor is een structurele gedragsverandering uitgebleven. De deskundigen adviseren daarom de oplegging van de tbs met voorwaarden. Binnen dat kader kan verdachte intensief begeleid en behandeld worden, waarbij er oog is voor zowel de verslavingsproblematiek als de verstandelijke beperking. De behandeling zou klinisch moeten starten, om goed zicht en grip op verdachte te krijgen, maar moet daarna wel zo snel mogelijk gericht zijn op resocialisatie.
Ook [organisatie 1] heeft in haar advies ‘tbs met voorwaarden’ van 12 september 2024, opgesteld door [A] , aangegeven dat zij positief adviseren over de oplegging van tbs met voorwaarden. Tot een blijvende gedragsverandering is het tot op heden niet gekomen. De reclassering schrijft op dat verdachte door de oplegging van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden altijd de keuze heeft om zijn voorwaardelijk strafdeel uit te zitten, in plaats van mee te werken aan gedragsverandering en recidivevermindering. Om die situatie te voorkomen en verdachte de juiste behandeling en begeleiding te kunnen bieden, moet het kader van de tbs met voorwaarden bestaan uit een klinische behandeling, gericht op verslavingsproblematiek en het aanleren van helpende copingvaardigheden, met aansluitend een langdurig resocialisatietraject, bestaande uit beschermd wonen en ambulante behandeling. Verdachte is al aangemeld voor een plek in een kliniek en op de wachtlijst geplaatst. Andere voorwaarden die de reclassering adviseert, zijn het meewerken aan reclasseringstoezicht, het meewerken aan een time-out, niet naar het buitenland gaan zonder toestemming, een drugs- en alcoholverbod, meewerken aan dagbesteding en schuldhulpverlening en het niet opnieuw plegen van strafbare feiten. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
Daarnaast adviseert de reclassering oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, zodat die voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf. De problematiek, zoals gesteld bij verdachte, is volgens de reclassering chronisch van aard en zal naar verwachting nog steeds aanwezig zijn na afloop van de tbs of voorwaardelijk kader, waardoor hij mogelijk nog langere tijd in enige mate ondersteuning/begeleiding zal behoeven.
Verminderde toerekenvatbaarheid
De rechtbank neemt de hiervoor besproken adviezen van de deskundigen en de reclassering integraal over. Dit betekent dat de rechtbank het bewezenverklaarde feit in verminderde mate aan verdachte toerekent.
Maatregel tbs met voorwaarden
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde poging tot doodslag een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr waarvoor de tbs-maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank baseert het oordeel dat verdachte tijdens het plegen van de poging tot doodslag een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens had, namelijk een licht verstandelijke beperking, een psychotische stoornis en stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne en alcohol, op de conclusies van de deskundigen uit de Pro Justitia rapportages. Verder is de rechtbank van oordeel dat ook is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend wat de deskundigen hebben gerapporteerd over de stoornissen van verdachte en het daarmee samenhangende recidiverisico. Het is niet verantwoord verdachte zonder behandeling terug te laten keren in de maatschappij. Mede vanwege het feit dat al eerder geprobeerd is verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden ambulant te behandelen en te begeleiden maar die trajecten niet succesvol zijn afgerond, biedt naar het oordeel van de rechtbank alleen de tbs-maatregel voldoende zekerheid dat verdachte daadwerkelijk wordt behandeld en de kans op recidive voldoende zal worden ingeperkt.
Dan resteert de vraag of de tbs-maatregel met dwangverpleging of onder voorwaarden zal worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden – gelet op het advies van de deskundigen – passend en geboden is. De deskundigen vinden dat deze maatregel kans van slagen heeft. Verdachte heeft ook niet eerder een klinische behandeling ondergaan. Ter terechtzitting heeft verdachte zich bereid verklaard de door de reclassering voorgestelde voorwaarden na te leven als een tbs-maatregel wordt opgelegd.
De tbs met voorwaarden heeft, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 38e, tweede lid, Sr, een maximale duur van negen jaren. De bewezen verklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Mocht de behandeling niet goed verlopen, omdat verdachte de opgelegde voorwaarden niet naleeft, dan kan alsnog worden bevolen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. In dat geval is de duur van de maatregel ongemaximeerd.
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd over het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een soortgelijk misdrijf zal begaan, zolang hij geen behandeling krijgt. Daarom wordt bevolen dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Om te voorkomen dat verdachte na beëindiging van de tbs-maatregel zonder behandeling in de maatschappij zal terugkeren, terwijl deze behandeling voor inperking van het recidiverisico wel noodzakelijk is, zal de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Gelet op wat hiervoor besproken is met betrekking tot de oplegging van de tbs met voorwaarden, vereist de veiligheid van anderen het opleggen van deze gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende
maatregel.
Strafoplegging
Naast de maatregel van tbs met voorwaarden is de rechtbank van oordeel dat er een straf moet volgen. De aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, een poging tot doodslag, is dusdanig ernstig dat er met geen andere straf kan worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Voor de hoogte van de straf kijkt de rechtbank naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.