4.3Het oordeel van de rechtbank
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 5 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van verkrachting tegen [verdachte] van [bedrijf] te Utrecht (
de rechtbank begrijpt: verdachte). Ik had op 6 oktober 2020 een afspraak bij [bedrijf] . Ik had mijn ogen dicht en voelde opeens wat aan mijn tepel. Ik deed een oog open en voelde dat hij weer met zijn mond naar mijn tepel ging. Tegelijkertijd is hij met zijn hand naar mijn clitoris gegaan. Ik zei toen: "Wat doe je? Stop ermee of kappen ermee".
De seksuele handelingen begonnen vanaf het moment dat ik me omdraaide en op mijn rug ging liggen. Toen begon hij boven mijn borsten te masseren. Daarna ging hij steeds verder naar beneden met zijn handen, over mijn borsten heen. Ik voelde dat hij mijn borsten masseerde. Ik voelde dat hij met allebei zijn handen over mijn gehele borsten ging. Ik voelde dat hij masserende bewegingen maakte over mijn borsten. Voordat ik het door had zat hij met zijn mond op mijn rechtertepel. Hij ging er helemaal omheen zitten met zijn hele mond. Ik lag eerst met mijn ogen dicht. Ik had een oog open gedaan. Toen ik mijn ogen open deed, hij was even gestopt, voelde ik dat hij weer zijn mond naar mijn tepel bracht. Ik voelde zijn mond op mijn tepel en voelde zijn tong er ook op. Ik voelde dat hij aan mijn tepel zoog. Tegelijkertijd voelde ik dat hij met zijn hand naar mijn clitoris ging. Ik voelde dat hij met zijn hand mijn onderbroek in ging en met zijn vinger tussen mijn schaamlippen ging. Ik voelde dat hij met zijn vinger over mijn clitoris ging. Hij wreef erover heen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2020 is [slachtoffer] bij [bedrijf] in Utrecht gekomen voor een massage. Ik ben de borstspier gaan masseren en ik heb eerst de ene borst gedaan en daarna de andere borst. Ik masseerde de hele borst. Ik heb haar borst gemasseerd en gelikt aan haar andere borst. De tepel heb ik in mijn mond gedaan. Het aan de borst likken, de borsten masseren en het in de mond nemen van de tepel was inderdaad niet massagetechnisch van aard. Ik ben met mijn hand in haar onderbroek gegaan.
De beoordeling van het bewijs
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn. De raadsman heeft ten aanzien van die betrouwbaarheid gewezen op verschillen tussen de afgelegde verklaringen. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
heeft tijdens een informatief gesprek zeden (op 8 oktober 2020) en haar aangifte (op 5 november 2020) gedetailleerde verklaringen afgelegd. Daarnaast heeft zij op de dag waarop zij die massageafspraak had, op 6 oktober 2020, whatsapp-berichten naar een vriendin van haar gestuurd waarin zij vertelt wat er is gebeurd. De rechtbank constateert dat de verklaringen en berichten weliswaar (kleine) verschillen bevatten, maar ook dat de verklaringen en berichten op de belangrijkste punten hetzelfde zijn gebleven. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat gezien de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden, niet mag worden verwacht dat [slachtoffer] zich ieder detail en de volgorde van de gebeurtenissen exact kan herinneren. Daarnaast vindt de rechtbank relevant dat [slachtoffer] de gebeurtenissen bij haar latere verklaring niet groter of erger heeft gemaakt.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat [slachtoffer] authentiek, concreet, gedetailleerd en in de kern consistent heeft verklaard over de gebeurtenissen. De rechtbank acht de verklaringen die door [slachtoffer] zijn afgelegd dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of deze op zichzelf geloofwaardige verklaringen in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Voldoende steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring die verdachte afgelegd heeft tijdens de zitting. Hij heeft immers verklaard dat hij de hele borsten van [slachtoffer] heeft gemasseerd, terwijl dat geen onderdeel was van de massage. De rechtbank merkt daarbij op dat in het masseren van de borsten besloten ligt dat er over de borsten wordt gewreven en de borsten worden betast.
Verder verklaarde verdachte dat hij aan haar borst heeft gelikt. Ook heeft hij verklaard dat hij met zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer] is gegaan.
Dat verdachte ook een vinger tussen de schaamlippen heeft gestoken en heeft gewreven over de clitoris zal de rechtbank ook bewezen verklaren. [slachtoffer] heeft op dit punt gedetailleerd en consistent verklaard. De rechtbank ziet – gelet op de aard en strekking van de reeds wel door verdachte erkende gedraging geen reden om op dit punt aan de verklaring van aangever te twijfelen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat voornoemde seksuele handelingen door verdachte bij [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Het met de vinger tussen de schaamlippen gaan en over de clitoris te wrijven is ook aan te merken als “binnendringen” zoals dat is vereist in de delictsomschrijving van verkrachting (artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht).
Dit brengt met zich mee dat ook de bewezenverklaarde gedragingen die op zichzelf geen binnendringen zijn (namelijk het wrijven over en betasten van de borsten en het likken van de borst van [slachtoffer] ) ook onder de delictsomschrijving van verkrachting vallen, omdat het in de delictsomschrijving gaat om “handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen”. Dit betekent dat niet iedere gedraging op zichzelf juridisch gezien binnendringen hoeft te zijn.
Sprake van dwang?
De vraag is vervolgens of kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen om deze seksuele handelingen te ondergaan en haar dus heeft verkracht. Van dwang – in de zin van het in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dwingen – kan sprake zijn als een slachtoffer zich redelijkerwijs niet tegen een onverhoeds (onverwachts) handelen van verdachte heeft kunnen verzetten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen om de seksuele handelingen te dulden. [slachtoffer] lag in een kwetsbare positie vrijwel naakt op de massagetafel in de schoonheidssalon van verdachte. Zij had tijdens de massage haar ogen dicht en kon daardoor niet zien wat er gebeurde. Tijdens de massage heeft verdachte zijn handen verplaatst naar de borsten, haar tepel gelikt en zijn hand tegelijkertijd verplaatst naar en tussen de schaamlippen van [slachtoffer] . [slachtoffer] had deze handelingen van verdachte niet verwacht, omdat zij geen seksuele intenties had. Zij wilde deze seksuele handeling ook niet ondergaan. De setting en het onverhoedse handelen van verdachte hebben haar echter in de situatie gebracht dat zij hiertegen geen (directe) weerstand kon bieden. Hierdoor heeft zij tegen haar wil in de seksuele handelingen van verdachte moeten dulden. Verdachte is hiermee onmiskenbaar een grens van [slachtoffer] overgegaan.
Verdachte heeft daarmee welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] het seksueel binnendringen tegen haar wil heeft ondergaan. Bij een massage heeft als uitgangspunt te gelden dat zonder ondubbelzinnige contra-indicaties geen seksuele handelingen worden verricht. [slachtoffer] heeft nooit het signaal afgegeven deze seksuele handelingen te willen.
Op zitting heeft verdachte aangegeven dat hij signalen verkeerd had geïnterpreteerd, omdat ze volgens hem een gesprek hadden over seksuele voorlichting op school en hij toen zei “zullen wij dan maar laten zien hoe het wel moet” waarop zij volgens hem geen nee zei. Ook als dit waar zou zijn (en dat daarover is gesproken wordt door [slachtoffer] stellig ontkend): er is, ook volgens verdachte, geen ja gezegd en er was dus geen ondubbelzinnige contra-indicatie dat aangeefster seks zou willen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals hierna onder 5 weergegeven.