Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 oktober 2024;
- een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 24 juni 2024.
- zich onder valse naam voor te doen als iemand van de politie en- die [slachtoffer] te vertellen dat er was ingebroken in de buurt en de aangehouden verdachten hadden gezegd dat de loslopende verdachten nog zouden inbreken op haar adres en te vragen of zij waardevolle spullen in huis had die veilig gesteld konden worden en- te vertellen dat die [slachtoffer] haar waardevolle sieraden alvast moest klaarleggen en- te vertellen dat hij, verdachte in naam van de politie voornoemde sieraden zou(den) komen ophalen en- bij de woning van die [slachtoffer] langs te gaan en zich voor te doen als iemand van de politie en daar om afgifte van voornoemde sieraden te vragen, waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
- als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 (dertig) dagen detentie;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van €3.763,06 bestaande uit een vergoeding van €3.013,06 voor materiële schade en van €750,- voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 24 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplicht zal zijn bevrijd;
- verklaart de vordering wat betreft het meer gevorderde aan materiële schade niet-ontvankelijk;
- wijst de vordering wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat €3.763,06 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 24 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 47 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
parketnummer 16-228833-20
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de door de politierechter in Den-Haag bij vonnis van 11 maart 2024 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten voor een gedeelte van 2 (twee) weken.