In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het UWV van 18 april 2024 behandeld. Eiseres had op 14 december 2023 een aanvraag ingediend voor de beoordeling van haar arbeidsvermogen, met de verwachting ondersteuning te krijgen in de vorm van een Indicatie banenafspraak. Het UWV heeft haar aanvraag goedgekeurd, maar eiseres maakte bezwaar omdat zij vond dat haar aanvraag ook als een verzoek om een Wajong-uitkering had moeten worden opgevat. Het UWV verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels een nieuwe aanvraag voor een Wajong-uitkering was ingediend.
De rechtbank oordeelt dat eiseres wel degelijk belang had bij haar bezwaar, wat het UWV erkende. De rechtbank stelt vast dat het UWV ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank besluit zelf in de zaak en verklaart het bezwaar ongegrond, omdat eiseres in haar aanvraag van 14 december 2023 geen expliciete aanvraag voor een Wajong-uitkering heeft gedaan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar bevestigt het besluit van 1 maart 2024 van het UWV, waardoor eiseres in dat opzicht ongelijk krijgt. De proceskosten worden vastgesteld op € 875,-, die door het UWV aan eiseres moeten worden betaald.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in aanvragen en de noodzaak voor het UWV om alle relevante aanvragen en verzoeken in overweging te nemen. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.