ECLI:NL:RBMNE:2024:5931
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake handhaving illegale ligplaats woonarken
Op 15 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de Utrechtse Bomenstichting tegen een eerdere uitspraak van 8 juli 2024. In deze eerdere uitspraak verklaarde de rechtbank het beroep van de opposant ongegrond, omdat de burgemeester van Utrecht geen besluit hoefde te nemen op het verzoek van de opposant om handhavend op te treden tegen illegaal ligplaats innemen van woonarken. De rechtbank oordeelde dat de brief van de opposant niet als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden beschouwd, aangezien de opposant geen belanghebbende was in deze kwestie.
In het verzet voerde de opposant aan dat de belangen die in haar statuten zijn opgenomen, wel degelijk geraakt worden door de illegale situatie van de woonarken. De statutaire doelstelling van de opposant is het bevorderen van de zorg voor groen en flora, en de opposant stelde dat de illegale ligplaats schadelijk is voor de oeverbeplanting. De rechtbank oordeelde echter dat de belangen van de opposant niet rechtstreeks betrokken zijn bij de illegale situatie en dat het watermilieu niet onder de statutaire doelstelling valt. De rechtbank bevestigde haar eerdere oordeel dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet nodig was.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en handhaafde de eerdere uitspraak. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd dat er geen mogelijkheid tot hoger beroep was.