ECLI:NL:RBMNE:2024:5925

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/4531
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van het besluit

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser heeft op 4 juni 2024 beroep ingesteld, maar heeft verzuimd een kopie van het besluit waartegen hij in beroep gaat, in te dienen. De rechtbank heeft eiser op 4 juli 2024 een brief gestuurd met het verzoek om dit besluit binnen vier weken te overleggen. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank op 4 september 2024 een aangetekende brief gestuurd met hetzelfde verzoek, maar deze brief werd onbestelbaar geretourneerd. De rechtbank heeft de brief opnieuw per gewone post verzonden, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd.

De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het indienen van een kopie van het besluit een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien eiser niet aan deze vereiste heeft voldaan en er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor het ontbreken van het besluit, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4531

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.C. Heijmann),
en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 4 juni 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar hij/zij het niet mee eens. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiser heeft digitaal beroep ingesteld en daarbij het beroepschrift zonder producties geüpload. De rechtbank heeft eiser op 4 juli 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
4. Vervolgens heeft de rechtbank eiser op 4 september 2024 een aangetekende brief gestuurd met hetzelfde verzoek en daarbij aangegeven dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als niet aan het verzoek wordt voldaan. Omdat deze brief onbestelbaar is geretourneerd, heeft de rechtbank deze opnieuw per gewone post bezorgd. Ook hierop heeft eiser niet gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.