In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, dateert van 21 mei 2024. Eiseres heeft haar beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 3 juli 2024, terwijl de termijn voor indiening op 2 juli 2024 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat het niet nodig was gezien de te late indiening van het beroep.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiseres heeft in haar verweer aangevoerd dat zij de indiening van het beroepschrift heeft uitgesteld vanwege de bezorgtermijnen van PostNL, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet opgaan. Eiseres had alternatieve mogelijkheden om het beroepschrift tijdig in te dienen, zoals het gebruik van een PostNL-punt of een beveiligde maildienst.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.