Uitspraak
1.[eiseres] ,
[eiser],
1.De procedure
- de akte aanvullende producties van [eisers] met daarin ook een eisvermeerdering;
- de mondelinge behandeling van 11 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2024 een verstekvonnis gewezen in een kort geding. De eisende partijen, [eisers], hebben de gedaagde partij, [gedaagde], aangeklaagd wegens een aanzienlijke betalingsachterstand van meer dan tien huurtermijnen. De gedaagde heeft in 2023 herhaaldelijk de huur niet betaald en is sinds april 2024 gestopt met het voldoen van de maandelijkse huurtermijnen. De partijen hadden eerder een vaststellingsovereenkomst gesloten, maar de gedaagde heeft zich niet aan de betalingsafspraken gehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2024 is de gedaagde niet verschenen, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een betalingsachterstand heeft van € 14.644,00 en dat hij de woning moet ontruimen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De rechter oordeelde dat het aannemelijk is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden, gezien de ernstige tekortkomingen van de gedaagde. De eisers hebben ook recht op een dwangsom van € 100,00 per dag voor elke dag dat de gedaagde niet aan de ontruimingsverplichting voldoet, tot een maximum van € 2.500,00. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente over de achterstallige huur.
De proceskosten zijn begroot op € 900,97, die de gedaagde ook moet betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.