In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had op 9 mei 2023 een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). De gemeente bevestigde de ontvangst van dit verzoek op 11 mei 2023 en verlengde de beslistermijn tot 21 juni 2023. Echter, de gemeente heeft pas op 12 juli 2023 een besluit genomen, waarin werd gesteld dat de opgevraagde documenten niet aanwezig zijn binnen de gemeente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 22 juni 2023 de gemeente in gebreke heeft gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat er inmiddels een beslissing is genomen. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het eens is met deze beslissing, maar eiser heeft aangegeven dat hij een oordeel wenst over het te laat nemen van een beslissing en het terugkrijgen van het griffierecht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser terecht is ingediend, gezien de vertraging in de besluitvorming door de gemeente. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard en het overige beroep verwezen naar de bezwaarprocedure.