ECLI:NL:RBMNE:2024:5909

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 23/2884
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had op 9 mei 2023 een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). De gemeente bevestigde de ontvangst van dit verzoek op 11 mei 2023 en verlengde de beslistermijn tot 21 juni 2023. Echter, de gemeente heeft pas op 12 juli 2023 een besluit genomen, waarin werd gesteld dat de opgevraagde documenten niet aanwezig zijn binnen de gemeente.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 22 juni 2023 de gemeente in gebreke heeft gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat er inmiddels een beslissing is genomen. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het eens is met deze beslissing, maar eiser heeft aangegeven dat hij een oordeel wenst over het te laat nemen van een beslissing en het terugkrijgen van het griffierecht.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser terecht is ingediend, gezien de vertraging in de besluitvorming door de gemeente. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard en het overige beroep verwezen naar de bezwaarprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2884

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. S.N. Ros)

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 7 juli 2023 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft op 9 mei 2023 een Woo-verzoek ingediend bij verweerder. De ontvangst van dit verzoek is op 11 mei 2023 door verweerder bevestigd. Daarbij is tevens de beslistermijn met twee weken verlengd, tot en met 21 juni 2023. Eiser heeft verweerder vervolgens op 22 juni 2023 in gebreke gesteld, wegens het uitblijven van een beslissing.
3. De rechtbank stelt vast dat de gemeente Utrecht inmiddels met een besluit van 12 juli 2023 heeft beslist op het verzoek van eiser en geoordeeld heeft dat de door eiser opgevraagde documenten niet binnen de gemeente Utrecht aanwezig zijn en dat daarom geen (inhoudelijk) besluit kan worden genomen.
4. Wat betreft het onderhavige beroep van eiser dat gericht is tegen het uitblijven van een besluit, geldt dat hij geen belang meer heeft bij de beoordeling hiervan, omdat vast staat dat er intussen een beslissing is genomen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. De rechtbank heeft eiser daarom gevraagd of hij het eens is met de beslissing en zo nee, aan te geven waarom hij het daarmee niet eens is.
6. Eiser heeft op 29 juli 2023 aangegeven zijn beroep te willen handhaven, omdat hij een oordeel wenst over het te laat nemen van een beslissing en om het door hem betaalde griffierecht terug te krijgen. Verder geeft hij aan dat het besluit inhoudt dat er geen besluit kan worden genomen. Voor hem is het onmogelijk het eens te zijn met een besluit dat niet bestaat. Gelet op deze reactie komt verweerder niet geheel aan het verzoek van eiser tegemoet. Het beroep van eiser heeft dus mede betrekking op dit besluit.
7. Verweerder heeft daarop op 31 augustus 2023 aangegeven dat het inhoudelijke beroep moet worden terugverwezen naar de bezwaarprocedure.
8. De rechtbank ziet in het voorgaande op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb aanleiding de beslissing op het beroep te verwijzen naar verweerder, zodat hij eerst een inhoudelijk oordeel kan geven over wat in beroep is aangevoerd.
9. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen. [1] Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser het beroep terecht ingediend, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat verweerder een besluit heeft genomen op zijn verzoek. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffiegeld van € 184,- vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
-verwijst het beroep voor het overige naar verweerder om als bezwaarschrift te behandelen;
-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).