ECLI:NL:RBMNE:2024:590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
16.047925.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen aanslag op kapperszaak Almere met explosief en vuurwapen

Op 9 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige aanslag op een kapperszaak in Almere. De verdachte, geboren in 2003 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van bedreiging, vernieling en het teweegbrengen van een explosie met gemeen gevaar voor goederen, alsook het voorhanden hebben van een vuurwapen. De feiten vonden plaats op 3 november 2022, toen de verdachte samen met anderen een vuurwapen op de kapperszaak richtte en een explosief in de brievenbus gooide. Tijdens de rechtszitting op 26 januari 2024 werd de verdachte geconfronteerd met bewijs, waaronder tapgesprekken en verklaringen van medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een deel van de tenlastelegging met betrekking tot levensgevaar. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De rechtbank benadrukte de toenemende onveiligheid door dergelijke aanslagen en de noodzaak om hiertegen op te treden. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven, nu de opgelegde straf langer was dan het voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.047925.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
op 23 februari 2023 in Almere, met een of meer ander(en), een vuurwapen (alarmpistool) voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 3 november 2022 in [plaats] , met een of meer ander(en), [slachtoffer] en/of [benadeelde] en/of de huurders/gebruikers van een bedrijfspand aan de [adres] en/of de bewoners en/of eigenaren/gebruikers van omliggende (bedrijfs)panden en/of woningen heeft bedreigd;
feit 3
op 3 november 2022 in [plaats] , met een of meer ander(en), één of meer ruiten van een bedrijfspand aan de [adres] heeft vernield;
feit 4
op 3 november 2022 in Almere, met een of meer ander(en), opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer anderen te duchten was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Van het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw partiële vrijspraak verzocht ten aanzien van het bestanddeel ‘levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander’. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
1. De
verklaring van verdachteter terechtzitting van 26 november 2024:
Het klopt dat ik samen met een ander betrokken ben geweest bij de beschieting en de ontploffing op 3 november 2022 aan de [adres] in [plaats] . Ik ben degene die op de scooter reed en ik ben in de video te zien als de persoon die op het pand schiet. Via Snapchat heb ik alle informatie en foto’s van het pand aan de [adres] ontvangen. Ik heb begrepen dat het gericht was op kapsalon [benadeelde] , nummer [nummer] in het pand en dat het mogelijk was om iemand bang te maken. Ik wilde snel geld verdienen. De bewuste avond ben ik er naartoe gereden. De persoon die met mij was heeft iets wat op een pakketje leek in de brievenbus gedaan en aangestoken. Ik heb dat gefilmd. Ik heb gezien dat het pakketje ontplofte. Het was een harde klap. Ik ben daarna naar huis gegaan. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , ken ik van school.
Het klopt dat de politie op 23 februari 2023 een doorzoeking heeft gedaan in de woning en de bijbehorende box waar ik verbleef aan de [adres] in [plaats] . Het klopt dat daar verschillende spullen zijn aangetroffen waaronder de kleding die op het filmpje van het incident van 3 november 2022 te zien is en vuurwapens in een kluis en in een tasje. De handschoenen die in het tasje zijn aangetroffen, die heb ik weleens gebruikt. U vraagt mij of vuurwapens mijn interesse hebben, dat klopt.
Ten aanzien van feit 1 voorts:
2. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in
een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagnemingvan 23 februari 2023 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, [verbalisant 1] , brigadier werkzaam bij de Eenheid Midden-Nederland, verklaar het volgende: op 23 februari 2023, werd door mij, verbalisant voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in aanduiding object, [adres] , [plaats] .
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Box
* Nike heuptasje met vuurwapen, handschoenen, munitiehouder (KVI). [2]
3. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen(categorisering) van 25 juli 2023 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De hieronder omschreven voorwerpen zaten verpakt in een heuptasje van het merk Nike (foto1).
1.Goednummer: PL0900-2022326409-3124365
SIN: AAMF8944NL
Wapen: alarmpistool
Categorie: III sub 4
Indien dit alarmpistool onbevoegd voorhanden wordt gehouden:
Verbodsartikel: artikel 26 lid 1 WWM
Strafartikel: artikel 55 lid 1 WWM
Bovenvermeld voorwerp is een alarmpistool, merk BBM (Bruni), model minigap, kaliber 8mm K.
Dit alarmpistool is gemaakt van metaal (slede) en kunststof (kast). Dit alarmpistool is zwart van kleur. In de handgreep van dit alarmpistool kan een verwisselbaar patroonmagazijn (niet aanwezig) worden geplaatst. Dit alarmpistool was voorzien van een ogenschijnlijk open loop (foto 4). Bij onderzoek bleek deze loop net na de kamer echter geheel gevuld te zijn.
Hierdoor is het slechts mogelijk om zogenaamde knalpatronen waarmee het geluid van een schot wordt weergegeven af te schieten. Dit semi-automatische alarmpistool is voorzien van een double action afvuursysteem. Genoemd alarmpistool is een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie. [3]
4. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen betreffende belangrijke TELIO tapgesprekken lijn [nummer] verdachte [verdachte]van 8 mei 2023, het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Gesprek 6 maart 2023
Op 6 maart 2023 had verdachte [verdachte] een gesprek met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] over het alarm dinges wat is aangetroffen in de box.
Het ging hierbij om het volgende relevante deel uit dit gesprek: [4]
[verdachte] : Ja broer daarom ook he ze gingen in mijn box B (broer). Bro ze gingen in me box.
TB: Ja?
[verdachte] : Bro ze gingen in me box man wollah (ik zweer het) bro. Ze hebben zijn dinges ook
gevonden man.
TB: P? (vermoedelijk vuurwapen)
[verdachte] : Ja man maar laat me zeggen gelukkig toch deze was niet van mij je weet toch maar
sowieso was ie uh was het alarm dinges toch. [5]
5. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek iPhone 8van 15 maart 2023 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Bij deze doorzoeking werd door de politie een iPhone 8 inbeslaggenomen die vermoedelijk in gebruik was bij verdachte [verdachte] . Dit bleek onder andere uit de verklaring van de vriendin van verdachte [verdachte] die verklaarde dat dit de telefoon van [verdachte] betrof. De i -Phone 8 heeft het goednummer: 3124412. [6]
WhatsApp
lk zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld stond aan WhatsApp in deze telefoon. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij verdachte [verdachte] .
Berichten
lk deed onderzoek naar de uitgaande- en inkomende berichten die opgeslagen stonden op deze telefoon. In de berichten rondom het tijdstip van het incident zag ik dat er één bericht stond op 3 november 2022 om 18:35 uur stond opgeslagen. Hierin stond; "ben met [medeverdachte 1] in me box babe". […] en […] betreffen de voorletters van de medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] mogelijk verbleef in de garagebox die behoord bij het adres [adres] te [plaats] . In deze garagebox werden dan ook de vuurwapens aangetroffen. [7]
Bewijsoverweging feit 1
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen in de zin van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (WWM) is vereist dat de verdachte het wapen bewust aanwezig had. Ook is vereist dat de verdachte feitelijke macht over het wapen kon uitoefenen, in de zin dat hij daarover kon beschikken.
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte woonde ten tijde van zijn aanhouding op 23 februari 2023 aan de [adres] in [plaats] . Bij deze woning hoort een box. In de box is tijdens de doorzoeking door de politie onder andere een Nike heuptasje aangetroffen. In dit heuptasje zat een vuurwapen, een paar handschoenen en munitie.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte toegang had tot de box aan de [adres] en dat hij hier regelmatig ook met vrienden kwam. Uit een tapgesprek tussen verdachte en een onbekend gebleven persoon is gebleken dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van een vuurwapen in de box. In het tasje waarin het vuurwapen is aangetroffen zijn daarnaast de handschoenen van verdachte aangetroffen. Verdachte kon aldus de feitelijke macht over het wapen uitoefenen, in de zin dat hij daarover kon beschikken. Dat verdachte heeft aangevoerd dat het vuurwapen niet van hem was en dat er ook anderen waren die toegang hadden tot de box, doet hier niet aan af. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen is eigenaarschap van een vuurwapen niet vereist. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, met dien verstande dat de rechtbank verdachte partieel vrijspreekt van het tenlastegelegde medeplegen. Van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen is onvoldoende gebleken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 2, 3, en 4
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 2, 3, en 4 tenlastegelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 3 november 2022, genummerd PL0900-2022326409-5, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 63 tot en met 65;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [plaats] ) van 8 november 2022, genummerd PL0900-2022326409-6, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 165 tot en met 169;
  • de hiervoor weergegeven bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 januari 2024.
Partiële vrijspraak feit 4
Geen levensgevaar/ gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er als gevolg van de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Daarvoor is vereist dat kan worden vastgesteld dat dat gevaar op het moment van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Uit het dossier blijkt niet dat er ten tijde van het plaatsen van het explosief, dat midden in de nacht plaatsvond op een industrieterrein, personen in de (directe) nabijheid van het explosief aanwezig waren. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Verdachte zal derhalve ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 23 februari 2023 te Almere, een wapen van categorie III te weten een vuurwapen van het merk BBM (Bruni), model Minigap, kaliber 8mm K in de vorm van een (alarm)pistool, voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,- [slachtoffer] en [benadeelde] en de huurder(s)/gebruiker(s) van een(bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door- meermalen, met een vuurwapen op voornoemd (bedrijfs)pand teschieten en- een explosief door de brievenbus van voornoemd (bedrijfs)pand te gooien
feit 3
op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ruit(en) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de[adres] , die geheel aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft vernield;
feit 4
op 3 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op/bij/ter hoogte van een (bedrijfs)pand, gelegen aan/bij de [adres] te [plaats] een explosief tot ontsteking en/of ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en de nabijheid gelegen pand(en) enauto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Eendaadse samenloop van:
feit 2
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
feit 3
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 4
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met eendaadse samenloop, de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zijn jonge leeftijd en zijn summiere strafblad.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten op 3 november 2022 schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedreiging door het beschieten van een bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] en het plaatsen en tot ontploffing brengen van een explosief in de brievenbus van datzelfde bedrijfspand. Verdachte is degene geweest die tweemaal op het pand heeft geschoten. Het betreft een zeer intimiderende bedreiging, waarbij gebruik is gemaakt van levensgevaarlijke middelen en waarbij grote schade is veroorzaakt. Feiten als deze komen vaak voort uit georganiseerde criminaliteit en het bedreigende karakter ervan is mede daarom overduidelijk.
Almere en andere plekken in Nederland worden steeds vaker opgeschrikt door explosies en beschietingen bij woningen en panden. Dit soort strafbare feiten veroorzaakt, behalve bij direct betrokkenen, ook sterke gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij. Er moet een einde worden gemaakt aan het gemak waarmee dit soort feiten, gericht op intimidatie, vandaag de dag lijken te worden gepleegd en de rechtbank zal dit tot uiting brengen in de strafmaat.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie leidt veelal tot het plegen van ernstige geweldsdelicten, hetgeen in de onderhavige zaak is bevestigd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 19 december 2023;
  • een reclasseringsrapportage van 27 juni 2023, opgemaakt door B. Morre, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
  • een e-mail van 5 december 2023 betreffende een beschrijving van het verloop van het schorsingstoezicht, geschreven door W. Ploeg, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. De voorlopige hechtenis van verdachte is eerder onder voorwaarden geschorst. Uit de e-mail van 5 december 2023 waarin de voortgang van het schorsingstoezicht is beschreven, blijkt dat verdachte kort na de schorsing is aangehouden wegens een nieuwe verdenking.
De straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die voor soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank overweegt dat er voor de afzonderlijke feiten bedreiging, vernieling en het voorhanden hebben van een vuurwapen oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn, maar dat voor een feitencomplex als het onderhavige (gelet op de aard, vermoedelijke achtergrond en maatschappelijke impact ervan) andere uitgangspunten dienen te gelden. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van een gelijke duur als die zij aan zijn medeplegers van het onder bewezenverklaarde onder 2, 3 en 4 zal opleggen. Weliswaar heeft verdachte zich, anders dan zijn medeplegers, naast voornoemde feiten ook schuldig gemaakt aan vuurwapenbezit, maar daar staat tegenover dat verdachte tot op zekere hoogte openheid van zaken heeft gegeven en verantwoordelijkheid neemt voor zijn rol, overigens nadat hij werd geconfronteerd met duidelijke onderzoeksresultaten. Anderzijds laat verdachte, door niets te willen zeggen over mededaders en opdrachtgevers, de onzekerheid en angst bij de slachtoffers in stand.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, het nodig is om een gevangenisstraf van geruime duur op te leggen. De rechtbank heeft daarbij ook gelet op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Opheffen schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 14 augustus 2023 geschorst onder voorwaarden. Nu aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van langere duur dan het reeds door hem ondergane voorarrest, moet de rechtbank bij het wijzen van dit vonnis opnieuw een afweging maken tussen de strafvorderlijke belangen en de persoonlijke belangen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de persoonlijke belangen van verdachte, gelet op deze uitspraak, niet langer zwaarder wegen dan het strafvorderlijk belang. De rechtbank zal om die reden de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47, 55, 57, 157, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 februari 2024.
Mrs. Hoekstra, Veendrick en Tason Avila zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij op 23 februari 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in verenigingmet een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III te weten eenvuurwapen van het merk BBM (Bruni), model Minigap, kaliber 8mm K in de vormvan een (alarm)pistool, voorhanden heeft gehad;feit 2hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamenen in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,- [slachtoffer] en/of [benadeelde] en/of de huurder(s)/gebruiker(s) van een(bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] en/of- de bewoners en/of eigenaren/gebruikers van omliggende (bedrijfs)panden en/ofwoningen,heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zwaremishandeling, door- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op voornoemd (bedrijfs)pand teschieten en/of- een explosief door de brievenbus van voornoemd (bedrijfs)pand te gooien;
feit 3hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamenen in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk enwederrechtelijk één of meer ruit(en) van een (bedrijfs)pand gelegen aan de[adres] , in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]en/of [aangever] en/of [benadeelde] B.V., in elk geval aan eenander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 4hij op of omstreeks 3 november 2022 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen enin vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffingteweeg heeft gebracht door op/bij/ter hoogte van een (bedrijfs)pand, gelegenaan/bij de [adres] te [plaats] een explosief tot ontsteking en/of ontbrandingte brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand, terwijl daarvangemeen gevaar voor voornoemde pand en/of de nabijheid gelegen pand(en) en/ofauto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personendie zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen)omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk gevallevensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 mei 2023, genummerd MD2R022163 en PL0900-2022326409, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 683. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 286 en 287.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , genummerd PL0900- 2022326409-26 en gedateerd 25 juli 2023.
4.Pagina 562.
5.Pagina 563.
6.Pagina 374.
7.Pagina 375.