ECLI:NL:RBMNE:2024:5893

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
16/337744-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers door oplichting en diefstal

Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude. De verdachte heeft in de periode van 15 november 2023 tot en met 18 december 2023 meerdere slachtoffers opgelicht en beroofd door zich voor te doen als bankmedewerker of politiemedewerker. De slachtoffers werden telefonisch benaderd en onder valse voorwendselen verleid tot het afgeven van geld, bankpassen, pincodes en sieraden. In sommige gevallen zijn de verdachte en zijn mededaders zelfs bij de slachtoffers thuis geweest om de goederen op te halen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op geraffineerde wijze te werk zijn gegaan, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade en emotionele gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/337744-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 september 2024 (inhoudelijk) en 2 oktober 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht, en van hetgeen [gemachtigde] namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage (bijlage I) aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 15 november 2023 tot en met 18 december 2023 in Wassenaar en/of Zeist en/of Assen en/of Zwiggelte en/of Maarssen, althans in Nederland en/of in België samen met een of meer anderen 7 rekeninghoudersheeft opgelicht;
feit 2:in de periode van 15 november 2023 tot en met 18 december 2023 in Wassenaar en/of Zeist en/of Assen en/of Zwiggelte en/of Maarssen althans in Nederland en/of in België samen met een of meer anderen geldbedragen/bankpassen/creditcards/sieraden/mobiele telefoons heeft gestolen van 7 rekeninghoudersdoor onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en pincode en/of (inlog)gegevens en/of door zich valselijk voor te doen als een bankmedewerker.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van de oplichting en diefstal van de slachtoffers [slachtoffer 4] / [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit partiële vrijspraak voor de oplichting en diefstal van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] / [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] . Voor wat betreft de oplichting en de diefstal van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis opgenomen in een bij dit vonnis gevoegde bijlage (bijlage II), en dienen op deze plaats als ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverwegingen
Vrijspraak voor oplichting (in vereniging) en diefstal (in vereniging met gebruik van een oplichtingsmiddel) van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] / [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]
De rechtbank zal verdachte in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de raadsman vrijspreken van de diefstal en oplichting en van [slachtoffer 4] / [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , nu een aangifte of verhoor met deze personen in het dossier ontbreekt. De rechtbank kan niet vaststellen hoe/of de oplichting en diefstal van deze persoon heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de oplichting en diefstal van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , nu niet kan worden bewezen dat verdachte (mede)pleger is geweest van deze feiten. Het enkele feit dat in de Acer Aspire 3 laptop, die in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen, is gezocht naar de adressen van deze personen is niet voldoende om vast te stellen dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan de oplichting en diefstal van deze personen.
Vrijspraak van diefstal (in vereniging met gebruik van een oplichtingsmiddel) van [slachtoffer 7]
De rechtbank kan niet vaststellen dat er bij [slachtoffer 7] daadwerkelijk goederen of geld zijn weggenomen. Daarom zal de rechtbank verdachte ten aanzien van deze persoon vrijspreken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring oplichting (in vereniging) en diefstal (in vereniging met gebruik van een oplichtingsmiddel) van [slachtoffer 8]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn huis ter beschikking had gesteld voor anderen die [slachtoffer 8] hebben gebeld en zich hebben voorgedaan als bankmedewerker. Hij was hierbij aanwezig en hij kreeg een vergoeding voor het ter beschikking stellen van zijn huis. Verdachte heeft ook verklaard dat hij op zoek is gegaan naar een geldezel (een persoon die zijn bankrekening beschikbaar heeft gesteld om het afhandig gemaakte geldbedrag van [slachtoffer 8] op te kunnen storten) en hij deze blijkbaar als eerste had gevonden. Hieruit volgt dat sprake was van een rolverdeling tussen verdachte en zijn mededaders, waarbij tussen hen over en weer zaken werden afgestemd en verdachte ook op essentiële onderdelen een bijdrage heeft geleverd aan de diefstal en de oplichting van het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Hiermee is het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 8] wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 20 november 2023 tot en met 18 december 2023 te Wassenaar en Zeist en België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en
door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere rekeninghouders, van de ING bank en KBC bank en een andere bank, te weten

1. [slachtoffer 1] en/of [bedrijf] B.V.;

5. [slachtoffer 8] ;

7. [slachtoffer 7] ;

heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder een pincode) van hun bankaccounts en de gegevens van hun creditcarddoor:

- voornoemde rekeninghouders te bellen en (vervolgens) zich voor te doen als een bankmedewerker en (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er een groep fraudeurs actief is en dat er iets aan de hand is met de betaalrekening en dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en dat hun bankrekening was gehackt en geblokkeerd moest worden en (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er een medewerker van de bank of politie langs zou komen om de bankpassen en sieraden en mobiele telefoon op te halen, teneinde deze veilig in een kluis te leggen en (vervolgens)
- bij de woning van een voornoemde rekeninghouder langs te gaan en zich voor te doen als medewerker van de bank en daar om afgifte van voornoemde bankpassen en sieraden en een mobiele telefoon te vragen en daarbij een code te noemen, en (vervolgens)
- in de internetbankierenomgeving een betaling klaar te zetten voor voornoemde rekeninghouders en (vervolgens) voornoemde rekeninghouders te bewegen tot het uitvoeren van de transactie,

waarna voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en bankpassen en sieraden en een mobiele telefoons en het ter beschikking stellen van voornoemde (inlog)gegevens;

feit 2:
in of omstreeks de periode van 20 november 2023 tot en met 18 december 2023 te in Nederland en België, geldbedragen en goederen, te weten bankpassen en sieraden en een mobiele telefoon, welke geldbedragen en goederen, geheel of ten dele toebehoorden aan rekeninghouders, van de ING bank en een andere bank, te weten

1. [slachtoffer 1] en/of [bedrijf] B.V.;

5. [slachtoffer 8] ;

heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededader(s), de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met oplichting verkregen en door de rekeninghouders onder valse voorwendselen ingevoerde inloggegevens voor het inloggen op internetbankieren en het autoriseren van een betaling en autoriseren van een overboeking en door misdrijf verkregen bankpas en pincode, tot het gebruik waarvan verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, en het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door zich voor te doen als een bankmedewerker en vervolgens een rekeninghouder te overtuigen om in te loggen op haar bankrekening en vervolgens transacties klaar te zetten op haar bankrekening en zonder toestemming van een rekeninghouder geldopnames en/of geldoverschrijvingen te doen en betalingen te verrichten met de bij de rekeninghouder opgehaalde bankpas en inloggegevens.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels en het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert aan dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats is, gezien de jeugdige leeftijd van verdachte, het feit dat hij first offender is en het feit dat hij na de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie. De raadsman verzoekt de rechtbank om aan verdachte een taakstraf op te leggen met daarbij een forse voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting van meerdere slachtoffers. Hij en zijn mededaders hebben de slachtoffers gebeld en zich voorgedaan als (helpdesk)medewerker van de bank en als politiemedewerker en hebben hen wijs gemaakt dat hun bankrekeningen waren gehackt of dat hiermee werd gefraudeerd. Op slinkse wijze werden slachtoffers gemanipuleerd om hun bankpassen met pincodes af te geven of geld van hun rekening over te maken. Verdachte en zijn mededaders zijn ook bij het huis van een van de slachtoffers langs geweest en hebben daar kostbare sieraden afhandig gemaakt. Zij hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers en de maatschappij in bankinstellingen, het digitale betalingsverkeer en de politie. Verdachte en zijn mededaders hebben enkel uit financieel gewin gehandeld en zijn hierbij onverschillig geweest voor de gevolgen voor de slachtoffers. Uit de aangiftes en de toelichtingen bij de vorderingen van de benadeelde partijen blijkt dat verdachte en zijn mededaders bij de slachtoffers veel stress en angst hebben veroorzaakt. Verdachte en zijn mededaders hebben niet alleen geld en kostbaarheden van de slachtoffers afgenomen, maar ook hun gevoel van vertrouwen en veiligheid.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar het strafblad van verdachte van 15 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit weegt de rechtbank niet in zijn voor- dan wel nadeel.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het ten behoeve van verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 17 september 2024. De reclassering schrijft dat in het leven van verdachte een aantal beschermende factoren aan te wijzen zijn, zoals het inwonen bij zijn ouders die een steunende rol vervullen. Zijn meewerkende houding in het schorsingstoezicht is als positief op te vatten. Ook werkt hij tot nu toe goed mee aan de begeleiding van Stichting [naam] . In het schorsingstoezicht is duidelijk geworden dat de motiveringsproblemen bij verdachte voortkomen uit zijn psychische toestand. Daar is professionele behandeling voor nodig. Door het zwijgen van verdachte is het moeilijk om een inschatting van delictgerelateerde factoren te maken. De reclassering ziet wel een gemiddeld risico op recidive indien de aanwezige problemen onbehandeld blijven. Daarom adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, ambulante begeleiding, inspanning voor het vinden van een dagbesteding, een verbod op kansspelen en het meewerken aan urinecontroles.
Reclasseringsmedewerkers J.D. Hazeleger en A.J.J. Parveer hebben ter terechtzitting van 18 september 2024 als deskundigen een aanvulling gegeven op het reclasseringsadvies. Zij geven aan dat uit gesprekken met verdachte naar voren komt dat sprake is van alcoholgebruik en dat de reclassering daar door middel van urinecontroles meer zicht op wil krijgen.
Verdachte geeft aan dat hij de begeleiding van stichting [naam] als prettig heeft ervaren en dat hij dit graag wil voortzetten. Hij wil graag stoppen met kansspelen, maar heeft hiervoor naar eigen zeggen wel een stok achter de deur nodig.
De straf
De rechtbank is op grond van de hiervoor besproken ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank heeft gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor de strafoplegging (LOVS) voor fraude. De rechtbank is echter van oordeel dat die in dit geval onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten. Daarom is gekeken wat andere rechtsprekende instanties hebben opgelegd voor dit soort feiten.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank in strafverzwarende zin meegewogen dat verdachte en zijn mededaders op zeer geraffineerde wijze te werk zijn gegaan, dat zij bij één van de slachtoffers zelfs in huis zijn geweest om bankpassen en waardevolle sieraden weg te nemen en dat sprake is van een aanzienlijk schadebedrag. De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte enigszins rekening gehouden met zijn nog jeugdige leeftijd, het feit dat verdachte probleembesef heeft en dat hij sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis aan zichzelf heeft gewerkt. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte deze positieve lijn doorzet. Daarom zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Een flinke stok achter de deur voor de bijzondere voorwaarden acht de rechtbank noodzakelijk en zij zal daarom een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Alles overwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte opheffen, nu de rechtbank tot een veroordeling komt en tot oplegging van een gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Gelet op de ernst van de feiten en het signaal dat van de straf moet uitgaan weegt het strafvorderlijk belang zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten.

9.BESLAG

Over de volgende in beslag genomen goederen dient de rechtbank bij dit vonnis te beslissen:
  • Xiaomi Redmi A1 telefoon (798793);
  • witte iPhone 5S (798795);
  • Acer computer (798796);
  • zwarte iPhone (798800);
  • verdovende middelen (798797 en 798798);
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank:
  • de Xiaomi Redmi telefoon, de witte iPhone 5S en de Acer computer verbeurd zal verklaren;
  • de Zwarte iPhone en de verdovende middelen zal onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • Xiaomi Redmi telefoon (798793);
  • witte iPhone 5S (798795);
  • Acer computer (798796);
verbeurd verklaren. Met betrekking tot of met behulp van deze voorwerpen is het bewezen verklaarde begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de zwarte iPhone (798800) en de verdovende middelen (798797 en 798798), onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Specifiek met betrekking tot de zwarte iPhone overweegt de rechtbank als volgt. Het is (de politie) niet gelukt dit device open te krijgen en de inhoud te ontsluiten. Bewezenverklaard is dat verdachte zich bezig hield met oplichting en diefstal, waarbij door hem gebruik is gemaakt van in ieder geval een computer en twee telefoons. Gelet op de strafbare of aan ‘bankhelpdeskfraude’ gerelateerde informatie die op de devices van verdachte is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende aanleiding is te veronderstellen dat ook deze zwarte Iphone bestemd was tot het plegen van een strafbaar feit.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [benadeelde]
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte wordt vrijgesproken van de oplichting van deze personen en de daaropvolgende diefstal van hun spullen/geld.
Nu de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [benadeelde] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, zullen de zij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.2
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 62.800,-. Dit bedrag bestaat uit € 62.050,- materiële schade en € 750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie vordert de rechtbank om het verzoek tot schadevergoeding volledig toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het schatten van de waarde van de weggenomen sieraden een onevenredige belasting van het strafgeding zou vormen. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de gevorderde immateriële schade.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij [slachtoffer 1] aangetoond dat het gevorderde bedrag van € 62.050,- aan materiële schade voor de weggenomen sieraden en het opstellen van een taxatierapport is geleden. Ter onderbouwing van het gevorderde bedrag heeft de benadeelde partij een taxatierapport uit 2024 heeft bijgevoegd, waarbij de waarde van de sieraden door de taxateur is vastgesteld op basis van een al bestaand taxatierapport uit 1996. Daarbij heeft de benadeelde partij voor de overige weggenomen sieraden een taxatie aan de hand van foto’s bijgevoegd. De rechtbank is van oordeel dat de juwelier op basis hiervan tot een betrouwbare taxatie heeft kunnen komen. De rechtbank heeft met deze taxatierapporten voldoende informatie om het schadebedrag op dat bedrag vast te stellen en zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van € 750,- aan immateriële schade gevorderd. Volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat indien (onder sub a) de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen, dan wel indien (onder sub b) de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van dit laatste is in ieder geval sprake indien de benadeelde (aantoonbaar) geestelijk letsel heeft opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde in dit geval zo voor de hand liggen dat sprake is van een aantasting in de persoon, in de zin van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Verdachte en zijn mededaders hebben op een zeer geraffineerde wijze bankgegevens, geld en waardevolle sieraden afhandig gemaakt. Er is sprake van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer omdat hij en zijn mededaders de benadeelde partij zelfs thuis hebben opgezocht. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van een bedrag van € 500,- billijk.
Totaal
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 62.550,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de (eveneens) hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 62.550,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 326 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.3
[slachtoffer 8]
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.850,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen.
De raadsman verzoekt de rechtbank om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleitte vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert schadevergoeding voor het door oplichting van haar ontvreemde geldbedrag. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van de benadeelde partij. Bij de vordering is echter geen rekeningafschrift bijgevoegd, waardoor de vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 8] daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 33b, 33d, 36f, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich blijft melden op afspraken met Inforsa reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Inforsa verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich laat begeleiden door Stichting [naam] of een soortgelijke instelling. De begeleiding is al gestart. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* niet deelneemt aan kansspelen;
* zich verplicht mee te werken aan urineonderzoek zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • Xiaomi Redmi telefoon (798793);
  • witte iPhone 5S (798795);
  • Acer computer (798796);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • zwarte iPhone (798800);
  • verdovende middelen (798797 en 798798);
Benadeelde partij [slachtoffer 2] en [benadeelde]
- verklaart [slachtoffer 2] en [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 62.550,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 62.550,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 326 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 8]
- verklaart [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2023 tot en met 18 december 2023 te Wassenaar en/of Zeist en/of Assen en/of Zwiggelte en/of Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland en/of België, in elk geval in Europa, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of Rabobank en/of KBC bank en/of de BNP Paribas bank en/of een of meer andere banken, te weten
1. [slachtoffer 1] en/of [bedrijf] B.V.;
2. [slachtoffer 2] ;
3. [slachtoffer 3] ;
4. [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ;
5. [slachtoffer 8] ;
6. [slachtoffer 6] ;
7. [slachtoffer 7] ;
heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag en/of enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder autorisatiecode(s) en/of pincode(s)) van zijn/haar bankaccount(s) en/of de gegevens van zijn/haar creditcard, althans gegevens, door:
- voornoemde rekeninghouder(s) te bellen en/of (vervolgens) zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of een ICT-specialist en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een groep fraudeurs actief is en/of dat er iets aan de hand is met de betaalrekening en/of dat er fraude was gepleegd en/of gerommeld met zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er (een) verdachte transactie(s) klaarstond(en) op zijn/haar/hun bankrekening en/of dat zijn/haar/hun bankrekening was gehackt en/of geblokkeerd (moest worden) en/of dat er een cyberaanval bezig was en/of dat er bendes en/of criminelen langs konden komen en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om de bankpas(en) en/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of tablet en/of andere waardevolle voorwerpen op te halen, teneinde deze veilig in een kluis te leggen, en/of voornoemde rekeninghouder(s) te vragen de pincode in te spreken en/of (vervolgens)
- bij de woning van voornoemde rekeninghouder(s) langs te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de bank en/of politie en/of daar om afgifte van voornoemde bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of andere waardevolle voorwerpen te vragen en/of daarbij een code te noemen, en/of (vervolgens)
- in de internetbankierenomgeving een betaling klaar te zetten voor voornoemde rekeninghouder(s) en/of (vervolgens) voornoemde rekeninghouder(s) te bewegen tot het uitvoeren van de (iDeal-) transactie, waarna voornoemde rekeninghouder(s) werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of tablet(s) en/of beelden/kunstwerken en/of andere waardevolle voorwerpen en/of het ter beschikking stellen van voornoemde (inlog)gegevens;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2023 tot en met 18 december 2023 te Wassenaar en/of Zeist en/of Assen en/of Zwiggelte en/of Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland en/of België, in elk geval in Europa, een of meer geldbedrag(en) en/of goederen, te weten bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of andere waardevollevoorwerpen, welk(e) geldbedrag(en) en/of goederen, geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of Rabobank en/of de en/of KBC bank en/of de BNP Paribas bank en/of een of meer andere banken, te weten
1. [slachtoffer 1] en/of [bedrijf] B.V.;
2. [slachtoffer 2] ;
3. [slachtoffer 3] ;
4. [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ;
5. [slachtoffer 8] ;
6. [slachtoffer 6] ;
7. [slachtoffer 7] ;
in elk geval aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten door met oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen verkregen (en/of door de rekeninghouder(s) onder valse voorwendselen ingevoerde) gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren
en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking en/of door misdrijf verkregen bankpas(sen) en/of pincode(s), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, en/of het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of (vervolgens) de rekeninghouder(s) te overtuigen om in te loggen op zijn/haar/hun bankrekening(en) en/of (vervolgens) transactie(s) klaar te zetten op zijn/haar/hun bankrekening(en) en/of zonder toestemming van de rekeninghouder(s)
geldopnames en/of geldoverschrijvingen te doen en/of betalingen te verrichten met de bij de rekeninghouder(s) opgehaalde bankpas(sen) en/of inloggegevens.
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend, met uitzondering van het ten laste gelegde ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 8] . De raadsman heeft voor het overige geen vrijspraak bepleit. Het bewijs voor de oplichting en diefstal van slachtoffer [slachtoffer 8] wordt hieronder uitgewerkt en de verweren die zijn gevoerd, worden besproken bij de bewijsoverwegingen. De rechtbank volstaat voor de overige slachtoffers van de feiten met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 september 2024;
  • een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina 178-182;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen datum in aangifte, doorgenummerde pagina 183-184;
  • een geschrift, te weten een verhoor van [aangever] bij de Lokale politie PZ CARMA (5909) België op 19 december 2023, pagina 129-130 van het aanvullend dossier – Belgische aangiften.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De in mijn slaapkamer gevonden Xiaomi Redmi A1 heb ik voornamelijk het meest gebruikt. De oplichting van [slachtoffer 8] op 15 december 2023 heeft zich bij mij thuis afgespeeld. Ik was de persoon die anderen toen een plek aanbood om vanuit te werken. Een ander heeft die dag met [slachtoffer 8] gebeld. Ik was daarbij aanwezig en ik kreeg een vergoeding voor het aanbieden van de werkplek. Ik ben toen op zoek gegaan naar een geldezel. Blijkbaar had ik als eerste beet. Het snapchataccount genaamd “ [accountnaam 1] ” is het account dat ik het meest gebruikte.
Een geschrift, te weten een verhoor van [slachtoffer 8] bij de Lokale politie PZ Geel/Laakdal/Meerhout (5366) België op 18 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15/12/2023 om 13.30 uur kreeg ik telefoon op mijn vaste lijn. Hij vroeg of ik een overschrijving had gedaan of dat ik een pakje had besteld. Toen ik zei dat ik dat niet had gedaan, zei de man dat hij een medewerker van de KBC was. Hij zei dat hij het hoofd was van Antwerpen voor de mensen die zijn opgelicht. De man zei dat onbekenden geld van mijn rekening hadden gehaald. Hij ging mijn rekening bevriezen. Ik moest van hem mijn GSM, al mijn bankkaarten en mijn iPad erbij halen. [2] Ik zei dat ik ook een rekening van [A] had. Ik heb dan de kaartlezer van [A] geactiveerd. Ik heb dan twee keer de commando's uitgevoerd. Er is eerst 200 euro en daarna 4650 euro overgeschreven een rekening. Later zag ik dat er 10.000 euro van de spaarrekening naar de zichtrekening van [A] is overgeschreven. [3]
Een proces-verbaal van onderzoek Xiaomi Redmi A1, genummerd 231221.0855, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2023 werd verdachte [verdachte] aangehouden in zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens doorzoeking in zijn slaapkamer werd een Xiaomi Redmi A1 aangetroffen.
In dit Proces-Verbaal wordt de tijd weergegeven in UTC+0. Dit houdt in dat er voor de
daadwerkelijke Nederlandse tijd vanaf 29 oktober 2023, 03.00 uur een (1) uur bij de tijd opgeteld dient te worden. Op de plaatsen waar de UTC-aanduiding niet staat vermeld in dit document, wordt de lokale Nederlandse tijd bedoeld. [4]
Foto's en video'sIk trof onderstaande 4 foto’s aan.
15-12-2023 16:21:30 (UTC +0)
15-12-2023 16:27:36 (UTC +0)
15-12-2023 16:27:30 (UTC +0)
15-12-2023 16:27:37 (UTC +0)
Op deze foto’s zag ik dat er een Skypegesprek actief was met Belgisch telefoonnummer + [telefoonnummer] . Ik zag dat de naam [slachtoffer 8] uit [plaats] opgezocht werd op de website [websitenaam] .be. En ik zag dat kladblok openstond met daarin allerlei gegevens over een bepaalde rekening en een creditcard. Ook trof ik een Snapchatgesprek aan waarin [accountnaam 1] deze foto's op 15 december 2023 om 17:21 uur doorstuurde naar ene " [accountnaam 2] ". De tijdstip van het maken van de foto's kwam overeen met de tijdstip dat [accountnaam 1] het doorstuurde. [5]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek O3TAMBORA, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 571 en 1250 tot en met 2338. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een geschrift, te weten een verhoor van [slachtoffer 8] bij de Lokale politie PZ Geel/Laakdal/Meerhout (5366) België op 18 december 2023, pagina 9 van het aanvullend dossier – Belgische aangiften
3.Een geschrift, te weten een verhoor van [slachtoffer 8] bij de Lokale politie PZ Geel/Laakdal/Meerhout (5366) België op 18 december 2023, pagina 10 van het aanvullend dossier – Belgische aangiften.
4.Pagina 367.
5.Pagina 375.