4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 7 september 2023 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan bij de politie en op 28 september 2023 is hij aanvullend gehoord. Hierbij heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik begrijp zojuist van u dat er op 6 september 2023 een man op het mediapark te Hilversum is geweest die tegen een beveiliger heeft gezegd dat hij kwam om mij dood te schieten. Ik heb begrepen dat deze man daadwerkelijk een vuurwapen bij zich had. Ik ben bang dat als de man mij gezien zou hebben of tegengekomen was, hij mij dood zou schieten. Ik ben echt heel erg geschrokken en voel me ernstig bedreigd.Ik was aanwezig op het Mediapark op 6 september 2024.
Op 11 september 2023 is [getuige 1] gehoord als getuige. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven (V = vraag, A = antwoord):
V: Op woensdag 6 september 2023 omstreeks 15.25 uur meldde zich bij u, in uw functie als receptiemedewerkster bij [omroep] , een man die vroeg naar [slachtoffer 1] . Kunt u zich herinneren dat er zich een man op dat moment heeft gemeld bij u?
A: Jazeker. De man leek mij vastberaden en dat zeg ik omdat hij versneld en in een rechte lijn richting de receptie kwam lopen. De man had een tas bij zich. De man zei mij dat hij een knuffel bij zich had en dat hij graag een handtekening van [slachtoffer 1] wilde op de knuffel. Dit deed de man voor zijn zoontje gaf hij mij aan.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 18 september 2023 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt met betrekking tot de camerabeelden bij [omroep] en daarin het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de verklaring van de verdachte, waarin hij verklaarde dat hij op woensdag 6 september 2023, rond 10:00 uur, naar Hilversum was gereisd met het OV en naar het Mediapark was gegaan en later die dag het gebouw van [omroep] was binnen gelopen, werden de camerabeelden van de [omroep] opgevraagd van de entree en de achterzijde van dit perceel te weten: De [adres] te [vestigingsplaats] .
Te zien is dat verdachte op 6 september om 15:25 uur alleen de hoofdingang van het gebouw binnen komt lopen. De verdachte draagt een tas met zich mee. Te zien is dat verdachte om 15:26 uur het gebouw weer verlaat. De verdachte draagt op dat moment een tas met zich mee. Deze tas heeft de verdachte ook bij zich als hij in de avond wederom het gebouw van [omroep] komt binnenlopen.
Op 6 september 2023 is [getuige 2] als getuige gehoord. Hij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als beveiliger bij [omroep] . Omstreeks 20:45 uur kwam er een man bij de draaideur van de ingang van het pand. Toen de man voor de balie stond hoorde ik dat hij zei: ''Ik kom [slachtoffer 1] dood schieten, ik ben al een keer langs geweest maar ben toen weer weggegaan. Ik heb een pistool in mijn tas”. Ik heb toen in deze zwarte Puma tas gekeken en zag dat er een vuurwapen in zat.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 7 september 2023 een proces-verbaal ‘forensisch onderzoek plaats delict (Media [adres] [vestigingsplaats] )’ opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op de vloer achter de balie zag ik een zwartkleurig Puma tasjes liggen. In dit tasje
lag een zwartkleurig vuurwapen. Ik herkende dit als zijde een vuurwapen. Achter het tasje zag ik een mes liggen.
Ik zag op de loop het opschrift Walter PK 380, en aan de andere zijde de letters 9 mm P.A.K.. Ik zag dat de hamer gespannen stond en er geen patronen in de kamer aanwezig waren. Ik zag dat de patroonhouder gevuld was met diverse patronen.
Het vuurwapen (pistool) Walther Pk 380 met goednummer PL0900-2023272009-3217764 heeft als SIN: AAMZ4289NL;
Het vuurwapen met 9 mm patronen met goednummer PL0900-2023272009-3217766 heeft als SIN: AAMZ4288NL;
De munitie, 9 mm patronen uit magazijn, met goednummer PL0900-2023272009-3217768 heeft als SIN: AAMZ4290NL.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 4 maart 2024 een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een categorisering Wet wapens en munitie, opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
1. SIN AAMZ4289NL (pistool) en AAMZ4288NL (patroonmagazijn), betreft een vuurwapen, pistool, van categorie III sub I. Het voorwerp is van origine een gaspistool, fabrieksnaam Umarex, merk Walther, model PK380, kaliber 9mm P.A.K.
In originele staat is in de loop van dit gaspistool een zogenaamde sper aangebracht. Bij dit voorwerp bleek de sper te zijn verwijderd, waardoor dit gaspistool is voorzien van een volledig open loop. Hierdoor kunnen er projectielen door de loop worden verschoten.
2. SIN AAMZ4290NL betreft 7 scherpe patronen van categorie III.
De scherpe patronen kaliber .380 Auto (=9x17mm), zijn afkomstig uit het patroonmagazijn van het onder 1 omschreven vuurwapen. Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 aanhef onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Op 11 december 2023 heeft [aangever] aangifte gedaan namens ‘ [instelling] ’, waarbij de hulpverlener de benadeelde was. Zij verklaarde, zakelijk weergegeven (V = vraag, A = antwoord):
V: In hoeverre voelde de hulpverlener zich bedreigd doordat verdachte naar [instelling] was gegaan op 18 augustus 2023?
A: De hulpverlener voelt zich bedreigd. Hij heeft zich de eerste dagen erg onveilig gevoeld. De hulpverlener maakt zich nu nog steeds ernstig zorgen over wat verdachte gaat doen als hij ooit vrij gaat komen. De hulpverlener is bang dat verdachte nog een keer zal proberen om hem dood te schieten. Hij neemt deze bedreiging zodanig serieus dat hij overweegt om van baan te wisselen mocht verdachte weer vrijkomen.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft op 18 januari 2024 een proces-verbaal van bevindingen ‘tijdlijn activiteiten telefoon [verdachte] op 18 augustus 2023’ opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 18 augustus 2023 om 15.04 uur en 16.03 uur peilde de telefoon van [verdachte] uit in de omgeving van de [straat] in [vestigingsplaats] , in de nabijheid van Stichting [instelling] .
Verdachte is op 7 september 2023 gehoord en heeft daar verklaard, zakelijk weergegeven
(V = vraag, A = antwoord):
V: Vertel eens in eigen bewoording wat er gisteravond is gebeurd?
A: Ik had een stuk geschreven en ik had het idee om dat via [slachtoffer 1] naar buiten te brengen. Ik ben naar Hilversum gegaan. Ik ben toen binnengelopen bij [omroep] en de vrouw die daar zat die legde mij uit dat [slachtoffer 1] er niet was. Ik ben vervolgens weer weggegaan en ben weer naar hetzelfde barretje gelopen. In de bar heb ik een papiertje geschreven waarin ik bedacht dat ik terug zou gaan. Hierop stond: "Luister meisje dit is geen grap. Ik ben AL-Qaida breng me nu naar [slachtoffer 1] ”. Daarop stond ook dat ik de vrouw zou neerschieten als ze me niet zou brengen. Ik had erop staan het is jij of hij. Eerlijk gezegd zou ik [slachtoffer 1] hebben neergeschoten als hij er wel was geweest.
De tweede keer dat ik binnenliep bij [omroep] zei ik tegen de man aan de balie dat ik vanmiddag al was gekomen om [slachtoffer 1] dood te schieten. Ik heb mijn tas afgegeven en gezegd dat daar een vuurwapen in zat.
Ook naar de hulpverlener heb ik een grondige haat. Als deze man er gisteren was geweest dan had ik hem neergeschoten als eerste. Ik heb de man ook opgezocht en wilde daar eerst naartoe gaan met het wapen dat ik gisteren bij mij had. Dit was al een maand geleden.
Het was echt alleen gericht op de mensen die extreem-links zijn. Dus ook SP mensen die gerelateerd zijn aan het communisme ik zie hen als een direct gevaar voor mijn kinderen, maar ook voor ons land. Die zouden afgeremd moeten worden. Ik hoop hen echt angst aan te jagen.
Verdachte heeft op 18 oktober 2023 een tweede verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven (V = vraag, A = antwoord):
V: en hoe wilde je dat stuk zeg maar naar buiten brengen? Op welke manier?
A: Ik wilde de hulpverlener doodschieten en het dan naar buiten brengen.Ik had het wapen doorgeladen bij mij. Ik was ook in dat pand geweest, bij [instelling] binnen, om te kijken of ik bij hem kon komen.
V: en hoe ben je dan op [slachtoffer 1] gekomen?
A: hij had meerdere uitspraken en toen dacht ik van ik schiet hem. Extreemlinkse, woke uitspraken.
V: maar hoe zouden zij weet hebben van jouw kunstwerk? Heb je dat naar buiten gebracht dan?
A: Ik heb het verstuurd via Telegram, naar bepaalde mensen, naar een groep die noemden wij de vrij melfselaars. Ik kan het ook manifest noemen. Ik stuurde het net nadat ik naar buiten liep toen ik mezelf had gemeld bij de portier.
A: Op 6 september heb ik besloten om richting Hilversum te gaan en toen ben ik eerst naar huis gegaan natuurlijk om m'n vuurwapen te halen.
V: kan je mij vertellen wat je allemaal bij je had? Wat heb je gepakt toen je naar Hilversum wilde gaan?
A: Een Spiderman-knuffel van mijn zoon, en dat pistool zat in een Puma-tasje, in de koffer met munitie, en die zat in dat Puma-tasje en een zwart wit vlaggetje met Arabisch opschrift. Verder had ik nog een mes bij mij.
V: wanneer ontstond dat idee om hem te laten signeren?
A: een paar dagen voordat ik ging.
Het idee was dat ik de Spiderman-knuffel laat tekenen door hem en dan het pistool trekken. Zo, en dan schiet ik hem, zo had ik het bedacht.
V: Wanneer heb je dat wapen gekocht?
A: dat was ook ruim een jaar geleden.
V: op de zesde toen jij naar Hilversum ging, was het wapen toen doorgeladen? Zat er een patroon in de kamer?
A: Ik weet wel dat ik op een gegeven moment de veiligheidspal eraf heb gehaald. Net voor ik naar binnen liep, de eerste keer.
V: het document […] dat is het document wat jij bedoelt met wat je verstuurd hebt via telegram?
A: ja dat document.
V: je schrijft over de grootste dreiging dat is de slinkse ideologie,
A: ja klopt, links.
V: Je wilde met je daad ervoor zorgen dat het politieke klimaat een stukje meer naar rechts opschoof?
A: ja ja.
V: verbeter me als ik het verkeerd zeg maar jij ziet extreem-links dus echt als een vijand beeld. Toch?
A: ja als mijn vijand.
V: je zegt in je stuk, in je openingsverklaring “dit is een verklaring voor mijn handeling. En als mijn missie vandaag, met de wil van God niet slaagt, dan is de toon op z'n minst gezet.” Wat is de handeling die je bedoeld en wat is je missie?
A: Ik schreef dat toen met het idee dat ik de hulpverlener... Ik wilde hem pakken. Naar hem voel ik wel ook echt haat. Ik hoop ook oprecht, dat ik hem heb geraakt hiermee, dat het hem heeft bereikt, dat hij bang is. Bij hem wel, dat hij zijn werk ook niet meer kan doen.
V: had je de intentie om angst aan te jagen? Vrees aan te jagen?
A: ja, via anderen dan. Dat ze bang worden van eventueel anderen. Die net als mij iets kunnen doen. Dan wilde ik ze toch bang maken. Die communisten. Dus het meest extreem-links. Ook de SP. Ik zie de SP gewoon als communist.
V: Ik heb nog wel wat fragmenten waar ik wat meer opheldering over wil hebben. ‘ik hoop dat deze woorden u deze vrijdag bereiken als ik er minimaal één van hen geëxecuteerd heb.
A: Dat was over de hulpverlener.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft op 15 november 2023 een proces-verbaal van bevindingenmet betrekking tot het document […] opgemaakt en stukken uit het document in het proces-verbaal overgenomen, zakelijk weergegeven:
De auteur begint het document met "BiesmlellaahieRachmanierRahiem" en "Geachte Mensheid' gevolgd door:
"Dit is mijn verklaring voor mijn handeling, lees het svp als jullie tijd en zin hebben en denk er over na, het zal stof tot nadenken zijn."
"En als mijn missie van vandaag, met de wil van God, niet slaagt, dan is de toon op zijn minst gezet. Als links te ver gaat dan gooien ze in feite hun eigen ruiten in, maar dit zien zij zelf niet."
Bij mij, verbalisant, is bekend dat de frase: "BiesmlellaahieRachmanierRahiem" een transliteratie is van een Arabische frase waarvan de vertaling is: In de naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle. De frase wordt ook wel de 'Tasmiyah' genoemd. Daarnaast wordt door moslims de Tasmiyah gebruikt voorafgaand aan een (goede) daad. Hiermee wordt de daad opgedragen aan God. Kennelijk is zijn "handeling"/"missie" gericht op "links" en draagt hij zijn (beoogde) daad op aan God.
Fragmenten uit de "Ahlul based belevingswereld":
" Onderweg nog wat prinsessen en monsters tegengekomen die niet mijn prinses bleken en ik hun prins en sommige monsters hebben me verwond en littekens gegeven en anderen zijn overwonnen maar het laatste grote monster is nu op mijn pad gekomen en ik zal de confrontatie aan moeten gaan zoals iedereen dit ooit zal moeten gaan of ervoor buigen door ervan te vluchten of zich er zelfs aan over te geven."
De Communisten noemt hij "vijanden van God" en hij wenst dat God diepe angst in hun harten werpt. Hieronder wat fragmenten waarin de auteur de communisten toespreekt:
"oh vijanden van God, moge God diepe angst in jullie harten werpen overal waar jullie je bevinden in gebouwen van instanties of gekraakte fabrieken die jullie tot holen vol verderf hebben gemaakt"
"Moge jullie elke keer PTSS ervaren als jullie een conservatieveling zien, een Tataar, een moslim of een persoon minder slinks dan jullie zelf. We gaan jullie uitroken en vertrappen als de mieren die jullie zelf zo graag willen zijn, beschouw het als mierenneuken."
De memes in het schrijven hebben vooral betrekking op onderwerpen die vaak geagendeerd worden in het links-progressieve spectrum van de politiek, zoals LHBTIQ+ rechten en vrouwenrechten. De memes hebben verder ook betrekking op het marxisme, communisme en socialisme.
Opmerkelijke tekstfragmenten:
- Ik ben meer het Hamzaa (ra) typedaarom ben ik zo. De wereld zal getuigen dat ik de titel Hamzaa verdiend heb, en met trots draag. Ik jaag op beesten! En hierbij verklaar ik dat het jachtseizoen is begonnen! Biesmlellaah Allahoe Akbar. Dood hen als wilde beesten, zij zijn geen mensen die jullie op het slagveld willen ontmoeten want zij zijn early lifers en lafaards die anderen mobiliseren. Sjeejatien in mensenvorm.
Zij zijn de prooi en wij zijn de leeuwen.
Ik heb maling aan de maatschappij en ga gewoon jagen.'
- Ik handelde volledig alleen, dus weet dat jullie nergens en nooit meer veilig zullen zijn voor eenzame wolven als ik.
- Ik ben de grote boze wolf nu, nou prima dan ben ik dat toch, kun je het net zo goed zijn dan, respect voor een volgzaam schaap is er niet, dan grote boze wolf met grote tanden dan zien en horen mensen me wel en dan laat ik de aarde schokken en schud de mensheid door elkaar.
- Beest (naam hulpverlener) was laf hij misbruikt zijn positie om kinderen weg te halen en te houden bij hun vader en als vader dan hierop reageert meteen dreigen met en verschuilen achter de politie. Een man die kleine kinderen traumatiseert is een lafaard en deze persoon voert geen fair play en verdiend het om met gelijke munt terugbetaald te worden.
- Beest (naam hulpverlener) was een verrader van de gehele mensheid. Hij is niet alleen een vijand van God hij was ook een vijand van de gehele mensheid.
- Als zoiets in die context mijn kinderen overkomt dan hebben zij dit op hun geweten en verklaar ik in naam van God Allaah de beesten vogelvrij. [instelling] ... die steek ik ook zonder pardon als ik dat beest vrijdag zie. Jullie 2 zijn er geweest! Dood hen dan waar je hen ook vind.
- Beest (naam hulpverlener) is een agent van de ccp. Hij pleegt via mij zelfmoord. Daarom deed hij slechts melding ipv aangifte, hij wilt doodgaan voor sjetaan. Hij is een prooi en heeft eindelijk zijn leeuw gevonden en hij wenst innig te sterven voor zijn vader Mao Zhedong.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Algemeen
In deze zaak staat niet ter discussie dat verdachte op 6 september 2023 op twee verschillende momenten het gebouw van [omroep] is binnengegaan en dat hij op 18 augustus 2023 het gebouw van [instelling] in Oss is binnengegaan. In deze zaak draait het om de vraag hoe de handelingen van verdachte op die verschillende momenten juridisch moet worden geduid.
Voorbedachte raad
De rechtbank moet beoordelen of verdachte een poging tot moord op [slachtoffer 1] heeft gedaan. Voor een bewezenverklaring van “voorbedachte raad”, vereist voor een bewezenverklaring van moord, moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Er is geen sprake van voorbedachte raad als hij heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
Uit het onderzoek volgt dat verdachte al enkele dagen voor 6 september 2023 had besloten dat hij [slachtoffer 1] zou doden. Daarvoor had hij een plan. Hij had bedacht om [slachtoffer 1] te vragen de spidermanknuffel van zijn zoon te signeren en hem dan neer te schieten. Op 6 september 2023 besloot hij zijn voorgenomen plan uit te voeren. Hij heeft zijn vuurwapen thuis in [woonplaats] opgehaald en is met de trein naar Hilversum gegaan. In Hilversum heeft hij het wapen geladen en de veiligheidspal eraf gehaald. Rond half vier in de middag is hij het gebouw van [omroep] binnengegaan en heeft hij de receptioniste gevraagd of [slachtoffer 1] de knuffel kon signeren.
Hieruit volgt dat de verdachte niet alleen met een vooropgezet plan naar het gebouw van [omroep] is gegaan, maar ook dat hij ruimschoots gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad, en dat hij zich daarvan rekenschap heeft kunnen geven, zowel op 6 september 2023 als in de dagen daarvoor. Ook nadat hij op 6 september 2023 het wapen had opgehaald heeft hij die gelegenheid gedurende zijn reis van [woonplaats] naar Hilversum nog in ruime mate gehad. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dan ook niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling of naar aanleiding van een plotseling opkomende drift, maar was er sprake van voorbedachte raad.
Poging
Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Om een strafbare poging te kunnen bewijzen is dus vereist dat er gedragingen zijn verricht die worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
Het voornemen van verdachte om [slachtoffer 1] te vermoorden, heeft zich naar het oordeel van de rechtbank door een begin van uitvoering geopenbaard. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De eerste, essentiële stappen van het plan heeft verdachte nauwgezet uitgevoerd. Hij is met een vuurwapen naar Hilversum gegaan en heeft dit wapen doorgeladen en gebruiksklaar gemaakt. Ook heeft hij het gebouw van [omroep] betreden en aan de receptioniste gevraagd of [slachtoffer 1] de knuffel van zijn zoontje kon komen signeren. De rechtbank is van oordeel dat hiermee het begin van uitvoering, vereist voor poging, was voltooid.
Verdachte heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op [slachtoffer 1] zou hebben geschoten, als [slachtoffer 1] die dag naar de entree van het [omroep] gebouw zou zijn gekomen. Maar op de zitting van 18 september 2024 heeft verdachte verklaard dat dit grootspraak was en dat hij nooit iemand kwaad had kunnen doen.
De rechtbank overweegt dat de wijze van formuleren van verdachte bij de rechter-commissaris niet wijst op grootspraak, maar eerder op een afgewogen antwoord. Op de vraag:
‘Wat denkt u dat er gebeurd zou zijn als [slachtoffer 1] er de eerste keer wel geweest was?’antwoordt verdachte:
‘Dan had ik hem neergeschoten. ’s-Avonds, toen ik terugkwam, daarover kan ik het niet zeggen. Dat was anders.’Verdachte had dus een uitgewerkt plan om [slachtoffer 1] te benaderen en te doden.
De bedoeling van verdachte leidt de rechtbank dus af uit zijn opeenvolgende handelingen, die stroken met zijn moordplan, én met zijn verklaringen dat hij [slachtoffer 1] zou hebben neergeschoten als hij de kans had gekregen. De rechtbank ziet niet alleen bevestiging in zijn verklaringen, maar ook in de gedragingen van verdachte nadat hij het [omroep] gebouw (de eerste keer) onverrichterzake had verlaten. Verdachte is toen een briefje gaan schrijven met een dreigende tekst, waarin hij de baliemedewerkster beval [slachtoffer 1] te laten komen. Weliswaar heeft hij het briefje niet gebruikt en heeft hij zichzelf aangegeven, maar hieruit volgt dat zijn opzet tijdens het schrijven van het briefje, en dus ook tevoren in het [omroep] gebouw, gericht was op het doden van [slachtoffer 1] .
Op grond van voorgaande overwegingen, komt de rechtbank dus tot een bewezenverklaring van poging moord.
Terroristisch oogmerk
Tot slot dient de rechtbank te beoordelen of verdachte deze poging tot moord heeft begaan met een terroristisch oogmerk. Volgens artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht valt daaronder het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen. Om dit oogmerk gaat het in deze zaak. Van belang is niet of het gevolg -vrees aanjagen - door de gedraging van verdachte is of kan worden verwezenlijkt, maar of de verdachte met zijn gedraging het gevolg daadwerkelijk beoogde.
Voor de beantwoording van deze vraag kijkt de rechtbank naar de verklaringen van verdachte en naar wat hij in zijn document genaamd ‘ […] ’ heeft opgenomen.
Verdachte heeft in zijn verhoren verklaard dat het extreem linkse gedachtegoed hem boos maakt. Onder extreem-links schaart hij (ook) de achterban van de SP, ‘woke’ personen, de lhbtiq+-gemeenschap en feministen. Hij heeft verklaard dat hij hen echt angst wil aanjagen:
‘dat ze dan daaraan denken, aan wat ik heb gedaan, dat ze daarvan bang worden. Dan wilde ik ze toch bang maken’
In het document valt onder meer te lezen:
Als links te ver gaat dan gooien ze in feite hun eigen ruiten in;
Het laatste grote monster is nu op mijn pad gekomen en ik zal de confrontatie aan moeten gaan;
Oh vijanden van God, moge God diepe angst in jullie harten werpen;
Ik handelde volledig alleen, dus weet dat jullie nergens en nooit meer veilig zullen zijn voor eenzame wolven als ik.
Moge jullie elke keer PTSS ervaren als jullie een conservatieveling zien, een Tataar, een moslim of een persoon minder slinks dan jullie zelf. We gaan jullie uitroken en vertrappen als de mieren die jullie zelf zo graag willen zijn;
Ik jaag op beesten! En hierbij verklaar ik dat het jachtseizoen is begonnen! Dood hen als wilde beesten;
Dan laat ik de aarde schokken en schud de mensheid door elkaar.
Nadat verdachte voor de tweede keer in het gebouw van [omroep] is geweest, heeft hij het document via Telegram verspreid aan verschillende personen en in een groep met honderden personen. Daarmee heeft hij het in de openbaarheid gebracht.
Gelet op het bovenstaande had verdachte tot doel om [slachtoffer 1] te vermoorden en daarmee vrees aan te jagen aan het links georiënteerde deel van de bevolking. Dit volgt overigens ook uit zijn keuze voor [slachtoffer 1] als doelwit: een publieke persoon die volgens verdachte model staat voor de ‘(extreem)linkse (woke) mens’.
Daarom acht de rechtbank poging tot moord met een terroristisch oogmerk wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Voorbedachte raad
De rechtbank moet beoordelen of verdachte een moord op de hulpverlener heeft voorbereid. Voor het beoordelingskader van voorbedachte raad, vereist voor moord, verwijst de rechtbank naar wat hierover onder feit 1 is opgenomen.
Verdachte is op 18 augustus 2023 met de trein van [woonplaats] naar Oss gereisd. Zijn plan was naar eigen zeggen om de hulpverlener om het leven te brengen. Hij ervoer haat jegens de hulpverlener, zo blijkt uit het document […] , waarin hij de hulpverlener ‘beest’ noemt en meermalen aangeeft dat het beest/de hulpverlener dood moet en hij hem gaat doden. Voor dit doel heeft hij een doorgeladen vuurwapen meegenomen naar Oss.
Verdachte had een vooraf bedacht plan om de hulpverlener dood te schieten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dan ook niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling of naar aanleiding van een plotseling opkomende drift, maar is er sprake van voorbedachte raad.
Voorbereiding
Van een strafbare voorbereiding is sprake wanneer de dader opzettelijk middelen verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert of voorhanden heeft, bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. De rechtbank moet beoordelen of de voorbereidingsmiddelen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd waren tot het begaan van een moord.
Verdachte had een doorgeladen vuurwapen bij zich. Het behoeft geen verdere uitleg dat een vuurwapen een geschikt middel is om een moord mee te plegen. Uit de verklaringen van verdachte blijkt ook dat hij daadwerkelijk de intentie had om daarmee de hulpverlener te doden.
Nu verdachte dit vuurwapen voorhanden had met het doel de hulpverlener te doden en hij reeds onderweg was naar de hulpverlener en zelfs in het gebouw waar de hulpverlener werkte, binnen is geweest, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een voltooide voorbereiding van moord.
Feiten 1 en 3
Vrijwillige terugtred?
De raadsvrouw heeft betoogd dat bij de feiten 1 en 3 sprake is van vrijwillige terugtred, omdat het niet voltooien van het delict een beslissing van verdachte zelf is geweest. Bij een geslaagd beroep op vrijwillige terugtred, bestaat geen strafbare voorbereiding of poging. Alhoewel de beantwoording van deze vraag strikt genomen thuishoort onder rubriek 6 hieronder, zal de rechtbank er hier al op ingaan in verband met de leesbaarheid van dit vonnis.
De officier van justitie heeft gesteld dat bij feit 3 geen sprake is van vrijwillige terugtred omdat de voorbereidingshandelingen voor moord al waren voltooid. Over vrijwillige terugtred bij feit 1 heeft de officier van justitie zich niet uitgelaten.
Uit artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht volgt in het kader van de vrijwillige terugtred dat er geen poging of voorbereiding bestaat, indien het misdrijf niet is voltooid
‘tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk’. Over de afzonderlijke feiten overweegt de rechtbank als volgt.
Bij de bespreking van de onder feit 1 tenlastegelegde poging tot moord op [slachtoffer 1] is gebleken dat verdachte op 6 september 2023 twee keer het [omroep] gebouw is binnengegaan. Dat verdachte de eerste keer dat hij naar binnen ging [slachtoffer 1] niet heeft gedood, kwam niet door zijn eigen toedoen of inkeer, maar doordat de baliemedewerkster tegen hem had gezegd dat [slachtoffer 1] niet aanwezig was. Verdachte is na deze mededeling naar een café in de buurt gegaan en heeft daar een briefje geschreven met de tekst
“Luister meisje, ik ben Al-Qaida. Breng me nu (naar) […] of ik schiet jou ipv hem door je sodemieter!!! Jij of Hij.”De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte na zijn vertrek uit het pand van [omroep] nog steeds van plan was om [slachtoffer 1] op een later moment neer te schieten. Verdachte is bijna vijfeneenhalf uur na het eerste moment een tweede keer teruggegaan naar het pand van [omroep] . Hij trof daar een beveiliger en heeft zijn wapen afgegeven. Kennelijk heeft hij op dat moment zijn plan opgegeven om [slachtoffer 1] te doden. Maar naar het oordeel van de rechtbank staat dit moment in een te ver verwijderd verband van het eerste moment om nog van vrijwillige terugtred te kunnen spreken. Anders gezegd: dat verdachte zijn moordplan in de avond heeft opgegeven, doet er niet aan af dat hij in de middag heeft geprobeerd het uit te voeren en het ook daarna nog heeft gewild. Vandaar dat de rechtbank voor dit feit geen vrijwillige terugtred aanneemt.
Ten aanzien van de onder feit 3 tenlastegelegde voorbereiding tot moord op de hulpverlener heeft het volgende te gelden. Ook bij een strafbare voorbereiding kan er sprake zijn van vrijwillige terugtred, maar volgens de wetsgeschiedenis is daarvoor nodig dat de verdachte dan zelf bewerkt ‘
dat het uitgesloten is dat met behulp van zijn voorbereidingshandelingen het aanvankelijk beoogde misdrijf nog begaan wordt.’In deze zaak heeft verdachte zijn voorgenomen moord weliswaar op 18 augustus 2023 niet uitgevoerd, maar de belangrijkste voorbereidingshandeling – het verwerven van een pistool – heeft hij niet ongedaan gemaakt. Daardoor had hij het voornemen op een ander moment alsnog kunnen uitvoeren. Ook voor dit feit neemt de rechtbank dus geen vrijwillige terugtred aan.
Feiten 2 en 4
Redelijke vrees
Zowel [slachtoffer 1] als de hulpverlener zijn ervan op de hoogte geraakt dat verdachte met een vuurwapen naar hun werk is gegaan om hen te vermoorden. Dit is een bedreigende situatie voor hen geweest en zij hebben zich ook bedreigd gevoeld. Ook objectief beschouwd was daar alle reden toe, alleen al vanwege de uitlatingen van verdachte aan hun adres. De rechtbank is van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
Feit 5
Terroristisch oogmerk
De rechtbank moet beoordelen of verdachte het wapen en de munitie voorhanden heeft gehad met een terroristisch oogmerk. Voor het beoordelingskader van terroristisch oogmerk verwijst de rechtbank naar wat hierover bij feit 1 is opgenomen.
Verdachte heeft bekend dat hij het vuurwapen en de munitie op 18 augustus 2023 naar Oss en op 6 september 2023 naar Hilversum heeft meegenomen. Bij de strafbare feiten tegen de hulpverlener is geen terroristisch oogmerk tenlastegelegd. Dat is wel tenlastegelegd (en bewezenverklaard) bij de poging tot moord op [slachtoffer 1] . Het gebruik van het vuurwapen en de munitie is hier onlosmakelijk mee verbonden. Daarom zal de rechtbank het terroristisch oogmerk voor het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie bewezen verklaren voor 6 september 2023.