ECLI:NL:RBMNE:2024:5866

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
10809729 \ MC EXPL 23-6918 en 10891746 \ MC EXPL 24-548 gevoegd
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van repatriëringskosten door verzekeraar afgewezen

In deze zaak heeft eiser, die een ANWB Doorlopende Reis- en Annuleringsverzekering heeft afgesloten, vorderingen ingesteld tegen ANWB B.V. en UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. wegens de weigering om repatriëringskosten te vergoeden na een ziekenhuisopname in Italië. Eiser heeft tijdens zijn vakantie in Italië een hersentumor gekregen en heeft, na het niet meewerken van de ANWB Alarmcentrale, een particuliere repatriëringsdienst ingeschakeld, wat resulteerde in kosten van € 14.380,00. ANWB heeft geweigerd te vergoeden omdat zij geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst, terwijl UVM de kosten niet vergoedde omdat deze niet noodzakelijk waren en niet in overleg met de ANWB Alarmcentrale zijn gemaakt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat ANWB niet als risicodragende verzekeraar kan worden beschouwd, aangezien de verzekeringsovereenkomst is afgesloten met UVM, vertegenwoordigd door Unigarant N.V. De rechter concludeert dat eiser niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op ANWB als contractspartij. De vordering tegen ANWB wordt afgewezen, en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

In de zaak tegen UVM heeft de kantonrechter vastgesteld dat de kosten voor de repatriëring niet in overleg met de ANWB Alarmcentrale zijn gemaakt, wat in strijd is met de polisvoorwaarden. Hierdoor kan UVM niet worden verplicht om de kosten te vergoeden. Ook deze vordering wordt afgewezen, en eiser wordt wederom veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummers:
10809720 \ MC EXPL 23-6918 en 10891746 \ MC EXPL 24-548 (gevoegd) AW/1583
Vonnis van 16 oktober 2024(bij vervroeging)
in de zaak met nummer 10809720 \ MC EXPL 23-6918 (hierna: 23-6918) van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.J.M. Groen,
tegen
ANWB B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ANWB,
gemachtigde: mr. J.L. Oudshoorn,
en in de daarmee gevoegde zaak met nummer 10891746 MC EXPL 24-548 (hierna 24-5480) van
[eiser],
wonende te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.J.M. Groen,
tegen
UVM VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: UVM,
gemachtigde mr. D.D. Markvoort.

1.De procedure

In de zaak tegen ANWB (23-6918)
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 27 maart 2024;
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van [eiser]
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 1 oktober 2024
In de zaak tegen UVM (24-5480)
1.2.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 27 maart 2024;
- de conclusie van antwoord
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 1 oktober 2024
In beide zaken
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaken

2.1.
[eiser] heeft een ANWB Doorlopende Reis- en Annuleringsverzekering (hierna: de verzekering) afgesloten. Op 29 juli 2022 is [eiser] tijdens een vakantie in Italië onwel geworden en is daar opgenomen in een ziekenhuis, met wat later bleek een hersentumor. Er is contact gelegd met de ANWB Alarmcentrale. De ANWB Alarmcentrale wilde op dat moment (nog) niet meewerken aan terugkeer van [eiser] naar Nederland. Daarop heeft [eiser] een particuliere repatriëringsdienst (EMS) ingeschakeld die hem per ambulance over de weg naar een Nederlands ziekenhuis heeft vervoerd. Daarmee heeft [eiser] € 14.380,00 aan kosten gemaakt. [eiser] doet een beroep op dekking onder de afgesloten verzekering en wil de repatriëringskosten vergoed zien. ANWB wil deze kosten niet vergoeden omdat zij geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst. UVM wil de repatriëringskosten niet vergoeden, omdat de kosten niet noodzakelijk waren en niet in overleg met de ANWB Alarmcentrale zijn gemaakt (artikel 27 lid 2 van de polisvoorwaarden).
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen van [eiser] niet kunnen worden toegewezen. Dat betekent dat ANWB en UVM niet hoeven te betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.Het geschil en de beoordeling

In de zaak tegen ANWB (23-6918)
Waarom hoeft ANWB de repatriëringskosten niet te vergoeden?
3.1.
ANWB is – anders dan [eiser] betoogt – niet als de bij de verzekeringsovereenkomst betrokken risicodragende verzekeraar te beschouwen. Voor de vaststelling wie partij is bij de verzekeringsovereenkomst zijn het polisblad en de polisvoorwaarden leidend. Het polisblad is op pagina 2 ondertekend door Unigarant N.V. (hierna: Unigarant) in haar hoedanigheid als gevolmachtigd agent van UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. In artikel 1 onder 4 van de polisvoorwaarden staat dat waar in de polisvoorwaarden de woorden “wij, ons, onze” worden gebruikt, wordt bedoeld:
“Unigarant N.V. (…). Unigarant N.V. is een gevolmachtigd agent van UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. in Hoogeveen, de risicodragende verzekeraar (vergunningsnummer bij de AFM is 12000595)”. ANWB is dan ook formeel geen contractspartij bij de verzekeringsovereenkomst.
3.2.
[eiser] mocht er daarnaast niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat ANWB zijn contractspartij was en daarmee als risicodragende verzekeraar heeft te gelden en wel om het volgende.
3.3.
Het beroep van [eiser] op artikel 5 van de Handelsnaamwet slaagt niet. De bepaling in dat artikel beschermt de gebruiker van een handelsnaam tegen verboden gebruik door anderen. Er is hier geen sprake van een verboden gebruik van de handelsnaam ‘ANWB Verzekeren’ door Unigarant. Sterker nog, het is aannemelijk dat – zoals ANWB onweersproken heeft aangevoerd – Unigarant een licentie heeft voor het gebruik van het ANWB-merk voor het aanbieden van verzekeringsproducten. Artikel 5 van de Handelsnaamwet biedt [eiser] als consument geen bescherming.
3.4.
De ontstane “verwarring” reikt niet verder dan dat in eerste instantie ANWB en daarmee de verkeerde partij is gedagvaard. De kantonrechter begrijpt dat bij [eiser] enige verwarring kan zijn ontstaan door het gebruik van het ANWB-merk door Unigarant, terwijl ANWB niet de verzekeraar is maar wel als bemiddelaar optrad en de ANWB Alarmcentrale als hulpverlener betrokken is. Het is echter niet duidelijk geworden of [eiser] anders had gehandeld als hij zich had gerealiseerd dat – zoals op het polisblad en in de polisvoorwaarden staat – niet ANWB maar UVM de risicodragende verzekeraar is en, zo ja, wat [eiser] dan anders had gedaan. Dat in eerste instantie ANWB is gedagvaard begrijpt de kantonrechter echter niet. [eiser] heeft daarbij juridische bijstand gekregen van zijn gemachtigde. Het spreekt voor zich dat het bij het opstellen van de dagvaarding zaak is zorgvuldig na te gaan wie moet worden gedagvaard. De verzekeringsovereenkomst (het polisblad en de polisvoorwaarden) dient daarvoor als uitgangspunt en is daarover duidelijk. Daaruit kan niet anders worden afgeleid dan dat UVM de enige risicodragende verzekeraar is. ANWB heeft toen zij de dagvaarding ontving de verwarring ook direct opgehelderd door [eiser] door te verwijzen naar UVM. ANWB heeft onweersproken gesteld dat zij dit heeft gedaan, nog voordat [eiser] de dagvaarding bij rechtbank heeft moeten aanbrengen. De nu gemaakte proceskosten hadden dus voorkomen kunnen worden (waarover later meer).
3.5.
Van een verzekeraar kan niet worden verlangd dat op een polisblad of in de polisvoorwaarden ook wordt vermeld welke partijen níet de risicodragende verzekeraar zijn. [eiser] voert aan dat niet is vermeld dat UVM de énige verzekeraar is en hij, door het veelvuldige gebruik van de naam ANWB op het polisblad en in de polisvoorwaarden, erop mocht vertrouwen dat ANWB (ook) als de risicodragende verzekeraar is te beschouwen. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Het is op zich juist dat de naam ANWB veelvuldig wordt gebruikt op het polisblad en in de polisvoorwaarden. ANWB heeft echter toegelicht dat ‘ANWB Verzekeren’ een handelsnaam is van Unigarant en Unigarant een licentie heeft om het merk ANWB te gebruiken. De ANWB Alarmcentrale is het hulpverlenende orgaan, dat ook door andere verzekeraars wordt ingezet.
3.6.
Ook de stelling van [eiser] dat ANWB op 22 januari 2024 een machtiging heeft gevraagd om medische informatie in te kunnen zien en – althans zo begrijpt de kantonrechter de stelling van [eiser] – dat ANWB zich daarmee opstelt als verzekerende partij, leidt niet tot een ander oordeel. Het verzoek om een machtiging is gedaan naar aanleiding van de dagvaarding van 27 november 2023. ANWB werd op dat moment door [eiser] aangesproken om de repatriëringskosten te vergoeden. ANWB heeft voldoende aangegeven dat dit is gedaan om inhoudelijk verweer te kunnen voeren.
Conclusie in de zaak tegen ANWB (23-6918)
3.7.
Omdat ANWB niet is aan te merken als risicodragende verzekeraar, kunnen de repatriëringskosten niet op haar worden verhaald. De vordering van [eiser] op ANWB wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
3.8.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om – zoals door [eiser] verzocht – rekening te houden met het feit dat ANWB pas na dagvaarding heeft gemeld dat zij niet de contractspartij was. ANWB heeft [eiser] gewezen op de mogelijkheid om de vordering in te trekken om daarmee (verdere) proceskosten te voorkomen. [eiser] heeft dat niet gedaan. De proceskosten van ANWB worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.218,00
(3,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00
In de zaak tegen UVM (24-5480)
Waarom hoeft UVM de repatriëringskosten niet te betalen?
3.9.
Vast staat dat partijen een verzekeringsovereenkomst hebben gesloten, een doorlopende reis- en annuleringsverzekering. Deze is op 2 maart 2022 voor de duur van een jaar verlengd. Op 29 april 2022 is [eiser] opgenomen in het ziekenhuis met wat later bleek een hersentumor. Diezelfde dag heeft de toenmalige echtgenote van [eiser] contact opgenomen met de ANWB Alarmcentrale. Ook in de dagen erna is er contact geweest met de ANWB Alarmcentrale en is (onder meer) gesproken over de repatriëring van [eiser] naar Nederland. De ANWB Alarmcentrale heeft gezegd geen medische noodzaak te zien voor repatriëring en dit zelfs afgeraden. Op 3 augustus 2022 nam de ANWB Alarmcentrale contact op met de echtgenote van [eiser] om het door haar ingewonnen medisch advies te bespreken. Op dat moment was [eiser] al met een zelf geregelde ambulance onderweg naar Nederland. [eiser] heeft daarvoor zelf medisch advies ingewonnen en bleek volgens dat advies verantwoord te kunnen worden vervoerd. De kosten voor het ambulancevervoer zijn € 14.380,00. UVM heeft de dekking van deze kosten geweigerd.
3.10.
De vraag die hier beantwoord moet worden is of UVM terecht heeft geweigerd de kosten van de zelf geregelde ambulance te vergoeden. Artikel 27 lid 2 van de polisvoorwaarden schrijft voor dat kosten voor dekking in aanmerking komen als deze onvoorzien en noodzakelijk zijn en deze in overleg met ANWB Alarmcentrale zijn gemaakt. Er is overleg geweest met ANWB Alarmcentrale over repatriëring maar niet over de inzet van EMS en over de kosten die EMS daarvoor zou rekenen. Daarmee is niet voldaan aan artikel 27 lid 2 van de polisvoorwaarden. Dat maakt dat niet van UVM verlangd kan worden dat zij de repatriëringskosten dekt. Het is begrijpelijk dat [eiser] in zijn toestand zo snel als mogelijk was naar Nederland wilde. Dat is ook voortvarend door zijn omgeving geregeld. Dit neemt echter niet weg dat dit consequenties heeft voor de dekking onder de verzekering. Dat kosten in overleg met de ANWB Alarmcentrale moeten worden gemaakt, is niet voor niets. Door niet over private repatriëring en de kosten daarvan te overleggen, heeft [eiser] UVM – of namens haar de ANWB Alarmcentrale – de mogelijkheid ontnomen de repatriëringskosten in de hand te houden.
3.11.
Omdat de vordering van [eiser] hierop reeds strand, hoeft de vraag of de kosten onvoorzien en noodzakelijk (al dan niet medisch noodzakelijk) waren, niet te worden beantwoord.
Conclusie in de zaak tegen UVM (24-5480)
3.12.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kunnen de repatriëringskosten niet op UVM worden verhaald. UVM hoeft de repatriëringskosten niet aan [eiser] te vergoeden. De vordering van [eiser] op UVM wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
3.13.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van UVM worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

4.De beslissing

De kantonrechter
In de zaak tegen ANWB (23-6918)
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In de zaak tegen UVM (24-5480)
4.4.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.7.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.