ECLI:NL:RBMNE:2024:5839

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
C/16/566411
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van een kind en verzoeken tot wijziging van gezag en geslachtsnaam

In deze zaak heeft de moeder op 17 november 2023 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van de erkenning van haar kind, [minderjarige], door de man. De moeder stelt dat de man niet de biologische vader is, maar dat de heer [C] dat is. De rechtbank heeft op 12 januari 2024 mr. K.G.I.M. Schröder benoemd als bijzondere curator voor [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2024 waren de man, de bijzondere curator, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de GI aanwezig. De moeder was niet verschenen, omdat haar advocaat zich had onttrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de man het erover eens zijn dat de man niet de biologische vader is. De moeder heeft verklaard dat zij de erkenning door de man heeft laten plaatsvinden uit angst voor de biologische vader, die huiselijk geweld heeft gepleegd. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige] is om de juridische werkelijkheid in overeenstemming te brengen met de biologische en sociale werkelijkheid. Daarom heeft de rechtbank de erkenning van de man vernietigd. De verzoeken van de moeder om het eenhoofdig gezag en de wijziging van de geslachtsnaam zijn afgewezen, omdat deze verzoeken geen belang meer hebben na de vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte pas kan aanpassen wanneer de beslissing onherroepelijk is. De beslissing is genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/566411 / FO RK 23-1443 (vernietiging erkenning)
Beschikking van 18 oktober 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
tegen
[de man],
wonende in [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
met als belanghebbende
mr. K.G.I.M. Schröder,
kantoorhoudende in Utrecht,
als bijzondere curator over het kind:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2021 in [geboorteplaats 1] ,
met als informant
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd in Amsterdam-Zuidoost,
gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.

1.De procedure

1.1.
De moeder heeft op 17 november 2023 een verzoekschrift ingediend met bijlagen.
1.2.
In de beschikking van 12 januari 2024 heeft de rechtbank mr. Schröder benoemd als bijzondere curator over [minderjarige] . De bijzondere curator vertegenwoordigt [minderjarige] in deze procedure en komt op voor zijn belang.
1.3.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • het F-formulier van de bijzondere curator van 20 maart 2024;
  • het e-mailbericht van de GI van 30 april 2024;
  • het advies van de bijzondere curator van 13 mei 2024;
  • de brief van de GI van 21 mei 2024;
  • het e-mailbericht van de GI van 23 juli 2024;
  • het e-mailbericht van de man van 25 juli 2024.
1.4.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 20 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de man;
  • de bijzondere curator;
  • mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
  • mevrouw [B] namens de GI.
1.5.
De moeder is, ondanks dat zij juist is opgeroepen, niet naar de zitting gekomen. De advocaat van de moeder heeft zich eerder in deze procedure onttrokken.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen hebben een relatie gehad.
2.2.
Voor deze relatie is de moeder bevallen van een zoon:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2021 in [geboorteplaats 1] .
2.3.
De man heeft [minderjarige] erkend op 9 juni 2023. Sindsdien draagt [minderjarige] de geslachtsnaam van de man en heet hij:
[minderjarige].
2.4.
Partijen hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.5.
Bij beschikking van 15 maart 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 14 maart 2025.
2.6.
[minderjarige] verblijft met een machtiging tot uithuisplaatsing bij de oma (moederszijde).
De machtiging tot uithuisplaatsing loopt ook tot 14 maart 2025.

3.Verzoeken en verweer

3.1.
De moeder verzoekt:
I. de erkenning van [minderjarige] door de man te vernietigen. Dat wil zeggen dat de man, in juridische zin, niet meer als de vader van [minderjarige] wordt aangemerkt. Volgens de moeder is niet de man, maar de heer [C] de biologische vader van [minderjarige] ;
II. de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] ;
III. de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen in [geslachtsnaam] .
3.2.
Voor het geval de moeder dit verzoek niet kan doen, heeft de bijzondere curator ook verzocht om de erkenning van [minderjarige] door de man te vernietigen. De bijzondere curator vindt het in het belang van [minderjarige] dat het verzoek wordt toegewezen.
3.3.
De GI staat achter het advies van de bijzondere curator.
3.4.
De man is het eens met de verzoeken van de moeder.
4. De beoordeling
Vernietiging erkenning
Ontvankelijkheid
4.1.
De rechtbank zal de moeder niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek, want zij heeft onvoldoende aangetoond dat er sprake was van bedreiging, dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. [1] Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de moeder niet kan beoordelen. De bijzondere curator heeft het verzoek namens [minderjarige] overgenomen, waardoor de rechtbank het verzoek toch kan beoordelen. Voor kinderen geldt namelijk een ruimere termijn om het verzoek in te dienen.
Vernietiging erkenning
4.2.
De moeder en de man zijn het erover eens dat de man niet de biologische vader is van [minderjarige] . Zij hebben namelijk een relatie gekregen in 2023, terwijl [minderjarige] in 2021 is geboren. De moeder heeft in de stukken gesteld dat zij slachtoffer is geweest van huiselijk geweld gepleegd door de biologische vader van [minderjarige] . Toen de biologische vader van [minderjarige] de wens had uitgesproken om [minderjarige] te erkennen, is de moeder heel angstig geworden. Zij heeft toen [minderjarige] laten erkennen door de man om hem te beschermen. Achteraf heeft zij zich gerealiseerd dat dit niet de juiste weg was en wenst zij nu vernietiging van de erkenning. De man staat achter het verzoek van de moeder.
4.3.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige] dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de biologische en sociale werkelijkheid. Daarom zal de rechtbank de erkenning vernietigen. Partijen het erover eens zijn dat [minderjarige] niets meer van de man te verwachten heeft als vader, zowel in emotionele als in financiële zin. Niet te verwachten is dat de man in het complexe systeem rondom [minderjarige] een positieve rol als vader zal kunnen spelen.
Geslachtsnaam en gezag
4.4.
De rechtbank zal de verzoeken van de moeder die zien op de geslachtsnaam van [minderjarige] en het eenhoofdig gezag bij gebrek aan belang afwijzen. Na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing over de vernietiging van de erkenning, zal de moeder immers van rechtswege weer belast zijn met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] en zal [minderjarige] de geslachtsnaam van de moeder dragen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.5.
De moeder heeft verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat wil zeggen dat de beslissing meteen kan worden uitgevoerd, ook al wordt er hoger beroep ingesteld. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
vernietigt de erkenning van:
[de man], geboren op [geboortedatum 2] 1994 in [geboorteplaats 2] ,
van het kind:
[minderjarige] ;
5.2.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:205 BW