ECLI:NL:RBMNE:2024:5829
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en gebrek aan vereiste stukken
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 23 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van verweerder behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft eiser op 30 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is betaald en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze omissie, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser verzuimd heeft om het beroepschrift te ondertekenen, niet heeft aangegeven waarom hij in beroep is gegaan en geen kopie van het besluit heeft ingediend waartegen hij in beroep gaat. Dit was eerder verzocht in een brief van 25 april 2024, waarop eiser niet heeft gereageerd. Gezien deze tekortkomingen en het niet betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is, en deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 september 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.