ECLI:NL:RBMNE:2024:5829

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
24/3056 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en gebrek aan vereiste stukken

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 23 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van verweerder behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft eiser op 30 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is betaald en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze omissie, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser verzuimd heeft om het beroepschrift te ondertekenen, niet heeft aangegeven waarom hij in beroep is gegaan en geen kopie van het besluit heeft ingediend waartegen hij in beroep gaat. Dit was eerder verzocht in een brief van 25 april 2024, waarop eiser niet heeft gereageerd. Gezien deze tekortkomingen en het niet betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb.

De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is, en deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 september 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3056

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2024 in de zaak tussen

[eiser], [woonplaats], eiser,

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 30 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. De rechtbank stelt verder vast dat eiser heeft verzuimd het beroepschrift te ondertekenen, te vermelden waarom hij in beroep is gegaan en een kopie in te dienen van het besluit waar hij het niet mee eens is. De rechtbank heeft hier wel om gevraagd per brief van 25 april 2024. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.