ECLI:NL:RBMNE:2024:5823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
568834 HL ZA 24-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor schade door tekortkomingen in aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisende partijen, hierna aangeduid als [eiseressen], en een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst die in 2022 werd gesloten, waarbij [gedaagde] verschillende renovatiewerkzaamheden in de woning van [eiseressen] zou uitvoeren. [eiseressen] hebben [gedaagde] volledig betaald, maar stellen dat hij tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Ze hebben schadevergoeding gevorderd voor het niet uitgevoerde werk en de gebreken in de uitvoering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] inderdaad tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. Uit een rapport van een deskundige blijkt dat er voor een bedrag van € 42.368,94 aan werk niet is uitgevoerd en dat er gebreken zijn geconstateerd die herstel vereisen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] de vervangende schadevergoeding moet betalen, inclusief de herstelkosten en bijkomende schade. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de kosten van het deskundigenonderzoek en de buitengerechtelijke incassokosten.

De rechtbank heeft in totaal een bedrag van € 67.976,33 toegewezen aan [eiseressen], te vermeerderen met wettelijke rente. Ook is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.M.J. Schoenaker.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/568834 / HL ZA 24-16
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiseressen] ,
advocaat: mr. R.W.P. Kocken,
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. B.J.H.L. Brouwer.

1.De procedure

1.1.
De rechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 5 januari 2024 met 27 producties,
- de conclusie van antwoord,
- de aanvullende producties 28 tot en met 30 van [eiseressen]
1.2.
Op 26 augustus 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op de locatie van de rechtbank in Lelystad. Beide partijen waren met hun advocaat aanwezig. Op de zitting heeft de advocaat van [eiseressen] een pleitnota voorgelezen. Deze is aan het dossier toegevoegd. De advocaat van [gedaagde] heeft de standpunten mondeling toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat besproken is. Op de zitting is vonnis bepaald op 9 oktober 2024. Om organisatorische redenen is het vonnis uitgesteld tot vandaag.

2.De kern van de zaak

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten. Volgens [eiseressen] is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst. Ze hebben [gedaagde] volledig betaald voor al het werk dat hij in hun woning zou doen, maar [gedaagde] heeft volgens hen het werk niet afgerond en het werk dat hij wel heeft gedaan is niet goed uitgevoerd. De rechtbank is dat met hen eens. [eiseressen] hebben vervangende schadevergoeding gevorderd. Dit zal [gedaagde] moeten betalen.

3.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
3.1.
Partijen hebben begin 2022 mondeling een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten (artikel 7:750 BW). Ze spraken af dat [gedaagde] verschillende renovatiewerkzaamheden in de woning van [eiseressen] zou verrichten, waaronder het renoveren van een tweetal daken en de gevel, het aanbrengen van dakisolatie, stuken, het betegelen en afmonteren van de badkamer, het plaatsen van de keuken, elektrawerk en kitwerk. Het werk is vooruit gefactureerd. Door [eiseressen] is € 88.917,91 betaald aan [gedaagde] .
3.2.
Gedurende de werkzaamheden van [gedaagde] werd [eiseressen] geconfronteerd met diverse problemen, zoals een lekkage aan het plafond en een lekkage bij de dakopbouw. Door de lekkages hebben [eiseressen] te maken gehad met ernstige wateroverlast en schimmelvorming. [gedaagde] heeft het werk regelmatig stilgelegd om verschillende redenen. Omdat [eiseressen] zich zorgen maakte over de afronding van het werk hebben partijen op 12 mei 2022 met elkaar gesproken. Insteek was om helder te krijgen met welke kosten [eiseressen] nog rekening moesten houden. Dit gesprek heeft geresulteerd in een factuur van 12 mei 2022 waarin alle laatste werkzaamheden zouden zijn opgenomen. Deze werkzaamheden zouden aaneengesloten en zonder onderbreking worden uitgevoerd. [eiseressen] hebben deze factuur betaald. Daarna werd het werk toch weer stilgelegd door [gedaagde] . De gemachtigde van [eiseressen] heeft toen op 21 september 2022 [gedaagde] per brief verzocht op 26 september 2022 te bevestigen: (1) dat hij het werk uiterlijk één maand later zou opleveren, (2) dat hij op 3 oktober 2022 het werk zou hervatten, (3) dat hij op 6 oktober 2022 het werk wind- en waterdicht zou maken, (4) dat hij het werk op
26 oktober 2022 zou opleveren. Nadat [gedaagde] drie van de vier gestelde termijnen had laten verstrijken heeft [eiseressen] bij brief van 13 oktober 2022 medegedeeld aan [gedaagde] dat zij de vordering tot nakoming omzetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst
3.3.
[eiseressen] heeft [bedrijf] opdracht gegeven voor een onderzoek. [bedrijf] heeft onderzoek gedaan naar de vraag of [gedaagde] de overeengekomen werkzaamheden verricht heeft en wat de kwaliteit van het werk is. [gedaagde] is uitgenodigd om bij het onderzoek van [bedrijf] te zijn. [gedaagde] was niet aanwezig, heeft niet gereageerd op het rapport en heeft ook geen contra expertise onderzoek laten verrichten. Het [bedrijf] rapport is daarom leidend.
3.4.
Uit het rapport van [bedrijf] blijkt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de afgesproken werkzaamheden. [bedrijf] constateert in het rapport dat in totaal € 42.368,94 van het overeengekomen en betaalde werk niet is uitgevoerd. In het rapport staat ook dat er gebreken zijn waargenomen aan het tegelwerk in de keuken, het kitwerk in de keuken en in de badkamer, de montage van de keukenopstelling, de gevel- en dakrandbekleding, de platte daken van de uitbouw aan de achtergevel en de uitbouw boven de garage. [bedrijf] begroot de herstelkosten op € 5.583,85.
3.5.
[gedaagde] heeft erkend dat hij het werk niet heeft afgemaakt, maar betwist dat hij het werk onkundig heeft uitgevoerd. Volgens [gedaagde] is het dak goed door hem hersteld en zijn de lekkages geen gevolg van zijn handelen. Volgens [gedaagde] wordt dat met de constatering in het rapport onder punt A12 ook door [bedrijf] bevestigd:
“Na gereedkomen van de nieuwe dakbedekking is er sprake geweest van een lekkage. Deze is door partij 2 [ [gedaagde] ] verholpen door een reparatie uit te voeren. Aan deze reparatie zijn geen onvolkomenheden waargenomen. Daarnaast heeft partij 2 bij een aantal aansluitingen reparaties uitgevoerd om toekomstige lekkage te voorkomen en is daarmee niet als gebrek aan te duiden.”Maar op basis van deze passage uit het rapport van [bedrijf] kan niet geconcludeerd worden dat [gedaagde] de reparatie van het dak op alle punten goed heeft uitgevoerd. [bedrijf] stelt namelijk onder punt A11 en A12 ook technische gebreken aan het platte dak vast, die aan een ondeugdelijke uitvoering door [gedaagde] te wijten zijn. [bedrijf] constateert dat het loodvervanger onjuist is aangebracht en dat de randstrook van de dakbedekking opstand loshangt. Op beide punten is daarom sprake van een technische gebreken met kans op vervolgschade, die te wijten zijn aan een ondeugdelijke uitvoering door [gedaagde] . [eiseressen] maakt dan ook terecht aanspraak op de kosten voor het herstel daarvan.
3.6.
[gedaagde] heeft er verder op gewezen dat [eiseressen] heeft gekozen voor een andere uitvoering van het dak (dakkapel) dan dat aan [gedaagde] was opgedragen. De extra kosten voor de andere uitvoering kunnen daarom niet voor zijn rekening worden gebracht. [eiseressen] heeft erkend dat er een andere constructie is geplaatst. Op de zitting is duidelijk geworden dat de extra kosten hiervoor niet gevorderd worden. [eiseressen] vordert alleen de herstelkosten van de loodvervanging omdat dit niet is uitgevoerd.
3.7.
[gedaagde] heeft het rapport van [bedrijf] voor het overige niet gemotiveerd betwist. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen, omdat [eiseressen] geen zelfstandig belang bij die vordering heeft.
[gedaagde] is in verzuim
3.8.
[eiseressen] heeft [gedaagde] meerdere keren schriftelijk gevraagd om het werk af te maken en te herstellen. [gedaagde] heeft hier geen gehoor aan gegeven. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij van plan was het werk af te ronden, maar dat hem toegang tot de woning werd ontzegd. Dit is betwist door [eiseressen] en door [gedaagde] niet verder onderbouwd. [gedaagde] was dus in verzuim.
[gedaagde] moet de vervangende schade vergoeden
3.9.
Nadat [gedaagde] in verzuim was, heeft [eiseressen] in de brief van 13 oktober 2024 de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De schade moet worden begroot aan de hand van de prestatie die [eiseressen] moet missen. De vervangende schade bestaat daarom uit de waarde van het niet uitgevoerde werk en de herstelkosten. Voor de waarde van het niet uitgevoerde werk (€ 42.368,94) en de begroting van de herstelkosten (€ 5.583,85) sluit de rechtbank aan bij het deskundigenrapport van [bedrijf] . [gedaagde] moet ook de door [bedrijf] ingeschatte prijsverhoging van 10-15% vergoeden, berekend over het niet uitgevoerde werk (€ 6.355,34). [bedrijf] licht toe dat voor het laten uitvoeren van niet uitgevoerde werkzaamheden door een derde rekening moet worden gehouden met prijsstijgingen van het materiaal en een beperkte beschikbaarheid van aannemers.
[gedaagde] moet de aanvullende schade vergoeden
3.10.
Inmiddels zijn de werkzaamheden afgerond en is gebleken dat de schade groter is. Er zijn extra kosten gemaakt voor het vernieuwen van de dakbedekking (€ 4.169,35), het vernieuwen van het loodslab (€ 881,02), het corrigeren van het door [gedaagde] aangebrachte Keralit (€ 1.605,05) en het ondeugdelijk afstellen van de keuken (€ 484,00). [eiseressen] vordert een vergoeding van deze extra schade.
3.11.
[gedaagde] is het er niet mee eens dat hij kosten voor de afstelling van de keuken aan [eiseressen] moet betalen. [gedaagde] zegt dat hij de keuken nog niet kon afstellen omdat het blad niet geleverd was. [eiseressen] heeft dat weersproken. Daarbij: ook al zou [gedaagde] gelijk hebben, hij heeft voor deze werkzaamheden al wel kosten in rekening gebracht die ook door [eiseressen] zijn betaald. Omdat [eiseressen] de verplichting tot nakoming door [eiseressen] heeft omgezet in een schadevergoeding, moet [gedaagde] het betaalde bedrag voor afstelling van de keuken aan [eiseressen] terugbetalen.
3.12.
[gedaagde] heeft de aanvullende schade voor het overige niet gemotiveerd betwist. [gedaagde] moet deze schade ook vergoeden (€ 7.139,37).
[gedaagde] moet de kosten ter vaststelling van de schade en de vertragingsschade betalen
3.13.
Omdat [gedaagde] is tekortgeschoten, moet [gedaagde] de schade van [eiseressen] vergoeden. [eiseressen] heeft [bedrijf] ingeschakeld voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid. In de gegeven omstandigheden was redelijkerwijs nodig een deskundige in te schakelen en de gemaakte kosten zijn naar hun omvang redelijk. De kosten van het onderzoek door [bedrijf] (€ 2.597,27 inclusief btw) moet [gedaagde] daarom betalen.
3.14.
[eiseressen] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen is voldaan. De hoogte van het bedrag is in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar (€ 1.389,48).
3.15.
[gedaagde] moet de wettelijke rente betalen over de periode dat hij in verzuim is geweest. [eiseressen] heeft [gedaagde] per brief van 28 februari 2023 verzocht om uiterlijk op
7 maart 2023 de bedragen op basis van het rapport van [bedrijf] aan [eiseressen] te betalen. [gedaagde] heeft niet binnen de termijn op de brief gereageerd. [gedaagde] is dus sinds 8 maart 2023 in verzuim en vanaf dat moment wettelijke rente verschuldigd. Tot en met 22 december 2023 is de rente berekend op € 2.542,08. [gedaagde] moet ook de rente vanaf 23 december 2023 voldoen tot de dag dat volledig is betaald.
De slotsom
3.16.
In totaal zullen de volgende bedrag worden toegewezen:
  • € 42.368,94 waarde niet uitgevoerd werk
  • € 5.583,85 herstelkosten gebreken
  • € 6.355,34 +prijsverhoging
  • € 54.308,13 subtotaal (vervangende schade)
  • € 7.139,37 +aanvullende schade
  • € 61.447,50 toewijsbare hoofdsom
  • € 2.597,27 kosten onderzoek [bedrijf]
  • € 1.389,48buitengerechtelijke incassokosten
  • € 65.434,25 subtotaal
  • € 2.542,08 +wettelijke rente tot en met 22 december 2023
  • € 67.976,33 totaal
[gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van dit totaalbedrag aan [eiseressen]
De proceskosten die [gedaagde] moet betalen
3.17.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseressen] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- Totaal
4.068,39
3.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseressen] te betalen € 67.976,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 65.434,25, met ingang van 23 december 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.068,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar tot zover bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op
16 oktober 2024.
PM/45362