ECLI:NL:RBMNE:2024:5821

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
16.256569.23; 16.299454.22; 16.080288.22 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer in een strafzaak tegen een verdachte wegens bedreiging en mishandeling

Op 11 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1989, die wordt beschuldigd van meerdere feiten, waaronder bedreiging en mishandeling van zijn ex-partner. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een terechtzitting op 27 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.K. Lanning-Stein, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Schaddelee, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte onder andere bedreiging met de dood en mishandeling door te bijten en te slaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd voor meerdere feiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging voor de belaging, omdat er geen klacht van de aangeefster was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de overige feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, op advies van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.256569.23; 16.299454.22; 16.080288.22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. S.K. Lanning-Stein en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D. Schaddelee, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 in de periode van 1 januari 2023 tot en met 21 september 2023 in Hilversum en Huizen [slachtoffer] heeft bedreigd met woorden;
Feit 2 op 21 september 2023 in [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd door met een auto op haar af en/of in te rijden en met een lifehammer tegen haar autoruit te slaan;
Feit 3 in de periode van 2 juli 2023 tot en met 2 oktober 2023 in Huizen en Hilversum[slachtoffer] heeft belaagd;
Feit 4 op 15 augustus 2023 in [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door haar in haar arm te bijten;
Feit 5 op 18 september 2023 in [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door haar op haar hoofd te slaan.

3.VOORVRAGEN

3.1
De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het ten laste gelegde.
3.2
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte voor de onder feit 3 ten laste gelegde belaging. Belaging is een klachtdelict en het dossier bevat geen klacht van aangeefster.
3.2.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting onderkend dat het dossier inderdaad geen klacht van aangeefster bevat en dat het openbaar ministerie daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de onder feit 3 ten laste gelegde belaging.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 285b, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht kan de vervolging van het misdrijf belaging alleen plaatsvinden op klacht van degene tegen wie het misdrijf is begaan. Een klacht bestaat uit een aangifte en een verzoek tot vervolging. Gebleken is dat het dossier wel een aangifte, maar geen verzoek tot vervolging van aangeefster bevat. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is ook niet op een andere manier komen vast te staan dat aangeefster vervolging van verdachte heeft gewenst. Integendeel, in het reclasseringsrapport van 11 juli 2024 is een e-mail van aangeefster aan de reclassering van 1 februari 2024 opgenomen waarin zij uitdrukkelijk verzoekt verdachte niet te veroordelen tot een straf; de aangifte was een schreeuw om hulp. Dit betekent dat niet aan het klachtvereiste is voldaan. Gelet daarop komt de rechtbank met de raadsvrouw en de officier van justitie tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte voor de onder feit 3 ten laste gelegde belaging van aangeefster.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor de overige ten laste gelegde feiten.
3.3
Geen redenen voor schorsing van de vervolging
Tot slot heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor zover dit ziet op de periode 1 augustus 2023 tot en met 21 september 2023. Van de periode daarvoor vordert zij partieel vrijspraak. Het onder feit 2, 4 en 5 ten laste gelegde acht zij wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 en 5 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 heeft zij, net als de officier van justitie, partieel vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde periode van 1 januari 2023 tot 1 augustus 2023. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw partieel vrijspraak bepleit van het op [slachtoffer] “
inrijden” en voor het “
met een lifehammer” tegen de autoruit slaan.
Voor zover van belang voor de beoordeling worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 november 2023, met als bijlage de foto van de bijtwond
Aangeefster heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Mijn ex partner [verdachte] is mij aan het bedreigen en mishandelen.
Augustus 2023 begon het "verkeerd" te gaan. Ik werd belaagd met honderden appjes en berichtjes op mijn telefoon, zoals "ik maak je dood" en "ik gooi zuur in jou gezicht" .
15 augustus (de rechtbank begrijpt 15 augustus 2023) hebben we afgesproken in [plaats] . Ik zag en voelde dat [verdachte] mij heel hard in mijn rechterarm beet net onder mijn pols.
Note van de verbalisant: ik heb een bijtwond op haar rechterarm gezien, hiervan heb ik een foto gemaakt en deze voeg ik toe aan deze aangifte.
18 september 2023 begon [verdachte] mij berichtjes te sturen waarin onder meer stond "ik maak je af". Ik ben om 14:00 uur naar school gegaan in [plaats] . Ik zag dat [verdachte] het schoolplein op kwam lopen richting mij en mijn kinderen, ik vroeg of [verdachte] weg wilde gaan, toen ik dit tegen hem vertelde, voelde ik een klap op mijn achterhoofd. [verdachte] heeft met zijn rechter vlakke hand heel hard op mijn achterhoofd geslagen. Er bleven berichtjes binnenkomen van [verdachte] zoals; "ik ga je dood maken.
Op 21 september 2023 in [plaats] reed ik in mijn auto. Ik voelde en zag dat [verdachte] met zijn auto tegen de achterkant van mijn auto aan reed, ik was erg bang en heb meteen 112 gebeld. [verdachte] bleef achter mij aan en ik voelde hem weer met zijn auto tegen mijn auto aan komen. We reden op de [straat] in [plaats] . Ik zag dat [verdachte] mij klem reed. Ik zag dat [verdachte] uit zijn auto stapte en naar mij toe kwam lopen. Ik hoorde hem zeggen "ik maak je af". Ik zag dat [verdachte] in zijn auto stapte en naar de rechterkant van mijn auto reed, hierbij raakte [verdachte] met zijn auto mijn auto. Toen [verdachte] aan mijn rechterkant met zijn auto stond, zag ik dat hij uitstapte en een oranje item in zijn handen had, dit was een lifehammer. Ik zag dat [verdachte] tegen mijn rechtervoorraam sloeg. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen over het bellen door verdachte tijdens de aangifte
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 1 september 2023 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan tegen haar ex vriend genaamd: [verdachte] . Tijdens de aangifte zag aangeefster [slachtoffer] dat zij op haar mobiele telefoon continue door haar ex vriend [verdachte] werd gebeld. Toen aangeefster [slachtoffer] haar mobiele telefoon opnam, deed zij deze op de luidspreker en werd de aangeefster gefilmd en het gesprek opgenomen. Onderstaande is een letterlijke weergave van het telefonisch gesprek tussen [slachtoffer] en haar ex vriend [verdachte] .
[verdachte] = [verdachte]
[verdachte] : Jouw moeder gaat dood en jij gaat dood
[verdachte] : Ik zweer het op mijn moeder jou pak ik. [3]
Een proces-verbaal van bevindingen over de verklaring van de anonieme getuige
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 27 september 2023 had ik contact met een persoon die verklaarde op 21 september met haar personenauto op de [straat] te hebben gereden en daar getuige te zijn geweest van dat een bestuurder van een zwarte personenauto een andere personenauto probeerde klem te rijden. De getuige had gezien dat de bestuurder van voornoemde personenauto uitstapte en richting de voor hem staande personenauto liep en tegen de bestuurster schreeuwde: “Jij gaat dood. Ik ga je vermoorden". [4]
Een proces-verbaal van bevindingen over het 112-gesprek
Verbalisant [verbalisant 3] heeft onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 september 2023 belde [slachtoffer] het alarmnummer 112 van de politie. Dit gesprek is opgenomen. Ik heb deze opname beluisterd en hieronder letterlijk weergegeven.
C = Centralist meldkamer politie
[slachtoffer] = Mevr. [slachtoffer]
N= Noot verbalisant
C: 112 politie, wat is de locatie van uw noodgeval ?
[slachtoffer] : Euh [adres] in [plaats] .
[slachtoffer] : Mijn ex komt nu aanrijden. Hij gaat mij achtervolgen.
[slachtoffer] : Euh ik zit in de auto en hij zit in een zwarte Peugeot. Hij probeert mij nu klem te rijden.
[slachtoffer] : Hij stapt uit ! Ga weg ! (onverstaanbaar geschreeuw)
N: Een doffe klap is duidelijk hoorbaar.
[slachtoffer] : Hij rijdt tegen me auto aan, hij rijdt tegen me auto aan!
[slachtoffer] : Helppp ! Hij gaat mijn raam inslaan ! Nee nee nee nee !
C: Nee. Heeft hij het raam ingeslagen?
[slachtoffer] : Dat probeert hij nu, hij dreigt nu met een ramentikker
N: Terwijl Mevr. [slachtoffer] dit al huilend doorgeeft is er een harde doffe klap te horen op de achtergrond. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen over de camerabeelden op de [straat] in [plaats]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het onderzoeksteam ontving beelden van een beveiligingscamera van het bedrijf gevestigd op de [adres] te [plaats] .
21-09-2023 08:43:53 uur
Ik zie op de camerabeelden de auto van het slachtoffer.
21-09-2023 08:44:45 uur
Ik zie dat het voertuig van de verdachte de achterkant van het voertuig van het slachtoffer raakt.
21-09-2023 08:45:01 Uur
Ik zie dat de verdachte uit het voertuig stapt en loopt/hinkelt naar de auto van het slachtoffer.
Ik, verbalisant, [verbalisant 1] , herken de verdachte als zijnde de persoon genaamd:
[verdachte] Geboren op [1989] te Marokko. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen over de camerabeelden bij de school
Verbalisant [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik ontving de camerabeelden van basisschool [basisschool] te [plaats] .
18-09-2023 14:42:29 uur Ik zie dat het slachtoffer met haar kinderen op het schoolplein staan.
18-09-2023 14:42:31 uur Ik zie dat de verdachte het schoolplein komt opgelopen.
18-09-2023 14:42:43 uur Ik zie dat de verdachte met zijn rechterhand een klap geeft aan het slachtoffer. [7]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
Met de raadsvrouw en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde periode dient te worden beperkt tot de periode van 1 augustus 2023 tot en met
21 september 2023. Verdachte wordt van de periode hiervoor partieel vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft partieel vrijspraak bepleit voor het “
met een lifehammer” tegen de autoruit van aangeefster slaan. Immers, als verdachte daadwerkelijk met een
lifehammertegen de ruit zou hebben geslagen, dan was het raam stuk geweest. Een
lifehammeris namelijk bedoeld om ruiten in te slaan. Verdachte was tijdens het ten laste gelegde erg boos, waardoor hij ook nog eens met kracht zou moeten hebben geslagen. Nu het raam niet is stuk gegaan, is het onaannemelijk dat verdachte met een
lifehammertegen de autoruit van aangeefster heeft geslagen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en overweegt daartoe als volgt. Hoewel een
lifehammeris bedoeld om een autoruit kapot te slaan, wil dat niet zeggen dat dat ook altijd gebeurt. Het hangt bijvoorbeeld af van de plek waar geslagen wordt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangeefster niet alleen in haar aangifte, maar ook tijdens het
112-gesprek aangaf dat verdachte de ruit met een ramentikker probeerde in te slaan. Vervolgens hoorde de verbalisant in het 112-gesprek een harde doffe klap op de achtergrond. Gelet daarop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een
lifehammertegen de autoruit van aangeefster heeft geslagen.
Ten aanzien van feit 4
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde mishandelen door aangeefster in haar arm te bijten. Het dossier bevat namelijk alleen de verklaring van aangeefster hierover en een foto van de vermeende bijtwond, maar op die foto is enkel een vage verkleuring te zien. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu bij de aangifte ook een
notevan de verbalisant is opgenomen met daarin de waarneming door een verbalisant van een bijtwond op de arm van aangeefster. De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar in haar arm te bijten.
Ten aanzien van feit 5
Van de onder feit 5 ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster over de mishandeling niet worden ondersteund door ander bewijs in het dossier. Hoewel het dossier wel een beschrijving bevat van de camerabeelden waarop het ten laste gelegde te zien zou zijn, acht de raadsvrouw het onaannemelijk dat op die beelden daadwerkelijk een mishandeling te zien is. Hiervoor is de afstand tussen het ten laste gelegde en de camera’s te groot.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het dossier bevat een op ambtseed opgemaakt
proces-verbaal waarin staat opgenomen dat een verbalisant bij bekijken van de camerabeelden heeft waargenomen dat verdachte met zijn rechterhand een klap geeft aan het slachtoffer. De rechtbank ziet geen redenen hieraan te twijfelen. In het dossier bevindt zich ook een app-bericht van een ouder die op 18 september 2023 meldt dat een moeder door een man op het schoolplein in het gezicht is geslagen. De rechtbank acht de onder feit 5 ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 in de periode van 1 augustus 2023 tot en met 21 september 2023 te Hilversum en Huizen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
- ‘jouw moeder gaat dood en jij gaat dood jij’ en
- ‘ik zweer het op mijn moeder jou pak ik’ en
- ‘ik maak je dood’ en
- ‘jij gaat dood’ en
- ‘ik maak je af’ en
- ‘ik gooi zuur in jouw gezicht’;
Feit 2 op 21 september 2023 te [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling door meermalen met een auto op voornoemde [slachtoffer] af en/of in te rijden terwijl die [slachtoffer] op de weg reed, en met een lifehammer tegen de autoruit van die [slachtoffer] te slaan, terwijl die [slachtoffer] in de auto zat;
Feit 4 op 15 augustus 2023 te [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] in de arm te bijten;
Feit 5 op 18 september 2023 te [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met de hand tegen/op het hoofd te slaan;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
Feit 2 bedreiging met zware mishandeling
Feit 4 mishandeling
Feit 5 mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 weken geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- een taakstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht te volstaan met een veroordeling tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur gelijk aan het voorarrest;
  • een taakstraf geheel voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van aangeefster, zijn ex-partner. Verdachte heeft aangeefster gedurende een periode van bijna 2 maanden meermalen gezegd dat hij haar (en haar moeder) zal doden/afmaken. Daarnaast heeft verdachte aangeefster met een auto achtervolgd toen zij aangifte tegen hem wilde doen. Uit paniek belde aangeefster het alarmnummer. Vervolgens reed verdachte aangeefster op een drukke weg klem en sloeg hij met een
lifehammeren zijn vuisten tegen haar autoruit. Uit het 112-gesprek blijkt dat die situatie heel angstaanjagend voor aangeefster was.
Daarnaast heeft verdachte aangeefster mishandeld door haar in haar arm te bijten, met een bijtwond tot gevolg. Ook heeft verdachte aangeefster geslagen. Hier hield zij aanhoudende hoofd- en nekpijn aan over. Verdachte deed dit laatste op het schoolplein, waardoor kinderen getuige waren van de klap. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen letsel veroorzaakt bij zijn ex-partner, maar ook inbreuk gemaakt op haar persoonlijke integriteit. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (strafblad) op naam van verdachte van 1 oktober 2024, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen 5 jaar eenmaal eerder is veroordeeld voor bedreiging en mishandeling.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op een reclasseringsadvies van 11 juli 2024, uitgebracht door L. Hoogland van GGZ Reclassering Inforsa Hilversum . Hieruit blijkt dat verdachte met regelmaat cocaïne en amfetamine gebruikte, wat wordt gezien als direct delictgerelateerd en recidiveverhogend. Gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich onthouden van het gebruik van harddrugs en heeft hij zich gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Vanaf maart 2024 is verdachte begonnen met FAZ (Forensische Ambulante Zorg) Inforsa in Hilversum om inzicht te krijgen in hoe hij zijn huidige positieve gedragsverandering kan voortzetten. Daarnaast woont verdachte sinds eind juli 2024 beschermd bij [instelling] . Verdachte is gemotiveerd mee te werken aan alle geïndiceerde interventies.
De reclassering is, gelet op zijn justitiële voorgeschiedenis en verslavingsverleden, voorzichtig optimistisch over de kans van slagen van de interventies. Zij adviseert verdachte daarom een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht bij reclassering Inforsa te Hilversum ;
- Ambulante behandeling bij FAZ Inforsa;
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- Dagbesteding;
- Meewerken aan schuldhulpverlening en
- Meewerken aan middelencontrole.
Oplegging van straf
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere strafbare feiten in de huiselijke sfeer, terwijl er sprake is van recidive. Dat rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Tegelijkertijd is naar voren gekomen dat de feiten direct gerelateerd waren aan het middelengebruik van verdachte, dat verdachte hier sinds zijn schorsing mee is gestopt, dat hij zich goed houdt aan de schorsingsvoorwaarden en dat hij gemotiveerd is mee te blijven werken aan alle benodigde interventies. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, ook oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf op zijn plaats.
Alles overwegende is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat een gevangenisstraf van 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een taakstraf van 80 uren, met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Gelet op het strafblad van verdachte en zijn verslavingsverleden moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht van 15 april 2022 (parketnummer 16.080288.22) is verdachte een gevangenisstraf van 6 weken voorwaardelijk opgelegd.
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht van 30 november 2022 (parketnummer 16.299454.22) is verdachte een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk opgelegd.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, ten aanzien van parketnummer 16.080288.22, gevorderd om in plaats van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 weken een taakstraf van 140 dagen op te leggen.
De officier van justitie heeft, ten aanzien van parketnummer 16.299454.22, gevorderd deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen. De reclassering heeft namelijk geadviseerd dit niet te doen vanwege het behandeltraject bij FAZ Inforsa en het beschermd wonentraject bij [instelling] . De officier van justitie heeft in plaats daarvan gevorderd om de proeftijd te verlengen met 1 jaar.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht beide vorderingen af te wijzen, gelet op het reclasseringsadvies en het feit dat de gevangenisstraffen voorwaardelijk zijn opgelegd wegens geheel andere strafbare feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De reclassering heeft in haar rapport van 11 juli 2024 geadviseerd de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden (parketnummer 16.299454.22) niet ten uitvoer te leggen. Dit zal het reeds ingezette behandeltraject bij FAZ Inforsa en het beschermd wonentraject bij [instelling] doorkruisen. De rechtbank leest hierin dat de reclassering het ook niet wenselijk acht de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 weken (met parketnummer 16.080288.22) ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal beide vorderingen, gelet op dit advies, afwijzen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Niet-ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, 2, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 weken;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als
voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij reclassering Inforsa te Hilversum op het adres Noorderweg 68 te Hilversum zal melden. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling blijft stellen van FAZ Inforsa, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich aan de huisregels en de aanwijzingen houden die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten [instelling] , of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering zal bepalen hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- waarbij de voornoemde reclasseringsinstelling opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.299454.22
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.080288.22
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en
mr. L.M. Rödel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.Y. van Almelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 21 september 2023 te
Hilversum en/of Huizen, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [slachtoffer]
dreigend de woorden toe te voegen:
- ‘ jouw moeder gaat dood en jij gaat dood jij’ en/of
- ‘ ik zweer het op mijn moeder jou pak ik’ en/of
- ‘ ik maak je dood’ en/of
- ‘ jij gaat dood’ en/of
- ‘ ik maak je af’ en/of
- ‘ ik gooi zuur in jouw gezicht’ en/of
- ‘ ik maak alles van jou kapot’ en/of
- ‘ alles wat je bezit moet kapot’ en/of
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 21 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling door (meermalen) met een auto (met verhoogde snelheid) op
voornoemde [slachtoffer] af- en/of in te rijden, in elk geval naar, althans in de
richting van die [slachtoffer] , te rijden, terwijl die [slachtoffer] op de weg reed
en/of met een lifehammer tegen de autoruit van die [slachtoffer] te slaan, terwijl
die [slachtoffer] in de auto zat;
3
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2023 tot en met 2 oktober 2023 te Huizen
en/of [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer]
, door
- Veelvuldig te bellen naar die voornoemde [slachtoffer] (143 gesprekken in de
periode van 2 juli 2023 tot en met 2 oktober 2023) en/of
- Een of meermalen langs te gaan bij die [slachtoffer] terwijl zij aan het werk is,
en/of
- Een of meermalen langs te gaan bij die [slachtoffer] , terwijl zij thuis is, en/of
- In een (personen)auto met (hoge) snelheid op die [slachtoffer] af- en/of in te
rijden, in elk geval naar, althans in de richting van die [slachtoffer] , te rijden terwijl
die [slachtoffer] op de weg reed en/of
- Met een lifehammer tegen de autoruit van die [slachtoffer] te slaan, terwijl die [slachtoffer]
in de auto zat, en/of
- Een of meermalen zonder toestemming de bewakingscamera(‘s) (bevestigd aan
het huis) van die [slachtoffer] te veranderen van zendrichting en/of
- Eenmaal die [slachtoffer] op te zoeken op het schoolplein en/of op te wachten bij
het schoolplein,
telkens,
- met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
4
hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer]
heeft mishandeld door die [slachtoffer] in de arm te bijten;
5
hij op of omstreeks 18 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer]
heeft mishandeld door die [slachtoffer] met de (tot vuist gebalde) hand
in/tegen/op het gezicht en/of het hoofd te slaan en/of te stompen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 oktober 2023, genummerd 2023286237-8, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 93. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.pagina 6 tot en met 11.
3.pagina 15 en 16.
4.pagina 27 tot en met 29.
5.pagina 21 en 22.
6.pagina 35 tot en met 39.
7.pagina 41 tot en met 48.