Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam-Zuidoost,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
noodzakelijkis, en dat is wel de beoordeling die de kinderrechter moet maken. De ouders laten zien dat zij in staat zijn om [minderjarige] te verzorgen en dat zij de hulp die daarbij nodig is aanvaarden en ook oppikken. Er is dan ook reden om aan te nemen dat zij dat blijven doen. Als dat op enig moment niet meer het geval is, of als wat [minderjarige] nodig heeft op enig moment meer wordt dan wat de ouders haar kunnen bieden, dan moet op dat moment opnieuw een beoordeling van de situatie worden gemaakt. Daar komt bij dat de hechting tussen [minderjarige] en de ouders tot nu toe onvoldoende tot stand is gekomen, doordat zij na haar geboorte lange tijd in het ziekenhuis heeft gelegen, waarbij de vraag was of zij in leven zou blijven. De ouders vonden het (begrijpelijkerwijs) moeilijk om zich aan haar te hechten. Vanwege de jonge leeftijd van [minderjarige] is het van groot belang dat de verdere hechting wel tot stand komt. Ook om die reden vindt de kinderrechter het belangrijk dat [minderjarige] weer bij haar ouders en zus gaat wonen. Ten slotte vindt de kinderrechter ook relevant dat de ouders zich zelf bewust zijn van het feit dat de situatie veel van hen vraagt, ook met het oog op hun andere jonge kindje. Zij hebben zelf al suggesties gedaan over een zorghotel, en de rol die de tante vaderszijde kan vervullen, op momenten dat zij het nodig hebben om even niet in de continue zorgstand te staan.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.