ECLI:NL:RBMNE:2024:5819
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging
Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen [A], veronderstellenderwijs namens [eiseres], en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep van [A] was gericht tegen een uitspraak op bezwaar van 7 juni 2023. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift pas op 7 maart 2024 is ingediend, terwijl [A] stelde dat hij dit op 16 juni 2023 had gedaan. De rechtbank heeft [A] verzocht om een verzendbewijs van het beroepschrift, maar hierop is geen reactie ontvangen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de Algemene wet inzake rijksbelastingen alleen de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd, beroep kan instellen. In dit geval is de belastingaanslag opgelegd aan [eiseres], en [A] heeft geen machtiging overgelegd waaruit blijkt dat hij namens [eiseres] beroep mag instellen. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om een machtiging te overleggen, heeft [A] aangegeven uit principiële gronden geen machtiging te willen overleggen. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of [A] bevoegd was om namens [eiseres] beroep in te stellen.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.