Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 25 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van Luxor Groningen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Luxor Groningen B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. Luxor Groningen vorderde ontruiming van een huurwoning wegens huurachterstand. De kantonrechter verleende verstek tegen de gedaagde, omdat deze niet op de dagvaarding is verschenen. Luxor Groningen stelde dat de gedaagde een huurovereenkomst had gesloten en ernstig tekortgeschoten was in de nakoming daarvan, met een huurachterstand die bij dagvaarding € 6.384,87 bedroeg en inmiddels was opgelopen tot € 7.693,64. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot betaling van de huurachterstand voldoende aannemelijk was en wees deze toe. Ook de vordering tot ontruiming werd toegewezen, omdat de huurachterstand van zes maanden voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure. De gedaagde werd veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de huur van € 1.308,87 per maand te betalen vanaf oktober 2024. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat Luxor Groningen direct kon overgaan tot uitvoering van het vonnis.