ECLI:NL:RBMNE:2024:58

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
16/243829-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het telen van hennep en deelname aan een criminele organisatie, maar veroordeling voor invoeren, uitvoeren, handelen in hennep en valsheid in geschrifte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1991. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het telen van hennep en deelname aan een criminele organisatie, maar hem wel veroordeeld voor het eenmalig invoeren van ruim 20 kilo hennep uit Spanje, het meermalen uitvoeren van hennep naar Duitsland, de handel in en het bezit van hennep, en valsheid in geschrifte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gedragsverandering had doorgemaakt en zijn leven had gebeterd, maar dat de ernst en grootschaligheid van de feiten een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 36 maanden had geëist, afgewezen en rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een jaar schuldig heeft gemaakt aan meerdere Opiumwetdelicten, waaronder de in- en uitvoer en het bezit van hennep, en dat hij betrokken was bij valsheid in geschrifte met betrekking tot de koop van een horecagelegenheid. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, terwijl andere feiten wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/243829-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 april 2021, 7 juli 2021, 7 december 2023 en 8 december 2023 en 12 januari 2024. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 7 en 8 december 2023 en het onderzoek is (uitsluitend) gesloten op 12 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B.C. Niks en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 7 juli 2021 nader omschreven en op de zitting van 7 december 2023 gewijzigd. De nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 4 maart 2019 tot en met 19 januari 2021 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte, [medeverdachte] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven zoals genoemd in de Opiumwet;
feit 2:
op 4 februari 2020, 7 februari 2020 en 30 april 2020 te Utrecht samen met een of meer anderen een grote hoeveelheid hennep naar Duitsland heeft gebracht;
feit 3:
in de periode van 13 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020 te Maastricht en Vianen samen met een of meer anderen 21,78 kilogram hennep binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 4:
op 6 maart 2020 te Nieuwegein samen met een of meer anderen een grote hoeveelheid hennep heeft verkocht;
feit 5:
op 27 mei 2019 te Eindhoven samen met anderen 352 hennepplanten heeft geteeld;
feit 6:
op 19 januari 2021 te Nieuwegein samen met een ander 1,89 kilogram henneptoppen en 7,41 gram henneptoppen aanwezig heeft gehad;
feit 7:
op 27 januari 2016 te Zoetermeer samen met anderen valsheid in geschrifte heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

3.1
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft aangevoerd dat de onder feit 1 ten laste gelegde verdenking zodanig algemeen en ruim is opgesteld, dat het voor verdachte onduidelijk is waarvan hij precies wordt beschuldigd en hij zich hierdoor niet effectief kan verdedigen tegen de beschuldiging.
Er zijn geen handelingen in de tenlastelegging opgenomen en het onderzoek bevat 14 verdachten en een procesdossier met meer dan 7.000 pagina’s.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 261, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, voor zover van belang, een opgave te bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Eén van de functies van de tenlastelegging is dat verdachte geïnformeerd wordt voor welk feit hij vervolgd wordt, zodat hij weet waar hij zich tegen moet verdedigen.
De rechtbank is van oordeel dat onder feit 1 weliswaar meerdere Opiumwetdelicten staan vermeld, maar hieruit volgt niet dat de dagvaarding onvoldoende specifiek of duidelijk is. Onder meer in zaaksdossier 9 wordt uitgelegd wat volgens de officier van justitie onder de criminele organisatie moet worden verstaan. Dit zaaksdossier in samenhang met de rest van het procesdossier en de tenlastelegging maakt voldoende duidelijk waartegen verdachte zich kan verdedigen en de verdediging heeft dit vervolgens ook gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie voldoende specifiek en duidelijk is geformuleerd. De dagvaarding is geldig.
3.3
Overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 4, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen met dien verstande dat verdachte voor het onder feit 4 ten laste gelegde verhandelen van hennep partieel dient te worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Er is tussen verdachte en anderen geen sprake van hiërarchische verhoudingen, er worden geen mensen of fondsen geworven en er is geen heldere structuur waarneembaar. Van de 13 zaaksdossiers blijven er maar drie over waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] allebei verdachte zijn. De onderlinge gesprekken zeggen te weinig om de duurzaamheid van een criminele organisatie te veronderstellen. Als zij al samenwerkten, is er hoogstens sprake van medeplegen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat er slechts enkele OVC-gesprekken zijn waarin wordt gesproken over geld. Daarnaast heeft verdachte een niet hoogst onwaarschijnlijk alternatief scenario gegeven voor zijn regelmatige ritten naar Duitsland, hetgeen bevestigd wordt door de verklaringen van [getuige] , terwijl er geen bevindingen zijn die duiden op de uitvoer van hennep.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat verdachte wetenschap had van de hennep, slechts een busje heeft geregeld en in Nederland is ingestapt. Dit zijn handelingen die duiden op medeplichtigheid, hetgeen niet ten laste is gelegd, maar niet op medeplegen, zodat vrijspraak dient te volgen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat geenszins vast te stellen is welke hoeveelheid hennep verdachte zou hebben verhandeld en dat er slechts één gesprek is tussen verdachte en [A] , hetgeen onvoldoende is voor een bewezenverklaring van de handel in hennep.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 5 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat de aangetroffen doos met ventilatoren die besteld zou zijn door verdachte onvoldoende is om van een intellectuele of materiële bijdrage te spreken die van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te kunnen komen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 6 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 7 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat het dossier stukken bevat die erop wijzen dat de koopprijs van € 180.000,- marktconform is en dat de prijsdaling ten opzichte van de vraagprijs voorstelbaar is. Daarnaast blijkt niet uit de betalingsbewijzen en leenovereenkomst dat deze bedoeld waren om een feitelijk hogere koopprijs overeen te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow), een organisatie die zich specifiek bezig houdt met de handel in hennep. Een organisatie in de zin van dit artikel is een samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één andere persoon met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. De samenstelling van het samenwerkingsverband hoeft niet steeds hetzelfde te zijn en niet is vereist dat de verdachte samenwerkte of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie.
Uit de bewijsmiddelen van de bewezen verklaarde feiten volgt dat er zowel bij verdachte als medeverdachte [medeverdachte] sprake is van het medeplegen van meerdere Opiumwetdelicten. Sommige delicten werden door hen samen gepleegd en sommige los van elkaar of met andere personen. Dat er sprake is van het meermaals medeplegen van bepaalde delicten brengt echter niet zonder meer mee dat er ook sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat daarvan onvoldoende is gebleken en spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Vrijspraak feit 5
Uit het procesdossier volgt dat verdachte betrokken is geweest bij meerdere hennepkwekerijen, waaronder de kwekerij aan de [adres] te [woonplaats] zoals ten laste gelegd onder feit 5. De rechtbank is echter met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de door verdachte verrichte handelingen die uit het dossier blijken geen materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht vormen, waardoor er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de ten laste gelegde hennepteelt en verdachte van het onder feit 5 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Bewijsoverweging feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte] op de ten laste gelegde data naar Duitsland is gereden en daar geld heeft opgehaald. De verdediging betwist dat verdachte grote hoeveelheden hennep heeft uitgevoerd en in Duitsland heeft verkocht, waardoor hij met grote geldbedragen terug naar Nederland reed. Verdachte heeft een alternatief scenario naar voren gebracht, kort gezegd inhoudende dat hij voor bordeelbezoek en het ophalen van geld van klanten van zijn nachtclub regelmatig naar Duitsland reed. Verdachte heeft dit niet onderbouwd en er zijn geen aanknopingspunten voor dat scenario in het dossier aanwezig. Daar tegenover staan de bevindingen uit het dossier waaruit blijkt dat verdachte met de medeverdachte onder andere spreekt over
gruis, zakken, zeven, grammen, drugsgelden
plakken. Daarnaast wordt over bedragen gesproken die naar het oordeel van de rechtbank in Duitsland marktconform zijn voor een kilo hennep en stuurde verdachte twee weken na 30 april 2020 een lijst naar de medeverdachte waarop onder andere
kushen
haze(hennepsoorten) vermeld stonden. Ten slotte blijkt de betrokkenheid van verdachte bij hennephandel uit de overige bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij ten aanzien van de ten laste gelegde “grote hoeveelheden”, nu niet bewezen kan worden welke hoeveelheden hennep verdachte op de bewezen verklaarde data heeft uitgevoerd.
Bewijsoverweging feit 3
Op basis van de voornoemde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 13 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020 21,78 kilogram hennep binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Anders dan aangevoerd door de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte als medepleger dient te worden gekwalificeerd. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte – naast zijn wetenschap van het plan om hennep in te voeren – een vervalste factuur heeft aangemaakt om daarmee bij een eventuele controle de autoriteiten te misleiden, de bus heeft geregeld waarmee de hennep vervoerd zou worden, meereed in de bus vanuit Spanje en een deel van de opbrengst zou ontvangen. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van een zodanige materiële en intellectuele bijdrage door verdachte aan het delict, dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en medeverdachte [C] en het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen is.
Bewijsoverweging feit 7
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode december 2015 – januari 2016 met de eigenaren van [onderneming 1] te [vestigingsplaats] onderhandelde over de koop van deze club. Gebleken is – hetgeen verdachte ook niet betwist – dat de oorspronkelijke vraagprijs rond de € 350.000,- lag en dat verdachte een lagere prijs wilde betalen. Uit de WhatsAppberichten volgt dat na onderhandelingen in de nacht van 10 op 11 januari 2016 een akkoord is bereikt. In de koopovereenkomst van 27 januari 2016 wordt een koopprijs van € 200.000,- genoemd, een significant lager bedrag, dat volgens de makelaar en verdachte uiteindelijk nog eens verlaagd werd naar € 180.000,-. De gesprekken tussen verdachte en anderen van daarvoor duiden erop dat de koopprijs rond de € 320.000,- zou moeten bedragen en dat verdachte het idee bespreekt om delen van de koopsom contant, onder de tafel, of via “handjeklap” te betalen. Daarnaast zijn bij verdachte betalingsbewijzen aangetroffen die erop wijzen dat hij twee van de verkopers bedragen van in totaal € 60.000,- heeft betaald en is ook een geldleningsovereenkomst aangetroffen die erop wijst dat verdachte op 17 januari 2016 (10 dagen voor het sluiten van de koopovereenkomst) € 60.000,- heeft geleend van een van de verkopers. Voorts heeft een van de verkopers naar verdachte een foto gestuurd van een verscheurd betalingsbewijs, waaruit ook afgeleid kan worden dat verdachte de verkoper € 20.000,- heeft betaald.
Verdachte heeft verklaard niets te weten van de genoemde betalingsbewijzen en leenovereenkomst. Ook zegt hij niet meer te weten of hij deze documenten heeft ondertekend en verklaart hij dat het verschil tussen de vraagprijs en de uiteindelijk betaalde koopsom van € 180.000,- te verklaren is door de sluiting van [onderneming 1] in de tussentijd en andere omstandigheden die de prijs hebben doen dalen. De rechtbank vindt deze verklaring niet geloofwaardig. Verdachte heeft zijn verklaring niet onderbouwd en de rechtbank acht het ongeloofwaardig dat hij meerdere betalingsbewijzen en een leenovereenkomst voor bedragen van deze grootte zou ondertekenen, zonder dat hij van plan zou zijn deze te betalen. Een prijsverlaging van € 120.000,- gedurende het korte tijdsverloop tussen het akkoord op 10/11 januari 2016 en het tekenen van de koopovereenkomst op 27 januari 2016 wordt ook niet verklaard. De gesprekken die hij heeft gevoerd wijzen er juist op dat hij een deel van de koopsom, wat bij elkaar opgeteld het verschil tussen € 180.000,- en € 320.000,- kan vormen, heeft voldaan buiten de verplichtingen die volgen uit de schriftelijke koopovereenkomst. De mogelijkheid dat € 180.000,- of € 200.000,- een marktconforme prijs zou zijn voor [onderneming 1] , doet daar niet aan af.
Gelet op al deze omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte valsheid in geschrifte heeft gepleegd door samen met anderen een overeenkomst voor de koop van [onderneming 1] voor € 200.000,- op te maken, terwijl de werkelijke koopprijs meer dan € 300.000,- bedroeg, althans een hoger bedrag dan dat in de koopovereenkomst vermeld stond.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 2:
op 4 februari 2020 en 7 februari 2020 en 30 april 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland - te weten naar Duitsland - heeft gebracht, een hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten hennep, telkens zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
feit 3:
in de periode van 13 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020 te Maastricht en Vianen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft vervoerd, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 21,78 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
feit 4:
op 6 maart 2020 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, (telkens) zijnde hasjiesj en/of hennep, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 6:
op 19 januari 2021 te Nieuwegein, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1,89 kilogram henneptoppen en
- 7,41 gram henneptoppen,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 7:
op of omstreeks 27 januari 2016 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt, door in een koopovereenkomst d.d. 27 januari 2016 (map 9, pag 3364 e.v.) met betrekking tot de koop van “ [onderneming 1] ” te [vestigingsplaats] een koopprijs van 200.000,- euro te vermelden terwijl de werkelijke koopprijs van de “ [onderneming 1] ” 300.000,- euro bedroeg, althans een hoger bedrag dan de 200.000 die in de koopovereenkomst werd vermeld, met het oogmerk om deze koopovereenkomsten als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 4: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 7: medeplegen van valsheid in geschrift.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een blanco documentatie heeft, de zorg voor zijn zoon deelt en sinds zijn schorsing een sterke gedragsverandering heeft doorgemaakt. Om die redenen verzoekt de raadsman om verdachte hoogstens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, zo nodig in combinatie met een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf. Uit onderzoek blijkt dat korte gevangenisstraffen een grotere kans op recidive meebrengen. Daarnaast loopt verdachte al bijna 29 maanden in een schorsingskader. Indien hij weer vast zou komen te zitten zou al zijn vooruitgang teniet worden gedaan. Ten slotte verzoekt de raadsman rekening te houden met de gewijzigde VI-regeling en overschrijding van de redelijke termijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer een jaar schuldig gemaakt aan meerdere Opiumwetdelicten, meer specifiek de in- en uitvoer en het bezit van kilo’s hennep en het eenmalig verhandelen ervan. De productie van en (internationale) handel in hennep gaat gepaard met andere vormen van ernstige criminaliteit, omdat er vaak grote financiële belangen mee gemoeid zijn en dit brengt de maatschappij dan ook grote schade toe. Vaak is er bij dit soort feiten sprake van brandgevaar bij kwekerijen, afpersingen, geweldsdelicten en witwassen. De bevindingen met betrekking tot verdachte getuigen van een fulltime betrokkenheid bij deze activiteiten en daarmee een weloverwogen keuze voor criminaliteit en het verkrijgen van illegale inkomsten, ondanks de schadelijke effecten voor de samenleving. Het dossier geeft zelfs een beeld van betrokkenheid van verdachte bij meer strafbare feiten dan de feiten die bewezen worden verklaard. Zo zijn er aanwijzingen dat verdachte betrokken was bij meerdere hennepkwekerijen door het land.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte door samen met anderen een lagere koopsom te vermelden op de koopovereenkomst van een nachtclub, dan daadwerkelijk betaald werd. Hiermee kon een aanzienlijk bedrag aan belasting ontdoken worden.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 oktober 2023, blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een advies van Reclassering Nederland van 4 december 2023, opgemaakt door W. Kieft, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat verdachte een gedragsverandering heeft ondergaan. Hij zegt geen waarde meer te hechten aan geld en status en haalt voldoening uit zijn nieuwe werk als zorgbegeleider. Ook de opvoeding van zijn zoon vormt een belangrijke motivatie voor hem. Hij wil betalingsregelingen treffen om zijn schulden af te betalen, er lijkt geen sprake meer te zijn van een negatief sociaal netwerk en hij heeft tijdens de schorsing een behandeling gevolgd bij Fivoor. De reclassering schat het risico op recidive in als laag en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Straf
De verdediging heeft de rechtbank uitdrukkelijk verzocht geen hogere gevangenisstraf dan het reeds ondergane voorarrest (van bijna 6 maanden) op te leggen. De rechtbank is zich bewust van de gevolgen voor verdachte bij de oplegging van een langere gevangenisstraf en houdt sterk rekening met de gedragsverandering die verdachte in de afgelopen tijd heeft doorgemaakt. Desalniettemin brengen de ernst en grootschaligheid van de feiten, zoals hiervoor omschreven, in combinatie met andere strafdoelen van het strafrecht (onder andere generale preventie) mee dat aan verdachte geen andere straf kan worden opgelegd dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die het reeds ondergane voorarrest overstijgt. De rechtbank acht in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend. De rechtbank houdt ten slotte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. In strafzaken heeft als uitgangspunt te gelden dat binnen 24 maanden na aanvang van de redelijke termijn vonnis gewezen dient te zijn. De redelijke termijn in deze zaak is op 19 januari 2021 aangevangen en op 12 januari 2024 is het vonnis gewezen. Dat betekent dat de redelijke termijn met (bijna) een jaar is overschreden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.VOORLOPIGE HECHTENIS

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte al lang in een schorsing loopt en er geen redelijk doel is om hem op dit moment weer vast te zetten. Mocht hij na een veroordeling nog geschorst zijn en geen hoger beroep instellen, dan geeft hem dat tijd om zaken te regelen, onder andere met betrekking tot de zorg over zijn zoon.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 5 EVRM volgt dat verdachte het recht heeft om zijn proces in vrijheid af te wachten zolang hij niet veroordeeld is door een rechter. De voorlopige hechtenis is per 13 juli 2021 geschorst, waarbij onder meer werd overwogen dat de zorg voor zijn kind een concreet persoonlijk belang vormde. Bij het wijzen van dit veroordelend vonnis zijn de persoonlijke belangen van verdachte zwaarder geworden ten opzichte van het moment van schorsing. De rechtbank verwijst hierbij naar hetgeen de reclassering over verdachte heeft gerapporteerd. De rechtbank constateert daarnaast dat verdachte al een aanzienlijke tijd voorlopig gehecht is geweest en dat het strafrestant bij opheffing van de schorsing – indien hoger beroep wordt ingesteld – voor een groot deel in het voorlopige hechtenis regime zal worden doorgebracht. Doordat een groot deel van de ten laste gelegde feiten nu bewezen is verklaard, is er een maatschappelijk belang dat de gevangenisstraf ook daadwerkelijk wordt uitgezeten. Dat belang weegt op dit moment echter niet zo zwaar als het toegenomen belang van verdachte bij zijn vrijheid, zolang niet onherroepelijk over de zaak is geoordeeld.
De rechtbank wijst de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis af.

10.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel (G2679444);
- 1 STK Telefoontoestel (G2681897);
- 1 STK Geldtelmachine (G639831);
- 1 STK Telefoontoestel (G639843);
- 1 STK Telefoontoestel (G639844);
- 1 STK Telefoontoestel (G639865);
- 1 STK Computer (G639873),
verbeurd verklaren.
Met behulp van deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
- 2 STK Hennep (G2769739);
- 6 STK Hennep (G2769743);
- 1 STK Hennep (G2769741);
- 9 STK Hennep (G2769713);
- 1 STK Hashish (G639796),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Personenauto (G640068);
- 3 STK Certificaat (G639839);
- 1 STK Horloge (G646460);
- 1 STK Sjaal (G639851).
Gelet op het feit dat er thans nog conservatoir beslag rust op voornoemde voorwerpen, zal deze beslissing niet inhouden dat de goederen al feitelijk worden teruggeven aan verdachte.
- 1 STK Kentekenbewijs (G639838);
- 1 STK Dell PC kast (G639845);
- 1 STK Bon Diamonds (G639846);
- 1 STK Administratie [bedrijf] B.V. (G639860);
- 1 STK Administratie (G639861);
- 1 STK Administratie (G639862);
- 1 STK USB-stick (G639863);
- 1 STK Telefoontoestel (G639796);
- 1 STK Inkomsten en urenlijsten (G639807);
- 1 STK Administratie (G639808);
- 1 STK Administratie (G639809);
- 1 STK Notitieblok (G639813);
- 1 STK loonstroken en prijslijst softdrugs (G639814);
- 1 DS Met losse administratie (G542550);
- 1 doos administratie, 4 blauwe ordners en tasje zara home (G642551).
Gelet op het feit dat de 6 laatstgenoemde goederen reeds zijn overgedragen aan de Belastingdienst, zal deze beslissing niet inhouden dat deze goederen al feitelijk worden teruggeven aan verdachte.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde geldig;
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 22 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
wijst afde vordering tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (G2679444);
  • 1 STK Telefoontoestel (G2681897);
  • 1 STK Geldtelmachine (G639831);
  • 1 STK Telefoontoestel (G639843);
  • 1 STK Telefoontoestel (G639844);
  • 1 STK Telefoontoestel (G639865);
  • 1 STK Computer (G639873);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 STK Hennep (G2769739);
  • 6 STK Hennep (G2769743);
  • 1 STK Hennep (G2769741);
  • 9 STK Hennep (G2769713);
  • 1 STK Hashish (G639796);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Personenauto (G640068);
  • 3 STK Certificaat (G639839);
  • 1 STK Horloge (G646460);
  • 1 STK Sjaal (G639851);
  • 1 STK Kentekenbewijs (G639838);
  • 1 STK Dell PC kast (G639845);
  • 1 STK Bon Diamonds (G639846);
  • 1 STK Administratie [bedrijf] B.V. (G639860);
  • 1 STK Administratie (G639861);
  • 1 STK Administratie (G639862);
  • 1 STK USB-stick (G639863);
  • 1 STK Telefoontoestel (G639796);
  • 1 STK Inkomsten en urenlijsten (G639807);
  • 1 STK Administratie (G639808);
  • 1 STK Administratie (G639809);
  • 1 STK Notitieblok (G639813);
  • 1 STK loonstroken en prijslijst softdrugs (G639814);
  • 1 DS Met losse administratie (G542550);
  • 1 doos administratie, 4 blauwe ordners en tasje zara home (G642551).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 januari 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 4 maart 2019 tot en met 19 januari 2021 in Nederland, (telkens) heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) de verdachte, [medeverdachte] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vierde en vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
(Artikel 11b Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond A Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
(Zaaksdossier 9)
2.
hij op of omstreeks 4 februari 2020 en/of 7 februari 2020 en/of 30 april 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland - te weten naar Duitsland - heeft gebracht, een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten hennep, (telkens) zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
(Art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 4 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond A Opiumwet)
(Zaaksdossier 5)
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2020 tot en met 16 augustus 2020 te Maastricht en/of Vianen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 21,78 kilogram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 4 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond A Opiumwet)
(Zaaksdossier 5)
4.
hij op of omstreeks 6 maart 2020 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te
weten een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, (telkens) zijnde hasjiesj en/of hennep, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 2 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
(Zaaksdossier 4)
5.
hij op 27 mei 2019 in [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [adres] een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) 352 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 2 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
(Zaaksdossier 1)
6.
hij op 19 januari 2021 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1,89 kilogram henneptoppen en/of
- 7,41 gram henneptoppen,
althans een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep en/of een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 11 lid 2 Opiumwet, art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
(Zaaksdossier 6)
7.
hij op of omstreeks 27 januari 2016 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben doen vervalsen, door in een koopovereenkomst d.d. 27 januari 2016 (map 9, pag 3364 e.v.) met betrekking tot de koop van “ [onderneming 1] ” te [vestigingsplaats] een koopprijs van 200.000,- euro te vermelden terwijl de werkelijke koopprijs van de “ [onderneming 1] ” 300.000,- euro bedroeg, althans een hoger bedrag dan de 200.000 die in de koopovereenkomst werd vermeld, met het oogmerk om deze koopovereenkomsten als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(Artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht, 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
(Zaaksdossier 11)
Bijlage II: bewijsmiddelen [1]
Feit 2
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Dinsdag 4 februari 2020 14.22 uur, Aankomst woonwijk Dortmund
Bakengegevens
Uit de bakengegevens is gebleken dat het voertuig van [verdachte] ( [kenteken] ) omstreeks 14:22 uur een woonwijk in Dortmund in reed.
OVC
Op dinsdag 4 februari omstreeks 14.29 uur hoorde ik op de opname vertrouwelijke communicatie dat [verdachte] (SH) en [medeverdachte] (SH) terug kwamen bij de auto. Ik hoorde dat ze in de auto stapten en het volgende zeiden:
“ [verdachte] : Hebben ze gruis? he? Ff kijken
[medeverdachte] : Gruis
[verdachte] : Niet allemaal toch?
[medeverdachte] : Hebben ze allemaal gruis (muziek gaat aan) sowieso drie zakken [2]
[verdachte] : En jij had 20 gram extra in gedaan, weet je nog
[medeverdachte] : 20 gram?
[verdachte] : Iets voor gruis, je weet toch als er een beetje gruis in zit, dan zit er wat extra in. Weet je dat nog
[verdachte] : We hebben geen extra gruis in (ntv)
[medeverdachte] : Nee maar dat was...
[verdachte] : Hoeveel hebben we gezeefd?
[medeverdachte] : Andere hebben we gezeefd, mischien 1 of 2 zakken niet, hebben we niet gezeefd, (ntv) twee zakken. Sowieso vier zakken hebben we gezeefd. Hier links
[verdachte] en [medeverdachte] stappen uit
[verdachte] : Raar verhaal, we hebben 4 zakken gezeefd, hoe kom je aan 400 gram?”
[medeverdachte] : Alles zit ingepakt
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte] : (ntv)
[verdachte] : Moet open, (ntv) dit he, als je zo wordt aangehouden met dit geld zo he?
[medeverdachte] : Kunnen ze ook niks, het is al mijn geld, voor veiligheid he?
[verdachte] : Dan weten ze het is drugsgeld, direct he
[medeverdachte] : Ze moeten het ook bewijzen, he
[verdachte] : Wie gaat voorop rijden jij? oh, nee anderom jij rijdt met meer geld
[medeverdachte] : Rij ik met meer geld?
[medeverdachte] : Hoeveel geld heb je bij je, gewoon op zak?
[verdachte] : 30 euro, geef mij weer die kut geld
[medeverdachte] : Dit is duizend, tien duizend
[verdachte] : Ja, oke dan gaan we maar
[medeverdachte] : ( [medeverdachte] is aan het tellen) en zegt: dan heb ik 15 [3]
[medeverdachte] : (ntv) proberen deze goedkoop, wel goedkoop weg gedaan voor hem (slecht te verstaan, 49)
[verdachte] : Ja, man dat is heel goedkoop
[medeverdachte] : Hum?
[verdachte] : Dat is heel goedkoop, we hebben op zich wel een mooi prijsje gekregen bij hoe heet het, bij euh..
[medeverdachte] : Bij die andere
[verdachte] : Ja, snel werken is goed, helemaal niet erg, proberen. Anders gaat het heel simpel de volgende keer (ntv) laag de prijs ja toch? [4]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Tenzij anders vermeld gaat het in dit proces-verbaal over 7 februari 2020.
bakengegevens van voertuig Mercedes Benz A250 voorzien van kenteken [kenteken] (hierna: A250), dit voertuig is van [verdachte] ; [5]
Om 07:18 uur gaf het baken aan dat het voertuig A250 stil stond (<2 km per uur) ter hoogte van de kruising Theodor-Bracker-Strasse en Am Westheck te Dortmund Duitsland.
Om 07:18 uur is het volgende te horen in het voertuig A250
[medeverdachte] zegt: "Kom naar de plek, waar we altijd parkeren in die straat....ja, ik kom daar heen, ja, ga je gang, ik kom daar heen, afgesproken".
[medeverdachte] zegt: "Ik wacht daar op je?".
[verdachte] vraagt hem of hij daar is.
[medeverdachte] zegt, ja.
[verdachte] zegt, 1 minuut is die er, hij is al weg.
[medeverdachte] zegt, is die al weg?
[medeverdachte] zegt, ik denk het wel. [6]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
OVC Datum 07-02-2020 7:08:00
07:09: uur gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte]
Begroeting
( ..... )
[verdachte] : Gelukt?
[medeverdachte] : Twee tassen toch?
[verdachte] : Twee tassen. In die zwarte zit 4.6 en in die andere zit 6. Heeft hij je geld gegeven?
[medeverdachte] : Nee, hij komt er nu aan
[verdachte] : Zelf?
[medeverdachte] : Ja, Ff hier wat drinken uitpakken
[verdachte] : Ja, ik parkeer hem even iets naar voren, (ntv). [7]
In een tapgesprek met sessienummer 24572 staat onder meer het volgende:
Datum: 30-04-2020
[medeverdachte] (sh) Als je heen gaat dan weet je het al, snap je
[verdachte] (sh) (ntv)..die plakken meenemen of niet
[medeverdachte] (sh) (het is even stil) Ik weet niet man.
[verdachte] (sh) Slechts twee mensen gaan er moeilijk doen.
[medeverdachte] (sh) Ja man.
[verdachte] (sh) He?
[medeverdachte] (sh) Ik denk gewoon solo, denk
[verdachte] (sh) Solo, weetje wat ik doe, weet wat we doen dan pakken we gewoon alleen maar twintig.
[medeverdachte] (sh) Ik neem gewoon alles mee. [8]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Uit de data gegevens van de ANPR blijkt dat op 30 april 2020, de Mercedes A250 met het kenteken:
[kenteken] , van [verdachte] :
• Te 14:59u over de A12 t.h.v. Duiven rijdt;
• te 15:06u over de A12 t.h.v. Bergh GO rijdt (Nederland uit);
• te 18:17u over de A12 t.h.v. Bergh GO rijdt (Nederland in);
• te 18:24u over de A12 t.h.v. Duiven rijdt.
Tevens blijkt uit de data gegevens van de ANPR dat op 30 april 2020, de Mercedes C220D Coupe met het kenteken: [kenteken] , van [medeverdachte] :
• Te 14:53u over de A12 t.h.v. Duiven rijdt;
• te 14:59u over de A12 t.h.v. Bergh GO rijdt (Nederland uit);
• te 18:06u over de A12 t.h.v. Bergh GO rijdt (Nederland in);
• te 18:12u over de A12 t.h.v. Duiven rijdt. [9]
Kaart baken gegevens d.d. 30-04-2020 tussen 13:30u en 19:00u
Baken gegevens: Locatie van ontmoeting d.d. 30-04-2020 tussen 15:57u en 17:04u
Uit de bakengegevens komt tevens naar voren dat [verdachte] en [medeverdachte] op de genoemde datum en tussen de genoemde tijdstippen naar Dortmund zijn gereden en in Dortmund, in de directe
omgeving van de Theodor-Brackerstrasse, Cobbingstrasse en de Arent-Rupestrasse, zeer
waarschijnlijk een ontmoeting hebben gehad waarna ze van daaruit weer zonder onderbreking zijn terug gereden naar Nederland. [10]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
In de chats trof ik een gesprek aan met nummer [telefoonnummer] , opgeslagen als " [contactnaam verdachte] ”. [11]
[telefoonnummer] ( [contactnaam verdachte] ) 15-05-2020 19:29
Rest Kush • haze minder/open
Totaal €32.500
Haze Zand
8.3004.5=37.350
3.850x4=15.400
4 500 x4.5=18.000
Totaal €70.750
Betaald 10.000
Betaald 15.400+-18.000
Betaald 20.000
Betaald 10.000
Totaal €72.400
€32.500+€70.750-72.400 = €30.850 rest [12]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Waar gingen jullie heen in Duitsland.
A: We gingen naar omgeving Dortmund, ik ken de plaatsen niet uit mijn hoofd.
V: Wie is de persoon op de foto? (Bijlage 1 [B] )
V: Weet je hoe hij heet en waar hij woont?
A: Ja, [B] . Hij komt uit Dortmund. [13]
Verdachte [verdachte] heeft onder meer het volgende verklaard:
U vraagt mij of ik in de tenlastegelegde periode samen met [medeverdachte] naar Duitsland ben gereden: ja. Soms reden we samen en soms met onze eigen auto’s. [14]
Feit 3
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Wij, verbalisanten, bevonden ons op zondag 16 augustus 2020 omstreeks 16:00 uur op de rijksweg A2.
Op zondag 16 augustus 2020 te 17:24 uur ontvingen wij een hit van de ANPR camera bij de grensovergang Maastricht Eysden.
Op zondag 16 augustus 2020 omstreeks 19:25 uur hadden wij zicht op het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] . Wij hebben het voertuig meegenomen naar de Prins Bernardstraat te Vianen voor een controle.
De bestuurder bleek te zijn genaamd:
*** [C] . Geboren op [1953] te Marokko *** [15]
De bijrijder bleek te zijn genaamd:
*** [verdachte] . Geboren [1991] te [geboorteplaats] *** [16]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Op zondag 16 augustus 2020 waren wij, verbalisanten, belast met het doorzoeken van een voertuig.
Dit voertuig zou mogelijk drugs importeren en betrof een Volkswagen Crafter voorzien van kenteken [kenteken] .
Hierop hebben wij deze bank ook aan de onderzijde open gemaakt. Wij zagen direct dat er grote zogenaamde grip zakken in lagen. Wij zagen dat deze zakken gevuld waren met groene planten die wij herkenden als hennep.
Vervolgens hebben wij de zakken hennep uit de bank gehaald. Wij zagen dat het in totaal 22 grote grip zakken hennep betrof. [17]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , constateerde op grond van mijn kennis en ervaring opgedaan bij eerdere onderzoeken/aantreffen van/naar hennep dat het bij de aangetroffen middelen/stoffen om hennep ging. Ik, verbalisant, constateerde gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen middelen/stoffen hennep betrof. [18]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
De hennep werd gewogen in daarvoor speciale afsluitbare blauwe bakken.
De navolgende wegingen zijn gedaan:
5 bakken x 2 kilo
1. bak x 2,78 kilo
1. bak x 2,99 kilo
1. bak x 3,01 kilo
1. bak x 3 kilo
In totaal een gewicht van 21,78 kilo netto. [19]
In een bijlage van een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
12-08-2020
[verdachte] (sh) BUM [telefoonnummer] SIXT
[verdachte] (sh) doet een reservering op zijn eigen naam voor een auto. [verdachte] wilt de auto huren vanaf donderdag 13-08-2020, (einde van de dag) tot en met zondag 16-08-2020 (einde van de dag).
[verdachte] (sh) zegt dat hij er mee naar Barcelona gaat. [20]
In een bijlage van een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
12-08-2020
[verdachte] wordt door verbonden met [telefoonnummer] van de ANWB.
[verdachte] heeft een vraag over een TOLBADGE voor welke hoogte die geldt want [verdachte] heeft een busje en vraagt of je daar ook gebruik van kan maken? [21]
In een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Op zondag 16 augustus 2020 omstreeks 00:32 uur was zichtbaar dat de Volkswagen Crafter met het peilbaken zich vanuit Spanje, via Frankrijk, Luxemburg en België naar Nederland verplaatste. Uit de bankgegevens van de privérekening ( [rekeningnummer] ) op naam van [verdachte] bleek vervolgens dat hij op de terugreis in Frankrijk, Luxemburg en België verschillende malen transacties uitvoerde bij tankstations en tolpoorten. [22]
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik wist van de invoer van die hennep in de bankstellen. Ik was in Barcelona. Ik had drie dagen vakantie. Mij werd gevraagd het busje te regelen. Ik zou het aannemen en de verkoop doen. Ik handelde in softdrugs toen. [getuige] is met mij meegekomen. Ik heb een factuur van de banken waarin de hennep zat vals opgemaakt. Ik zou de hennep in Nederland verkopen voor iemand anders en daar wat aan overhouden. [23]
Feit 4
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Tijdens het onderzoek is de telecommunicatie van het nummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] , per 6 februari 2020 opgenomen en beluisterd.
[verdachte] had meerdere gesprekken met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de CIOT bevraging blijkt dat het telefoonnummer op naam staat van [D] , [adres] te [woonplaats] . Haar zoon, [A] , geboren [1986] , staat nog steeds ingeschreven op dit adres. [24]
6 maart 2020
16:02
[verdachte] : Als hij wil zakken naar 4 euro
[telefoonnummer] : Ja.
[verdachte] : ntv.... geef ik jou een wel een half puntje en dan geef ik jou ook een half puntje.
16:08
[verdachte] : Die andere. Wat moest die daarvoor hebben?
[telefoonnummer] : Ja. Daar vroegtie vier voor.
[verdachte] : Welke? Die 16 stuks?
[verdachte] : Die andere pak ik zelf. Die 12. snap je.
[telefoonnummer] : Okee
[verdachte] : Misschien heb ik iemand voor die andere. Snap je.
16:26
[verdachte] : pak ik m effe aan. Weeg ik m en als alles goed is moet ik m effe betalen, ja. Half uurtje, uurtje later. Ja? Ik moet m ook even testen.
17:49
[verdachte] : Nee man is goed 13 en een half maar zeg even tegen hem. Ik moet geen gram gruis hebben. Geen gram.
[telefoonnummer] : Zeg dat gewoon tegen hem als je hem zo ziet. je weet toch.
[verdachte] : Nee maar, zeg jij het hem zelf ook. Snap je.
[verdachte] : Bespaar me de moeite. Ik heb geen zin om een zeef te halen. En dat ik alles opnieuw moet doen. Overal 30 of 40 gram gruis. [25]
17:57
NNM8505 geeft aan dat de man er met 45 minuten is.
[telefoonnummer] : Hij vraagt ook of jij die andere gelijk terug geeft aan hem.
[verdachte] : Ik denk een uurtje later man. Anderhalf uur later. Ik heb wel een weegschaal liggen maar ik moet nog effe pakken man.
[verdachte] : het is rond ja. Het is goed. Ik pak het zo aan en dan moet ie even een uurtje later even komen kunnen we het ..uuh. kom ik die papieren brengen. [26]
18:49
[telefoonnummer] geeft aan dat "hij" even een vertraging had. Hij moest even alles bij elkaar aan het rapen en is er zeker om kwart over 7.
19:21
[verdachte] zegt dat het gelukt is en dat hij zo belt. [27]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
6 maart 2020
12:25
[telefoonnummer] : Heb je die plastic bij je of niet?
[medeverdachte] : Ja, man.
[telefoonnummer] : Eerlijk, Is die beter dan die van de laatste keer of minder dan die van de laatste keer? Zeg eerlijk
[medeverdachte] : Kijk eentje is vat minder, die is ook vat goedkoper
[telefoonnummer] : En die andere?
[medeverdachte] : Die andere is gewoon goed
NNI853: Hoeveel is er van?
[medeverdachte] : Die zijn twaalf toch?
[medeverdachte] : Hij is sowieso goed. Die hebt mooie bollen
14:32
[telefoonnummer] zegt, ik rij nu jou kant op, ik ben daar over 10 minuten.
[medeverdachte] zegt, ik is goed, ik zie je later.
14:45
[telefoonnummer] : Wacht je beneden?
[medeverdachte] : Ik loop alvast naar boven. [28]
16:02
[medeverdachte] : Ja ik heb hem gesproken net. Hij laat mij nu weten alleen voor die prijs snap je? Hij zegt ik vind je laag.
[telefoonnummer] : twee puntjes omlaag jongen
[medeverdachte] : hij wil niet vriend met die puntjes gaat hij nog moeilijk om doen. Gaat mij nu zo terug bellen om die puntje. Voor 41
[telefoonnummer] : Hoezo Is die niet van hem dan?
[medeverdachte] : Hij is samen met iemand van iemand. Met z'n tweëen. Dus hij belt mij zo terug
[telefoonnummer] : Je had twee naar beneden moeten doen vriend, er zit geen flush in man.
[medeverdachte] : Ik ga gewoon zeggen over die flush sowieso, maar ik denk dat niet in zit denk.
16:35
[medeverdachte] : Ik zeg ik ga eens kijken hoe laat hij bij mij is.
[telefoonnummer] : Wat heeft ie tegen jou gezegd?
[medeverdachte] : Hè., 41...41
[telefoonnummer] : Maar met jou d'r in 41 toch.
[medeverdachte] : Nee, ik zweer op Allah, niet, echt niet.
[telefoonnummer] : Shittt...
[medeverdachte] : Ik zweer op Allah, echt niet. Die jongen heb ik net die spullen
gebracht.
[telefoonnummer] : Ja.
[medeverdachte] : Die ik tegen jou heb gezegd, weet je wat die mij heeft betaald.
[telefoonnummer] : Nou..
[medeverdachte] : 43!!! [29]
17:46
[telefoonnummer] : Eerder was het twaalf, nu is het dertien, dan vijftien
[medeverdachte] : Vijftien, vijftien, vijftien. Bijna vijftien. Ze hebben niet gewogen, ongeveer. Snap je! Dat moet je nog er af halen
[telefoonnummer] : Hoe zit het, ze waren nog aan het drogen dan?
[medeverdachte] : Ja man
[telefoonnummer] : zijn ze wel goed droog dan?
[medeverdachte] : Ja, ja zijn goed droog.
[telefoonnummer] : Je moet tegen hem zeggen, geen gram gruis hè?
[medeverdachte] : Nee, geen gram gruis
[telefoonnummer] : Weet je zeker?
[medeverdachte] : Ja, ja ik ga hem nu gelijk, Ik ga hem gelijk zeggen [30]
20:43
[telefoonnummer] zegt dat hij op de uitkijk staat en zicht heeft op [medeverdachte] .
[telefoonnummer] : Je gaat achteruit, achteruit, achteruit. Parkeer hem daar [medeverdachte] : Ik ga parkeren jella
[telefoonnummer] : Niet daar ntv. Naar ga je heen? Wat doe je allemaal jongen? Is opvallend wat jij doet ntv. Je moest hem gewoon daar parkere [31]
21:07
[medeverdachte] : Ik ga hier bij jou daar in de buurt
[telefoonnummer] : Ok wacht ff even als je ntv moet je naar mij toekomen, want we hebben ff storing. Wacht ik bel je zo , moet je naar mij toekomen, ja? Waar ben je nu precies?
[medeverdachte] : Ben gewoon daar in de buurt bij jou. Ben nu bij [straat]
21:19
[medeverdachte] : Yo , sta voor de deur man.
[telefoonnummer] : Kom maar binnen.
Vervolgens is zichtbaar in de bakengegevens dat het voertuig van [verdachte] verplaatst
naar de [straat] te [woonplaats] . Hier was het voertuig van [verdachte] ook om 20:43 uur, net nadat [telefoonnummer] aangaf dat hij [medeverdachte] kon zien. Het baken, bevestigd in het voertuig van [verdachte] , verzond in de periode 21:20 uur tot 21:44 uur drie keer de locatiegegevens vanaf de [straat] te [woonplaats] . In het gesprek om 21:19 uur gaf [medeverdachte] aan dat hij voor de deur stond. Een minuut later zendt het baken in het voertuig van [verdachte] wederom locatiegegevens uit. Hij bevond zich op de [straat] nabij nummer [huisnummer] te [woonplaats] . [32]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
In de chats trof ik een gesprek aan met nummer [telefoonnummer] , opgeslagen als " [contactnaam verdachte] ”. [33]
[telefoonnummer] ( [contactnaam verdachte] ) 15-05-2020 19:29
Rest Kush • haze minder/open
Totaal €32.500
Haze Zand
8.3004.5=37.350
3.850x4=15.400
4 500 x4.5=18.000
Totaal €70.750
Betaald 10.000
Betaald 15.400+-18.000
Betaald 20.000
Betaald 10.000
Totaal €72.400
€32.500+€70.750-72.400 = €30.850 rest [34]
Feit 6
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 december 2023 [35] ;
- een kennisgeving van inbeslagneming van 21 januari 2021 [36] ;
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 21 januari 2021 [37] ;
Feit 7
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Op dinsdag 19 januari 2021 werden [verdachte] en [E] aangehouden en zijn hun
woningen doorzocht. Bij de doorzoeking van [verdachte] zijn woning werden onder andere documenten in beslag genomen, welke betrekking hebben op de aankoop van de
horecagelegenheid “ [onderneming 1] ”. In onderstaande paragrafen worden de volgende in beslaggenomen documenten kort beschreven:
2.1
Koopovereenkomst [onderneming 1] te [vestigingsplaats]
Samengevat weergegeven blijkt uit de koopovereenkomst pagina 1 tot en met 9 het volgende: [38]
Gezien de aangetroffen koopovereenkomst “ [onderneming 1] te [vestigingsplaats] ” werd deze op 27 januari 2017 [de rechtbank begrijpt: 27 januari 2016] te [vestigingsplaats] ondertekend door de Verkoper, de Koper.
Volgens de koopovereenkomst werd de “Verkoper” [onderneming 2] BV vertegenwoordigd door:
  • [onderneming 3] BV vertegenwoordigd door de bestuurder en enig aandeelhouder de heer [F] , geboren op [1978] te [geboorteplaats] ;
  • [onderneming 4] BV, vertegenwoordigd door de bestuurder en enig aandeelhouder de heer [G] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] ;
En
De “Koper” [bedrijf] BV (KvK-nummer [KvK nummer] ) werd vertegenwoordigd door:
  • [verdachte] investments BV, vertegenwoordigd door de bestuurder en enig aandeelhouder de heer [verdachte] , geboren op [1991] te [geboorteplaats] ;
  • [onderneming 5] BV, vertegenwoordigd door de bestuurder en enig aandeelhouder de heer [E] , geboren op [1996] te [geboorteplaats] .
De overeenkomst betrof het volgende:
A. De Verkoper exploiteert onder de handelsnaam “ [onderneming 1] ” een horecaonderneming in
het bedrijfspand gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] .
B. De Koper zal de exploitatie van de horeca onderneming met ingang vanaf 1 april 2016 van Verkoper overnemen en voor eigen rekening en risico voort zetten.
De Koper en Verkoper kwamen betreffende de overname onder andere de volgende afspraken overeen:
  • De overnamedatum werd 01 april 2016;
  • De koopprijs van € 200.000,00 moet uiterlijk op overnamedatum in zijn geheel bijgeschreven zijn bij de Stichting Derdengelden [makelaar] : bankrekening [rekeningnummer] ;
Bijlage 8 - Kopie legitimatie koper en verkoper
Betreffen de kopieën van de legitimatiebewijzen van de koper en verkoper:
  • [verdachte] , geboren op [1991] te [geboorteplaats] ;
  • [F] , geboren op [1978] te [geboorteplaats] ;
  • [G] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] .
2.2
Bewijs van betaling [verdachte] en [G] (Activa van [onderneming 2] BV)
In de kop van het aangetroffen bewijs van betaling staat:
Bewijs van betaling
Onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst:
[onderneming 1] , [adres] , [vestigingsplaats] (Activa van [onderneming 2] B.V.)
Gezien bovenstaande zou deze betaling dus betrekking hebben op de koopovereenkomst van [onderneming 1] (Activa van [onderneming 2] BV). Op basis van het bewijs van betaling zou [verdachte] (de koper) een bedrag van € 10.000,00 hebben betaald aan de [G] (Verkoper). Het geldbedrag zou op 27 januari 2016 ineens zijn voldaan. Indien de koop niet doorgaat moet het geld terugbetaald worden. [40]
2.3
Bewijs van betaling [verdachte] en [F] (Activa van [onderneming 2] BV)
In de kop van het aangetroffen bewijs van betaling staat:
Bewijs van betaling
Onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst:
[onderneming 1] , [adres] , [vestigingsplaats] (Activa van [onderneming 2] B.V.)
Gezien bovenstaande zou deze betaling dus betrekking hebben op de koopovereenkomst van [onderneming 1] (Activa van [onderneming 2] BV). Op basis van het bewijs van betaling zou [verdachte] (de koper) een bedrag van € 40.000,00 hebben betaald aan de [F] (Verkoper). Het geldbedrag zou op 27 januari 2016 ineens zijn voldaan. Indien de koop niet doorgaat moet het geld terugbetaald worden.
2.4
Bewijs van betaling [verdachte] en [F] ( [onderneming 2] )
In de kop van het aangetroffen bewijs van betaling staat:
Bewijs van betaling
Onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst:
[onderneming 1] , [adres] , [vestigingsplaats] (Activa van [onderneming 2] B.V.)
Gezien bovenstaande zou deze betaling dus betrekking hebben op de koopovereenkomst van [onderneming 1] (Activa van [onderneming 2] BV). Op basis van het bewijs van betaling zou [verdachte] (de koper) een bedrag van € 10.000,00 hebben betaald aan de [F] (Verkoper). Het geldbedrag zou op 27 januari 2016 ineens zijn voldaan. Indien de koop niet doorgaat moet het geld terugbetaald worden.
2.5
Geldleninqsovereenkomst [verdachte] en [F] Activa van [onderneming 2] BV)
In de kop van het aangetroffen overeenkomst staat:
GELDLENINGSOVEREENKOMST
Onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst:
[onderneming 1] , [adres] , [vestigingsplaats] (Activa van [onderneming 2] B.V.)
Gezien bovenstaande zou deze geldlening dus betrekking hebben op de koopovereenkomst van [onderneming 1] (Activa van [onderneming 2] BV). Op basis van de geldleningsovereenkomst zou [verdachte] (de schuldenaar) op 01 april 2016 een bedrag van € 60.000,00 moeten betalen aan de [F] (de schuldeiser).
Verder zou de schuldeiser [F] de koopovereenkomst eenzijdig kunnen ontbinden indien het bedrag op 01 april 2016 niet wordt voldaan. Indien de koop nietig wordt verklaart door de schuldenaar [verdachte] , op gerechtigde ontbindende voorwaarde, dan dient de schuldenaar [verdachte] 10% over te maken naar de derde rekening van de verkoopmakelaar. De koopovereenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser is onlosmakelijk aan deze geldleningsovereenkomst verbonden en staat los van het reeds betaalde bedrag zoals opgenomen in het bewijs van betaling. Deze geldleningsovereenkomst zou gezien de ondertekening op 17 januari 2016 om 11.30 uur zijn opgemaakt en ondertekend door de schuldenaar en schuldeiser. [41]
Met betrekking tot de hiervoor beschreven koopovereenkomst, betalingsbewijzen en leningsovereenkomsten bleek uit de verstrekte saldo- en transactiegegevens onder andere het volgende:
Op het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] werd op 30
januari 2016 een bedrag van € 20.000,00 overgeschreven naar het rekeningnummer
[rekeningnummer] op naam van [makelaar] . In de omschrijving stond de tekst: “Waarborgsom overname [onderneming 1] . Aankoopmakelaar [H] ”. [42]
Op 08 april 2016 werd vanaf de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf] BV een bedrag van € 160.000,00 overgeschreven naar het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [makelaar] . In de omschrijving stond de tekst: “Koopsom overname [onderneming 1] ”. [43]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
Op 19 januari 2021 werd tevens in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een Apple IMac-laptop in beslag genomen. In deze veilig gestelde gegevens werden onder andere WhatsApp-berichten aangetroffen, tussen een account die werd omschreven als 'local user’, en andere WhatsApp-accounts. [44]
De gegevens in deze digitale folder waren beschikbaar gekomen na synchronisatie met het
volgende Apple-ID:
[e-mail adres] @msn.com
In de WhatsApp-berichten werd de gebruiker van het account 'Local User’, ‘ [verdachte] ’ genoemd.
WhatsApp-berichten met ‘ […] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
Local User
11-12-2015 20:50
11-12-2015 20:53
maar van C350.000 naar €250.000 is een tonnetje minder
ook ff kijken of er wat onder de tafel kan worden betaald
dan kan ik zelf ook mee investeren [45]
WhatsApp-berichten met ‘ [E] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
16-12-2015 14:16
ik overtuig die eigenaar van het pand wel
[telefoonnummer] ( [E] )
16-12-2015 14:16
Maar je kan zelf nu ook onder de tafel wat betalen toch
Local User
16-12-2015 15:03
ja prima [46]
WhatsApp-berichten met ‘ [I] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
09-01-2016 15:25
We gaan vanavond weer naar de club
Prberen wat van die vraagprijs af te krijgen
WhatsApp-berichten met ‘ [J] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
09-01-2016 16:30
09-01-2016 16:31
ik heb trouwens vanavond afgesproken met die mensen van de club in zoetermeer
ik ga samen met me vader proberen die mensen over te halen aan ons te verkopen
WhatsApp-berichten met ‘ […] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
[telefoonnummer] ( […] )
09-01-2016 16:43
Vanavond gaan we proberen handjeklap
Local User
09-01-2016 16:44
jaa
WhatsApp-berichten met ‘ [I] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
09-01-2016 17:03
09-01-2016 17:04
Kan jij na werk langs vredenburg gaan en uit die buis €10.000 pakken met groot geld
Het liefst €500tjes
Dan kan ik daarmee gaan aanbetalen vanavond als het lukt [47]
WhatsApp-berichten met ‘ [I] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
10-01-2016 20:45
10-01-2016 21:44
10-01-2016 21:45
Onderhandelen
Ze spelen een spel die andere jongens
Zijn echte boeven
Ze willen 230 wij hebben 220 gegeven [48]
330 en wij 320
En nu spelen ze het spelletje
Me vader zegg die belt vanavond wel voor een akkoord [49]
WhatsApp-berichten met ‘ [H] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
11-01-2016 00:13
We hebben een deal
Morgen informeer ik je nog wel even
WhatsApp-berichten met ‘ [E] ’
Verzender
Datum/Tijd
Inhoud
[telefoonnummer] ( [E] )
11-01-2016 12:06
Vanmiddag ga je toch die intentieverklaring tekenen
Local User
11-01-2016 12:08
Nee nog niet
Hand geld geven [50]
In een proces-verbaal van bevindingen staat onder meer het volgende:
In de koopovereenkomst werd vermeld dat de overname plaats zou vinden op 1 april 2016 voor een bedrag van € 200.000. De verkoper werd, onder andere, vertegenwoordigd door [F] geboren [1978] , Onderzoek in BVI-IB wijst uit dat [F] de roepnaam ‘ [roepnaam F] ’ heeft.
In deze veilig gestelde gegevens werden onder andere chat-berichten aangetroffen, tussen de
‘Local User’, en het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [roepnaam F] ). [51]
Verzender SMS/MMS
Datum/Tijd
Inhoud
[roepnaam F] (+ [telefoonnummer] )
06-01-2016 12:25
Dit is mijn nummer. Gr. [roepnaam F]
[onderneming 1] [52]
Verzender WhatsApp
Datum/Tijd
Inhoud
[telefoonnummer] ( [roepnaam F] )
12-01-2016 19:36:23
Hoelaat spreken wij morgen af
Local User
12-01-2016 19:49:24
12-01-2016 19:49:37
Kunnen wij elkaar niet een kwartier ervoor meeten ergens anders
Dan geef ik je snel de envelop en rijden we door richting de winkel
[telefoonnummer] ( [roepnaam F] )
12-01-2016 19:54:42
Ja mag ook, laten er dan even in de parkeergarage afspreken om de hoek om 02:15
Verzender WhatsApp
Datum/Tijd
Inhoud
Local User
26-01-2016 01:00:21
[roepnaam F] , als het kan zou ik graag morgen naar de club komen om de inventarisatielijst na te lopen en als je tijd hebt om dan samen even het onderhands contractje op te maken zodat we woensdag wanneer we de koopovereenkomst gaan tekenen niet meer hoeven te doen, laat maar weten of het morgen ergens op de dag
schikt [53]
Verzender SMS/MMS
Datum/Tijd
Inhoud
[roepnaam F] (+ [telefoonnummer] )
04-02-2016 20:47
In het bericht om 20:47 uur werd een foto mee gestuurd van een document met de aanhef:
Bewijs van betaling
Onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst:
[onderneming 1] , [adres] , [vestigingsplaats] (Activa van [onderneming 2] B.V.)
Er lijkt hiermee gerefereerd te worden naar de koopovereenkomst zoals benoemd in de inleiding van dit proces-verbaal. Op basis van het bewijs van betaling zou [verdachte] (de koper) een bedrag van € 20.000,00 hebben betaald aan [F] (Verkoper). Het geldbedrag zou op 27 januari 2016 om 11.00 uur ineens zijn voldaan. Indien de koop niet
doorgaat moet het geld terugbetaald worden.
[roepnaam F] (+ [telefoonnummer] )
04-02-2016 20:47
04-02-2016 20:48
Bij deze amigo
Rest gaat nu op in rook
Local User
04-02-2016 20:50
Hahaha top [54]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 mei 2021, genummerd MDRBB19001, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 7666 en een proces-verbaal van 16 november 2023, genummerd 231116.1235, doorgenummerd 1 tot en met 2. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Indien naar het proces-verbaal van 16 november 2023 wordt verwezen, wordt hier (A) aan toegevoegd.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1862.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1863.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1864.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2683.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2686.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2 (A).
8.Een geschrift, inhoudende een tapgesprek met sessienummer 24572, pagina 2897.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2894.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2895.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6896.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6900.
13.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , pagina 372.
14.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 7 december 2023.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1695.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1696.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1718.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1721.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1722.
20.Een bijlage van een proces-verbaal van bevindingen, pagina 7621.
21.Een bijlage van een proces-verbaal van bevindingen, pagina 7622.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2920.
23.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 7 december 2023.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2800.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2802.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2803.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2804.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2823.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2824.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2826.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2830.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 2832.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6896.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 6900.
35.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 7 december 2023.
36.Een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 4233.
37.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen 4235.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3354.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3355.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3357.
41.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3358.
42.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3359.
43.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3360.
44.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3621.
45.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3623.
46.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3624.
47.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3625.
48.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3626.
49.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3627.
50.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3629.
51.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3607.
52.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3608.
53.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3610.
54.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3612.