Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
.De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft [eiseres] [gedaagde] gedagvaard met betrekking tot een geschil over een kindregeling die voortvloeit uit de toeslagenaffaire. [eiseres] heeft het ouderlijk gezag over hun minderjarige zoon, die recht heeft op een bedrag van € 4.000,00 dat door de belastingdienst is overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde]. [eiseres] vordert dat [gedaagde] dit bedrag aan haar betaalt, omdat zij de wettelijk vertegenwoordigster van hun zoon is. De procedure begon met een dagvaarding op 21 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling die niet doorging omdat partijen een regeling troffen. Later heeft [eiseres] de zaak opnieuw op de rol geplaatst, waarna een mondelinge behandeling op 8 mei 2024 plaatsvond, waarbij [gedaagde] niet aanwezig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] en [gedaagde] op 13 december 2023 een regeling hebben getroffen, waarbij [gedaagde] het bedrag van € 4.000,00 in termijnen aan [eiseres] zou betalen. Aangezien [gedaagde] deze regeling niet is nagekomen, heeft [eiseres] nakoming gevorderd. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, omdat [gedaagde] in verzuim is met de betaling. De kantonrechter heeft ook de proceskosten toegewezen, maar de buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen omdat [eiseres] geen juiste aanmaning heeft gestuurd. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum dat [gedaagde] in verzuim is geraakt, te weten 30 december 2023.
Het vonnis is uitgesproken door mr. H.A.M. Pinckaers op 5 juni 2024, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 4.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.