Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
2.[eiseres sub 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
678,00(2 punten x tarief € 339,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] (hierna gezamenlijk [eiseres sub 1] c.s.) een geschil met [gedaagde] over de terugbetaling van een waarborgsom en schadevergoeding. De huurders hebben van 1 mei 2023 tot 31 augustus 2023 een woning gehuurd van [gedaagde] en hebben een waarborgsom van € 8.625,00 betaald. Tijdens de huurperiode is er schade aan de gietvloer ontstaan, waarvoor [gedaagde] een bedrag van € 4.153,55 in mindering heeft gebracht op de waarborgsom. De huurders vorderen dat [gedaagde] hen € 6.070,20 en € 821,00 betaalt, alsook de kosten van het geding.
De kantonrechter heeft op 25 september 2024 vonnis gewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] onterecht de schade aan de gietvloer heeft verrekend met de waarborgsom. De kantonrechter volgt het schaderapport van [onderneming 1], dat de schade op € 792,55 heeft vastgesteld. [gedaagde] wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 3.361,00 aan waarborgsom. Daarnaast wordt de vordering van [gedaagde] voor gederfde huur afgewezen, omdat er geen relatie is aangetoond tussen de schade en de verhuurbaarheid van de woning. De kantonrechter wijst ook de buitengerechtelijke incassokosten toe tot het wettelijke tarief van € 773,05 en veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.197,72.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en [gedaagde] moet de bedragen binnen twee weken na de uitspraak voldoen, met wettelijke rente vanaf respectievelijk 30 september 2023 en 12 maart 2024.