Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2024 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
verweerder.
[derde belanghebbende], uit [vestigingsplaats] (vergunninghoudster).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes op 5 augustus 2024 heeft verleend aan vergunninghoudster voor het legaliseren van de lichtreclame op de gevel van het pand aan de [adres] in [plaats]. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter legt uit dat het verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft op het besluit van 5 augustus 2024, waartegen geen bezwaar- of administratief-beroepsprocedure loopt. Dit betekent dat verzoekster niet in aanmerking komt voor een voorlopige voorziening, aangezien dit alleen mogelijk is als er een lopende procedure is.
De conclusie van de voorzieningenrechter is dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, wat inhoudt dat er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek plaatsvindt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2024.