ECLI:NL:RBMNE:2024:5773
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.L. Gerrits
- R.A. Hebly
- J.A. Koorevaar
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingszaak
Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de ontnemingszaak met parketnummer 16/171884-23. De officier van justitie had op 20 augustus 2024 een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingediend. Deze vordering werd behandeld op de terechtzitting van 25 september 2024. Voorafgaand aan deze zitting hebben de veroordeelde en het Openbaar Ministerie een schikking getroffen, vastgelegd op 22 juli 2024, die alleen in werking treedt indien de rechtbank in de hoofdzaak conform de gemaakte procesafspraken einduitspraak doet.
De rechtbank heeft op 9 oktober 2024 de veroordeelde conform de procesafspraken veroordeeld, maar constateert dat de voorwaarden van de schikking nog niet zijn vervuld. Dit leidt tot de conclusie dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd, maar de rechtbank is van mening dat het onwenselijk is dat de zaak eindigt voordat aan de voorwaarden is voldaan. De rechtbank heeft daarom besloten dat zij niet de bevoegdheid heeft om de zaak van rechtswege te beëindigen en heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming.
De beslissing van de rechtbank is genomen door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. I.L. Gerrits, en de rechters mrs. R.A. Hebly en J.A. Koorevaar. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. I.S.A. Nahumury, die niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.