ECLI:NL:RBMNE:2024:5770

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/3925
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres na een ongeval

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar Ziektewetuitkering per 12 oktober 2023 te beëindigen. Eiseres, die na een ongeval met een fiets arbeidsongeschikt was, stelde dat zij niet in staat was om 8 uur per dag te werken en dat er een urenbeperking moest worden aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft dat eiseres meer dan 65% van haar loon kan verdienen, en dat er geen indicatie is voor een urenbeperking of aanvullende beperkingen in andere rubrieken. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3925

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. L.J.T. Hoksbergen)
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,(het Uwv), verweerder,

(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing van het Uwv waarin het Uwv heeft beslist dat eiseres met ingang van 12 oktober 2024 geen recht meer op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) heeft.

Verloop van de bezwaar- en beroepsprocedure

2. Eiseres werkte 30 uur per week als [functie] en volgde daarnaast een dag per week opleiding. Zij werd op 14 mei 2023 als fietser aangereden door een automobilist. In het kader van een eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) heeft een primaire arts onderzoek verricht. Deze arts heeft beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn en heeft deze beperkingen opgenomen in een functionelemogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidskundige drie voorbeeldfuncties geduid die eiseres, ondanks haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres nog meer dan 65% (namelijk 73,64%) kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het Uwv heeft daarom beslist dat het ziekengeld dat eiseres ontving vanaf 12 oktober 2023 stopt. Dit staat in het besluit van 11 september 2023.
2.1
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit van 23 april 2024 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij dat besluit gebleven.
2.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en zij heeft aanvullende gronden ingediend. Het Uwv heeft gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2024 op zitting behandeld. Hier waren aanwezig: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Wat de rechtbank moet beoordelen?

3. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 12 oktober 2023 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank zal dit doen aan de hand van wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank zal hieronder de beroepsgronden van eiseres beoordelen en de gevolgen van haar oordeel uitleggen.

De beoordeling door de rechtbank

4. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
4.1
De rechtbank benadrukt verder dat bij deze beoordeling van belang is dat het gaat om de medische situatie van eiseres op de zogenaamde datum in geding, dat is de beoordelingsdatum. In deze zaak is die datum 12 oktober 2023.
4.2
Tot slot is van belang dat eiseres geen gronden over de zorgvuldigheid heeft aangevoerd en dat de rechtbank niet is gebleken dat het besluit van het Uwv onzorgvuldig is. Eiseres heeft tijdens de zitting ook toegelicht dat haar beroepsgronden zien op de medische beoordeling. De rechtbank zal de zorgvuldigheid van het besluit dan ook verder buiten bespreking laten.
Beoordeling van de gronden van eiseres
5. Volgens eiseres zijn haar beperkingen onderschat. Er moet een urenbeperking worden aangenomen. Daarnaast ervaart zij veel klachten, waardoor er ook in andere rubrieken aanvullende beperkingen aangenomen moeten worden. Zij onderbouwt haar standpunt door te verwijzen naar het expertiseverslag van Ergatis van 16 juni 2023 (het Ergatis verslag).
5.1
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de urenbeperking en daarna op de overige beperkingen.
Had er een urenbeperking aangenomen moeten worden?
6. Volgens eiseres is een urenbeperking noodzakelijk. Zij is niet in staat om 8 uur per dag te werken. Zij onderbouwt haar standpunt door te verwijzen naar het Ergatis verslag waarin een urenbeperking is opgenomen voor maximaal 4 uur per dag en de brief van 24 juli 2024 van de ergotherapeut die aangeeft dat eiseres zeer beperkt belastbaar is en kan starten met tweemaal 2 uur per week werkzaamheden op therapeutische basis.
6.1
Het Uwv heeft zich, onder verwijzing naar de Standaard duurbelastbaarheid in Arbeid 2015 (de Standaard), op het standpunt gesteld dat er geen indicatie voor een urenbeperking is.
6.2
De rechtbank stelt voorop dat de Standaard een hulpmiddel is bij de beoordeling van de duurbelastbaarheid. Volgens de Standaard kan de duurbelastbaarheid worden beperkt als sprake is van:
- een stoornis in de energiehuishouding;
- om preventieve redenen door bijvoorbeeld een patroon van overschrijding van de eigen grenzen, zelfoverschatting of een beperkt ziektebesef;
- bij verminderde beschikbaarheid door bijvoorbeeld rolstoelgebondenheid of behandelingen.
De energiehuishouding kan volgens de Standaard op drie manieren verstoord zijn. Allereerst kan sprake zijn van een tekort aan energie, wat men bijvoorbeeld ziet bij longfunctiestoornissen, na een hartinfarct of door vertraagde stofwisseling. Ten tweede kan sprake zijn van een te groot energieverbruik, wat men bijvoorbeeld ziet bij een versnelde stofwisseling, auto-immuunziekten, kanker en chronische ontstekingsprocessen. Ten derde kan sprake zijn van een verminderde mogelijkheid tot recuperatie, als men onvoldoende kan herstellen van vermoeidheid, zoals bij slaapproblematiek. Punt van aandacht hierbij is wel dat verminderde recuperatiemogelijkheden niet altijd gezien kunnen worden als een rechtstreeks en objectief medisch vaststelvaar gevolg van ziekte of gebrek, tenzij sprake is van bijvoorbeeld stemmings-, angst-, trauma- en stressgerelateerde stoornissen, chronisch hartfalen, Parkinson of dementie.
6.3
De rechtbank kan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zoals weergegeven in het rapport van 3 april 2024 volgen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoet eiseres namelijk niet aan de criteria zoals die in de Standaard zijn genoemd. Zo is er geen sprake van een beperkte energiehuishouding vanwege een ernstige psychiatrische diagnose. Er is op de beoordelingsdatum geen sprake van beperkte beschikbaarheid vanwege van een behandeling die een of meerdere dagdelen in beslag neemt. Op grond van het primair medisch onderzoek, noch uit het psychiatrisch onderzoek bij Ergatis blijkt dat er sprake is van een indicatie op preventieve gronden. De beroepsgrond slaagt niet.
Hadden aanvullende beperkingen in overige rubrieken aangenomen moeten worden?
7. Eiseres heeft aangevoerd dat er onvoldoende beperkingen zijn aangenomen, gelet op de klachten die zij ervaart. Zij wijst erop dat in het Ergatis verslag wel verdergaande beperkingen zijn voorgesteld. Eiseres heeft tijdens de zitting aangegeven dat haar beroep zich niet langer richt op de klachten ten aanzien van het bewegingsapparaat, horen, zien en spreken. De rechtbank zal deze klachten dan ook verder buiten bespreking laten. Eiseres heeft tijdens de zitting toegelicht dat haar beroep zich nog wel richt op de klachten die zij nog steeds ervaart als gevolg van het fietsongeluk. Zij heeft continu last van hoofdpijn, heeft moeite met concentreren, is zeer vermoeid, heeft een slecht geheugen voor de lange en korte termijn, raakt snel overprikkeld en heeft daardoor last van harde geluiden en fel licht. Ze kan slecht tegen drukte, slaapt veel, zelfs overdag en ze heeft moeite met warmte regulatie, fietsen, twee dingen tegelijk doen, praten en woorden vinden. Ze heeft een slecht evenwicht, is snel duizelig en heeft last van flauwtes.
7.1
Het Uwv geeft aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 3 april 2024 punt voor punt heeft gemotiveerd waarom er geen aanvullende beperkingen zijn aangenomen, naast de al in de FML opgenomen beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren en de werktijden.
7.2
De rechtbank kan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zoals weergegeven in het rapport van 3 april 2024 volgen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit het Ergatis verslag niet dat er sprake is van cognitieve stoornissen. Er zijn ook geen aanwijzingen voor verlies van aandacht en concentratie. Bovendien zijn beperkingen ten aanzien van items 1 t/m 7 pas aan de orde als er sprake is van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld, hetgeen niet aan de orde is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiermee begrijpelijk en concreet gemotiveerd hoe zij tot de beoordeling is gekomen en waarom zij de voorgestelde beperkingen van Ergatis niet overneemt. De rechtbank kan het medisch oordeel volgen. Eiseres heeft geen andere medische stukken ingebracht om hiermee het gemotiveerde standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te weerleggen. Eiseres heeft dan ook onvoldoende twijfel gezaaid dat het medisch oordeel onjuist is. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 12 oktober 2023 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Er bestaat ook geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.