In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van een trap, die deel uitmaakt van een aan te leggen wandelpad in Rhenen. De omgevingsvergunning werd oorspronkelijk verleend op 18 januari 2024, maar na constatering van strijd met het bestemmingsplan werd deze herroepen en opnieuw verleend op 2 juli 2024. Eisers, bewoners van nabijgelegen appartementen, hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning, waarbij zij vrezen voor overlast en inbreuk op hun privacy door het wandelpad en de trap. De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2024 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. De rechtbank concludeert dat het college de omgevingsvergunning voor de trap heeft kunnen verlenen, ondanks dat twee van de vijf trapdelen de maximaal toegestane bouwhoogte van 3 meter met 0,25 meter overschrijden. De rechtbank stelt vast dat de overschrijding van de bouwhoogte niet leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor eisers, en dat de zorgen over privacy en overlast niet direct gerelateerd zijn aan de bouwhoogte van de trapdelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de vergunning in stand blijft en de trap gerealiseerd kan worden. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.