ECLI:NL:RBMNE:2024:5760

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 23/5173
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken besluit

Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 23/5173. Eiser heeft op 23 oktober 2023 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die in beroep gaat een kopie van het besluit waartegen hij in beroep gaat, in te dienen. Het ontbreken van dit besluit leidt er toe dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen, tenzij er geldige redenen zijn voor het niet indienen van het besluit.

De rechtbank heeft eiser op 20 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het ontbrekende besluit voor 19 maart 2024 in te dienen. Deze brief is echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 11 maart 2024 per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien de rechtbank het verzochte besluit niet heeft ontvangen, heeft zij geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met deze uitspraak. Dit verzetschrift moet binnen zes weken na verzending van de uitspraak worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5173

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 23 oktober 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar hij het niet mee eens. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 20 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser uiterlijk 19 maart 2024 een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 11 maart 2024 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 20 februari 2024 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt. De rechtbank heeft het verzochte besluit niet ontvangen.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.