ECLI:NL:RBMNE:2024:5759
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van niet-woning en geschil over hoorzitting
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente 1], die de WOZ-waarde van een niet-woning voor het belastingjaar 2023 op € 357.000,- heeft vastgesteld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 24 november 2023. Eiseres verzocht om een schriftelijke hoorzitting, maar deze heeft niet plaatsgevonden. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, en partijen hebben toestemming verleend om uitspraak te doen zonder zitting.
Het geschil draait om de vraag of er een overeengekomen datum was voor het aanleveren van grieven voor de hoorzitting, namelijk 6 oktober 2023. Eiseres stelt dat er geen duidelijkheid was over de hoorzitting voor de gemeente [gemeente 1]. De heffingsambtenaar heeft echter bewijs geleverd dat eiseres op 5 juli 2023 akkoord ging met de datum van 6 oktober 2023. De rechtbank oordeelt dat er voldoende duidelijkheid bestond over de samenwerking tussen de gemeenten [gemeente 1] en [gemeente 2], en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft. Er is geen ruimte voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde en is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.