ECLI:NL:RBMNE:2024:5756

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
16.029730.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tijdens juweliersoverval door verdachte en medeverdachten

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak betreft een overval op een juwelier in Bilthoven op 13 december 2023, waarbij de verdachte samen met anderen sieraden heeft gestolen. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een onderzoek ter terechtzitting op 3 september en 8 oktober 2024. De officier van justitie, mr. M.M. Rademaker, heeft de verdachte beschuldigd van het onder 1 primair tenlastegelegde feit, dat de verdachte heeft bekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de voorbereiding en uitvoering van de overval, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt tegen de medewerkers van de juwelier. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft een contactverbod opgelegd met de benadeelde partijen en medeverdachten. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en de teruggave van een telefoon aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.029730.24, 09.299382.20 en 16.317739.22 (vord tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 8 oktober 2024

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 september 2024 en van 8 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. Stolk, advocaat te Delft, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1 primair
op 13 december 2023 in Bilthoven, samen met een (of meer) ander(en), sieraden van [aangever] heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van [aangever] ;
Feit 1 subsidiair
het onder 1 primair tenlastegelegde heeft uitgelokt door het plan van voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of de medeverdachte(n) op te hoogte te stellen van voornoemd plan en/of opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van voornoemd plan;
Feit 1 meer subsidiair
medeplichtig is geweest aan het onder 1 primair tenlastegelegde door het plan van voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of de medeverdachte(n) op te hoogte te stellen van voornoemd plan en/of opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van voornoemd plan.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het tenlastegelegde aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 primair tenlastegelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 september 2024;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] ;
- de aangifte van [slachtoffer 2] ; [3]
- een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden; [4]
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van de chatberichten met medeverdachte [medeverdachte 1] ; [5]
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een beschrijving van de chatberichten met medeverdachte [medeverdachte 2] . [6]

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 13 december 2023 te De Bilt, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere sieraden, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [aangever] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, door
- met bivakmutsen, in elk geval gezichtsbedekking, en handschoenen naar [aangever]
[aangever] te gaan en
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te duwen en richting het atelier te duwen en
- met een hamer tegen de glazen vitrines te slaan en
- de woorden toe te voegen: 'geld, geld' en 'steentjes, steentjes' en
- een mes in de richting van die [slachtoffer 2] te zwaaien en/of te houden en/of te tonen en
- (vervolgens)(nogmaals) te vragen naar steentjes en
- met een mes tegen een glazen stolp te slaan en
- de uit de vitrine gehaalde sieraden in een tas te stoppen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om, zoals ook door de reclassering is geadviseerd, een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De raadsvrouw voert geen verweer ten aanzien van de toepassing van het volwassenenstrafrecht. Verdachte heeft spijt van wat hij heeft gedaan en heeft goed door wat de gevolgen voor aangeefsters zijn geweest. Verdachte zit inmiddels al 208 dagen in detentie en heeft goed kunnen nadenken over wat hij verder wil met zijn leven. Zo staat verdachte open voor een persoonlijkheidsonderzoek en wil hij graag meewerken aan alle voorwaarden van de reclassering die aan hem worden opgelegd. Daarnaast wil hij graag beginnen aan een opleiding om personal trainer te worden.

Het oordeel van de rechtbank

De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich, samen met vijf anderen, schuldig gemaakt aan een zorgvuldig geplande overval op een juwelier. Drie medeverdachten zijn naar binnengegaan, waarbij de eerste medeverdachte een moker tevoorschijn heeft gehaald en daarmee verschillende vitrines heeft ingeslagen en vervolgens de juwelen in een tas heeft gestopt. Een medeverdachte stond bij de deur, hield deze open en stond op de uitkijk. Een andere medeverdachte duwde bij binnenkomst in de juwelierszaak een van de eigenaressen richting het atelier waarna hij een mes pakte dat daar lag en ermee begon te zwaaien, terwijl hij schreeuwde dat de eigenaressen geld en steentjes moesten geven. Nadat een groot deel van de juwelen in de tas zat, zijn de verdachten weggegaan.
Uit de aanwezige chatberichten in het dossier volgt dat verdachte één van de opdrachtgevers is die de medeverdachten ter plaatse heeft aangestuurd. Zo heeft hij voorafgaand aan de overval video’s van de omgeving van de juwelier gemaakt, aangegeven wat de looproute is vanaf het station naar de juwelier, heeft hij de opdracht gegeven om een pruik te kopen, aangegeven dat er een moker meegenomen moest worden en heeft hij verteld wie de buit moest aannemen.
Verdachte heeft dus een grote rol gespeeld bij de voorbereiding en daadwerkelijke uitvoering van de overval. Hij heeft zich hierbij niet bekommerd om de gevolgen voor anderen en heeft zijn eigen belang om ‘snel geld te verdienen’ voorop gezet. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Uit de indrukwekkende slachtofferverklaringen van de eigenaressen van de juwelier volgt dat de overval veel impact heeft op hen en op hun bedrijf. Een overval op klaarlichte dag is een ernstig en kwalijk feit dat voor angst en gevoelens van onveiligheid zorgt, niet alleen bij de eigenaressen van de juwelierszaak, maar ook bij andere ondernemers in de buurt en meer in het algemeen in de samenleving.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 9 april 2024 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Zo is verdachte op 22 december 2022 veroordeeld door de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag, ter zake van kort gezegd, een straatroof. Hierbij is aan verdachte een jeugddetentie van 100 dagen waarvan 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Uit de documentatie blijkt verder dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde in twee proeftijden liep. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van een ernstig strafbaar feit.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank wat betreft de persoon van verdachte rekening met het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 juli 2024, opgesteld door B. Morre, reclasseringswerker.
Uit dit reclasseringsadvies volgt dat problemen op de leefgebieden ‘sociaal netwerk’ en ‘houding’ als dominante risicofactoren voor herhaling in delictgedrag naar voren komen. Eerdere delicten werden door verdachte in vereniging gepleegd ofwel er bestond een samenhang met een negatief netwerk. Daarnaast wordt bij verdachte een pro-criminele houding waargenomen. Verdachte blijkt (tot dusver) ongevoelig voor voorwaardelijke straffen en neemt nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn delictverleden. Ten aanzien van het psychosociaal functioneren is er alleen oude diagnostiek beschikbaar waaruit volgt dat in 2021 een normoverschrijdende gedragsstoornis werd vastgesteld waarvoor behandeling werd geïndiceerd. Het is op dit moment niet bekend welke factoren binnen het psychosociaal functioneren de kans op recidive verhogen. Verder blijkt dat verdachte op sociaal-maatschappelijk vlak nog weinig heeft bereikt. Kort voor de huidige detentie heeft verdachte besloten om met zijn mbo-opleiding te stoppen en zijn er hoge schulden vanwege onder andere schadevergoedingen van oude strafzaken. Deze problemen worden eveneens als risicoverhogend aangemerkt. Op dit moment worden geen beschermende factoren gezien.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en het is zorgelijk dat verdachte, ondanks twee verschillende proeftijden met bijzondere voorwaarden opnieuw in aanraking is gekomen met justitie. Vanwege de jonge leeftijd van verdachte is er toch een plan van aanpak opgesteld dat gericht is op recidivevermindering om te voorkomen dat verdachte verder afglijdt in het criminele circuit.
Het ASR-wegingskader is afgenomen over het al dan niet toepassen van het jeugdstrafrecht. Op basis hiervan wordt geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen. Verdachte komt in gesprek conform zijn kalenderleeftijd over en de reclassering heeft niet de indruk gekregen dat een verhoogde impulsiviteit samenhangt met het delictgedrag. Voorts blijkt uit het referentencontact met de moeder van verdachte dat verdachte zijn eigen gedrag voldoende kan organiseren. De reclassering ziet weinig mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding omdat verdachte tot tweemaal toe recidiveerde tijdens trajecten bij de jeugdreclassering. Daarnaast worden er geen problemen in de gezinssituatie geconstateerd waarvoor gezinshulpverlening is geïndiceerd.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met een zestal bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf en maatregel
Verdachte was ten tijde van het strafbare feit volwassen, waardoor berechting volgens het
volwassenenstrafrecht het uitgangspunt is. Daarvan kan worden afgeweken als de rechtbank in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding ziet om de jongvolwassene te berechten volgens het jeugdstrafrecht. De reclassering heeft geadviseerd om het volwassenstrafrecht toe te passen. De rechtbank ziet op basis van het dossier en de beschikbare informatie over de persoon van verdachte geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) gaan voor een overval op een winkel met licht geweld dan wel ander geweld uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de twee en de drie jaren. Strafverzwarende factoren zoals het samenwerkingsverband, de professionele werkwijze en recidive zijn daarin nog niet meegenomen. In de strafoplegging weegt de rechtbank als strafverzwarend mee dat verdachte één van de opdrachtgevers van de overval is geweest en hij zijn medeverdachten, waaronder in ieder geval drie minderjarigen, het vuile werk voor hem heeft laten opknappen. In de strafoplegging zal de rechtbank meewegen dat uit de chats aangetroffen in de telefoon van verdachte een zorgelijk beeld naar voren komt waarbij verdachte zich bezig lijkt te houden met diverse criminele activiteiten. In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat verdachte, ook al was dit pas ter terechtzitting, wat meer openheid van zaken heeft gegeven, waardoor hij enigszins verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in de overval.
Omdat verdachte ten tijde van het plegen van de overval in twee proeftijden met bijzondere voorwaarden liep, zal de rechtbank nu geen deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zal opleggen. Verdachte heeft hiermee namelijk laten zien dat een voorwaardelijke straf hem niet tegenhoudt om opnieuw strafbare feiten te plegen. Bovendien is het de vraag in hoeverre de geadviseerde bijzondere voorwaarden nog relevant zijn nadat verdachte zijn straf heeft uitgezeten.
De rechtbank ziet echter wel aanleiding om aan verdachte, net als aan alle medeverdachten, een contactverbod op te leggen met de aangevers en de medeverdachten. Nu aan verdachte geen voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd wordt het contactverbod aan verdachte opgelegd in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op. De rechtbank zal bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

BESLAG

Er is een beslaglijst met de volgende voorwerpen:
1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3269434, WIT)
3 STK Hashish
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3266945)
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3266483, zwart, merk: APPLE)
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdovende middelen aan het verkeer dienen te worden onttrokken. De telefoon kan aan verdachte worden geretourneerd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank

Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 1 STK verdovende middelen (goednummer: G3269434) en 3 STK Hashish (goednummer: G3266945) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Teruggave aan verdachte

De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een Apple telefoon (goednummer: G3266483).

BENADEELDE PARTIJEN

[aangever] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.500,00. Dit bedrag bestaat in zijn geheel uit materiële schade, ten gevolge van het onder 1 primair tenlastegelegde feit, namelijk het eigen risico van de verzekering waarmee de overvalschade is gedekt.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.571,50. Dit bedrag bestaat uit € 1.571,50 materiële schade (beveiligingsmaatregelen) en € 6.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.571,50. Dit bedrag bestaat uit € 1.571,50 materiële schade (beveiligingsmaatregelen) en € 6.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [aangever] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verdeling van het toe te wijzen bedrag over de medeverdachten door hoofdelijkheid of opsplitsing van het totaalbedrag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van de vordering [aangever]
De materiële schade voor het eigen risico van de verzekering komt voor vergoeding in aanmerking. De vordering van de vennootschap onder firma [aangever] is ingediend door [slachtoffer 1] . De rechtbank stelt vast dat uit het door de benadeelde partij overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat [slachtoffer 1] tekeningsbevoegd is namens [aangever] tot het bedrag van € 1.000,00. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 1.000,00 toewijzen. Een nader onderzoek naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [slachtoffer 1] zal naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook voor het overige deel van de vordering, te weten € 500,00, niet-ontvankelijk verklaren.

Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]

De gevorderde materiële schade
In het verzoek tot schadevergoeding staat dat mede op aanraden van de politie extra camera’s bij de juwelier zijn geplaatst, maar het is onvoldoende onderbouwd wat de toegevoegde waarde is van het plaatsen van de extra beveiligingsmaatregelen, naast de al aanwezige camera’s in de juwelier. De overgelegde factuur en opdrachtbevestiging zijn bovendien gericht aan ‘ [aangever] ’. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen dat de kosten voor het camerasysteem door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als privépersoon zijn gemaakt. Het is naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het stafproces om deze aspecten op te helderen. Op grond van het voorgaande zal de rechtbank [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten aanzien van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De gevorderde immateriële schade
Op basis van de door de benadeelde partijen gegeven onderbouwing en gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de nadelige gevolgen van het bewezen verklaarde feit zodanig duidelijk zijn dat aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 2.000,00 voor de geleden immateriële schade billijk. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het een overval betreft waarbij gebruik is gemaakt van een moker waarmee de vitrines zijn ingeslagen, en in het bijzijn van beide slachtoffers is gezwaaid met een mes. Al deze aspecten hebben bijgedragen aan het gewelddadige karakter van de overval. De omstandigheid dat de benadeelde partijen 8 jaar lang hard hebben gewerkt om hun zaak op te bouwen en dit in één klap teniet is gedaan weegt de rechtbank eveneens mee. Anderzijds zijn de psychische gevolgen niet verder onderbouwd, en schrijven beide benadeelde partijen dat het inmiddels beter met hen gaat. Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot het bedrag van € 2.000,00 toewijzen en voor het overige afwijzen.
Ten aanzien van alle drie de vorderingen
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding om van deze standaardregel af te wijken.
De toegewezen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente en ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zoals nader in het dictum is gespecificeerd. In verband met de toepassing van het jeugdstrafrecht wordt er geen gijzeling opgelegd.

VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

De officier van justitie heeft een tweetal vorderingen tenuitvoerlegging aangebracht. Het gaat dan om de vordering tenuitvoerlegging (16.317739.22) van de eerder opgelegde jeugddetentie van 10 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de vordering tenuitvoerlegging (09.299382.20) van de eerder opgelegde jeugddetentie van 100 dagen met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, waarvan 55 dagen voorwaardelijk.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging de proeftijden te verlengen dan wel om de jeugddetentie om te zetten naar een taakstraf.
De rechtbank zal beide vorderingen toewijzen nu verdachte binnen een relatief korte periode na oplegging van beide straffen is gerecidiveerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de voorwaardelijke jeugddetentie om te zetten in een taakstraf. Daarbij let de rechtbank met name op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte inmiddels 20 jaar oud is. Naar het oordeel van de rechtbank komt hij niet meer in aanmerking voor jeugddetentie. Daarom zal de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie worden omgezet in gevangenisstraf van respectievelijk 8 maanden en 55 dagen.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 38v, 38w, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van
  • beveelt dat verdachte
 op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met de medeverdachten en aangevers te weten: [medeverdachte 3] ( [geboortedatum 2] 2005), [medeverdachte 4] ( [geboortedatum 3] 2008), [medeverdachte 1] ( [geboortedatum 4] 2006), [medeverdachte 2] ( [geboortedatum 5] 2005), [medeverdachte 5] ( [geboortedatum 6] 2007), [slachtoffer 1] ( [geboortedatum 7] 1960) en [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 8] 1976), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3269434, WIT);
3 STK Hashish
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3266945);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL0900-2023380315-G3266483, zwart, merk: APPLE);
Benadeelde partij [aangever]
  • wijst de vordering van [aangever] toe tot een bedrag van € 1.000,00, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [aangever] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.000,00 bestaande uit een vergoeding voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 (dertig) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.000,00 bestaande uit een vergoeding voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 (dertig) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09.299382.20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag bij vonnis van 22 december 2022 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie en zet deze om naar een gevangenisstraf van 55 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.317139.22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden- Nederland bij vonnis van 30 juni 2023 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie en zet deze om naar een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Piet, voorzitter, mrs. H. den Haan en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2024.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 13 december 2023 te De Bilt, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere
siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
en/of [aangever] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met bivakmutsen , in elk geval gezichtsbeddeking, en handschoenen naar [aangever]
te gaan en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te duwen en/of richting het atelier te duwen en/of
- met een hamer, althans een hard voorwerp, tegen de glazen vitrines te slaan en/of
- de woorden toe te voegen: 'geld, geld' en/of 'steentjes, steentjes', althans woorden
van gelijke aard en strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] te
zwaaien en/of te houden en/of te tonen en/of
- ( vervolgens)(nogmaals) te vragen naar steentjes, althans woorden van gelijke aard
en strekking en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen een glazen stolp te
slaan en/of
- de uit de vitrine gehaalde siera(a)d(en) in een tas te stoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of
omstreeks 13 december 2023 te De Bilt, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere
siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
en/of [aangever] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met bivakmutsen , in elk geval gezichtsbeddeking, en handschoenen naar [aangever]
te gaan en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te duwen en/of richting het atelier te duwen en/of
- met een hamer, althans een hard voorwerp, tegen de glazen vitrines te slaan en/of
- de woorden toe te voegen: 'geld, geld' en/of 'steentjes, steentjes', althans woorden
van gelijke aard en strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] te
zwaaien en/of te houden en/of te tonen en/of
- ( vervolgens)(nogmaals) te vragen naar steentjes, althans woorden van gelijke aard
en strekking en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen een glazen stolp te
slaan en/of
- de uit de vitrine gehaalde siera(a)d(en) in een tas te stoppen,
welk feit verdachte opzettelijk heeft uitgelokt door in of omstreeks de periode van 13
december 2023 te De Bilt, in elk geval in Nederland, met dat opzet
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen
voornoemd plan uit te voeren en/of
- voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] opdracht te geven tot het uitvoeren van voornoemd plan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of
omstreeks 13 december 2023 te De Bilt, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere
siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
en/of [aangever] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met bivakmutsen , in elk geval gezichtsbeddeking, en handschoenen naar [aangever]
te gaan en/of
- die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te duwen en/of richting het atelier te duwen en/of
- met een hamer, althans een hard voorwerp, tegen de glazen vitrines te slaan en/of
- de woorden toe te voegen: 'geld, geld' en/of 'steentjes, steentjes', althans woorden
van gelijke aard en strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] te
zwaaien en/of te houden en/of te tonen en/of
- ( vervolgens)(nogmaals) te vragen naar steentjes, althans woorden van gelijke aard
en strekking en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen een glazen stolp te
slaan en/of
- de uit de vitrine gehaalde siera(a)d(en) in een tas te stoppen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 december
2023 te de Bilt, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen
voornoemd plan uit te voeren en/of
- voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] opdracht te geven tot het uitvoeren van voornoemd plan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 december 2023, genummerd 2023380314/2023380315 – Voorgeleidingsdossier 3T23Umtata- , opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 177, een proces-verbaal van 22 december 2023, genummerd MD3R023151 - Proces- Verbaal Raadkamerdossier 1 3T23Umtata- , opgemaakt door politie Eenheid Midden- Nederland, doorgenummerd 178 tot en met 331 en een proces-verbaal van 26 mei 2024, genummerd MD3R023151 - Proces-verbaal Aanvullend dossier -, opgemaakt door politie Eenheid Midden- Nederland, doorgenummerd 669 tot en met 691. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 14
3.Pagina’s 17 t/m 19
4.Pagina’s 75 t/m 77
5.Pagina’s 258 t/m 262
6.Pagina 673