ECLI:NL:RBMNE:2024:5748
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld dat op 22 november 2023 is ingesteld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen om een beroep in te dienen. In dit geval bedraagt het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser op 11 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 14 februari 2024 voor ontvangst getekend, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser geen kopie van het besluit heeft ingediend. Op 10 juni 2024 heeft de rechtbank wederom een aangetekende brief gestuurd, waarin eiser werd verzocht dit gebrek uiterlijk op 8 juli 2024 te herstellen. Ook deze brief is op 11 juni 2024 voor ontvangst getekend, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald en er geen geldige reden is gegeven voor het ontbreken van de betaling, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2024.