ECLI:NL:RBMNE:2024:574

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
10467872 \ AC EXPL 23-924
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na bewijsopdracht schade aan gehuurde bij eindoplevering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De procedure betreft een geschil over schade aan een gehuurde woning en de bijbehorende kosten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 18 oktober 2023 al enkele beslissingen genomen, waaronder het afwijzen van een deel van de schadeposten die door [eiseres] waren gevorderd. [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en explootkosten, maar de kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] geen inzage hoefde te geven in zijn financiële situatie en geen recht had op huurprijsvermindering.

Tijdens de einduitspraak heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] verder beoordeeld. [eiseres] had onvoldoende bewijs geleverd voor de schade aan het gehuurde, die zou zijn veroorzaakt door [gedaagde]. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] af voor de kosten van herstel door [bedrijf 1] en [bedrijf 2], evenals de vordering met betrekking tot de eetkamerstoelen. Ook de vordering voor vergoeding van energieverbruik werd afgewezen, omdat [eiseres] niet voldoende bewijs had geleverd voor de gemaakte kosten.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in totaal € 1.076,05 aan [eiseres] moest betalen, maar na verrekening van de borg van € 1.000,00 bleef er nog een bedrag van € 76,05 over dat [gedaagde] aan [eiseres] moest betalen. De wettelijke rente over dit bedrag werd toegewezen vanaf 18 april 2023. Beide partijen kregen gedeeltelijk ongelijk, waardoor de proceskosten tussen hen werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10467872 \ AC EXPL 23-924 RvdH/1037
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. E.R. Jonker,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.J.M. van Kooten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 oktober 2023 (hierna: het tussenvonnis),
- de akte uitlating bewijsvoering met producties 14 tot en met 19 van [eiseres] ,
- de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de einduitspraak vandaag is.

2.De beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter over een aantal geschilpunten beslissingen genomen: een deel van de door [eiseres] gevorderde schadeposten is afgewezen, [gedaagde] moet een gebruiksvergoeding over 31 december 2022 tot 14 maart 2023 en de explootkosten aan [eiseres] betalen en [gedaagde] hoeft geen inzage te geven in zijn inkomens- en vermogenspositie. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat [gedaagde] geen recht heeft op huurprijsvermindering.
2.2.
[eiseres] is in de gelegenheid gesteld om nader bewijs te leveren van haar stelling dat [gedaagde] schade heeft veroorzaakt aan het gehuurde, voor zover die schade heeft geleid tot de werkzaamheden en vervanging van materialen als genoemd in de facturen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . [eiseres] mocht ook de door haar gevorderde vergoeding voor het energieverbruik nader onderbouwen, net als de gevorderde vergoeding voor het vervangen van de sloten en de eetkamerstoelen. [eiseres] heeft van die gelegenheid voor wat betreft de eetkamerstoelen geen gebruik gemaakt. Voor het overige deel heeft zij nadere onderbouwing ingeleverd, die hierna wordt beoordeeld.
Schade aan het gehuurde
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] schade heeft veroorzaakt aan het gehuurde, die heeft geleid tot de werkzaamheden en vervanging van materialen als genoemd in de facturen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . [eiseres] heeft een verklaring overgelegd van [A] van [bedrijf 2] . Hij verklaart dat [eiseres] hem heeft verzocht om de vloer te behandelen naar aanleiding van waterschade. [A] schrijft dat het hout in de keuken niet meer geschikt was om te schuren en dat hij heeft geadviseerd de vloer te vervangen. Uit deze verklaring blijkt echter niet hoe, wanneer en door wie de schade aan de vloer is veroorzaakt. Verdere onderbouwing voor de schade aan de vloer ontbreekt. Ook ontbreekt elke onderbouwing voor de stelling dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt die door [bedrijf 1] hersteld is. De kantonrechter wijst daarom de vordering van [eiseres] af voor zover die ziet op vergoeding van de schade die bestaat uit de kosten van [bedrijf 1] (€ 7.284,20) en [bedrijf 2] (€ 1.970,00).
2.4.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis al overwogen dat [eiseres] haar vordering met betrekking tot de eetkamerstoelen onvoldoende heeft onderbouwd. Zij heeft afgezien van het leveren van nader bewijs. Dit deel van de vordering wordt daarom ook afgewezen.
Vergoeding voor het energieverbruik
2.5.
Vast staat dat [gedaagde] in de periode van 31 december 2022 tot 14 maart 2023 gebruik heeft gemaakt van het gehuurde en de daarbij behorende nutsvoorzieningen. In het tussenvonnis is al overwogen dat de gebruiksvergoeding voor het gehuurde van € 933,00 zal worden toegewezen. Met betrekking tot de gevorderde vergoeding voor het energieverbruik is tijdens de mondelinge behandeling besproken dat het niet duidelijk was welke kosten [eiseres] hiervoor had gemaakt. De meterstanden waren onvoldoende duidelijk en ook de op dat moment geldende tarieven. Daarom is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om deze post nader te onderbouwen.
2.6.
Voor wat betreft de elektriciteitskosten heeft [eiseres] foto’s overgelegd van meterstanden per 8 januari en 29 januari 2023. Zij heeft geen foto overgelegd van de meterstand per 14 maart 2023. Zij heeft wel een brief overgelegd van Vattenfall over het energieverbruik in de periode van 16 maart 2023 tot en met 30 augustus 2023, waarop meterstanden per 16 maart 2023 staan. Uit het overzicht van Vattenfall blijkt echter dat de meterstanden per 16 maart 2023 niet zijn opgenomen of doorgegeven, maar zijn geschat. Het is daardoor niet vast te stellen wat de werkelijke meterstanden per 16 maart 2023 waren. Daar komt bij dat uit het eerder door haar overgelegde Excel bestand volgt dat er twee elektriciteitstarieven zijn (elektriciteit I en elektriciteit II). Dat volgt ook uit het overzicht van Vattenfall. [eiseres] heeft slechts foto’s overgelegd van een van de twee meterstanden. Maar zelfs als de meterstanden zouden kunnen worden vastgesteld zou daarmee nog niet zijn vast te stellen welke kosten [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen. [eiseres] heeft namelijk geen enkel stuk overgelegd waaruit volgt welke tarieven golden voor de verbruikte elektriciteit.
2.7.
Hetzelfde geldt voor de gasmeterstanden. Er is een foto overgelegd waaruit de meterstand per 30 januari 2023 kan worden afgeleid. Verder is er nog een tweede foto overgelegd van een meterstand maar niet vastgesteld kan worden op welke datum die foto is genomen. Verder geldt ook voor de gaskosten dat geen enkel stuk is overgelegd waaruit volgt tegen welke tarieven het verbruikte gas zou moeten worden afgerekend.
2.8.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat [eiseres] het verbruik van energie en gas onvoldoende heeft onderbouwd. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] op dit punt wordt afgewezen.
Extra set sleutels, vergoeding vervangen sloten
2.9.
[eiseres] stelt onder verwijzing naar een Whatsapp-bericht dat zij [gedaagde] een tweede set sleutels heeft verstrekt. [gedaagde] betwist dat. De kantonrechter vindt dat [eiseres] haar vordering ook op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd. Het is weliswaar duidelijk dat het bericht is verstuurd op 23 april 2023, maar niet door wie het is verstuurd en aan wie. Als naam van de ontvanger staat een telefoonnummer genoemd, maar of dat op dat moment het nummer van [gedaagde] was, is niet duidelijk. In de Whatsappcorrespondentie tussen [eiseres] en [gedaagde] die eerder in de procedure is overgelegd, gebruikte [gedaagde] in elk geval een ander telefoonnummer. [gedaagde] hoeft de kosten voor het vervangen van de sloten daarom niet aan [eiseres] te vergoeden.
Vergoeding kosten opmaken proces-verbaal door deurwaarder
2.10.
[eiseres] heeft haar totale vordering deurwaarderskosten beperkt tot € 250,00. Een deel daarvan (€ 143,05) zijn de explootkosten. Zoals in het tussenvonnis is overwogen, wordt dat deel toegewezen. Het restant € 106,95 is blijkens de factuur van de deurwaarder van 16 maart 2023 een voorschot op de kosten van ontruiming die zou plaatsvinden op 21 maart 2023. [gedaagde] had toen het huis alleen al verlaten. [eiseres] heeft niet verder onderbouwd of er door de deurwaarder verdere kosten zijn gemaakt. De kantonrechter zal her meerdere boven € 143,05 daarom afwijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten [eiseres]
2.11.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking. Er is namelijk niet gebleken dat aan [gedaagde] een aanmaning is verstuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
Tussenconclusie
2.12.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] in totaal aan [eiseres] moet betalen:
- gebruiksvergoeding
933,00
- explootkosten
143,05
+
totaal
1.076,05
Verrekening van de borg
2.13.
De kantonrechter nam in het tussenvonnis ook een aantal beslissingen over de vorderingen van [gedaagde] . De beslissing over de borg van € 1.000,00 is aangehouden in afwachting van de bewijslevering. [eiseres] is in beginsel op grond van de huurovereenkomst verplicht om de borg aan [gedaagde] terug te betalen. [eiseres] doet een beroep op verrekening. De kantonrechter honoreert dat en dat leidt ertoe dat [eiseres] niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is. [gedaagde] moet na verrekening (€ 1.076,50 - € 1.000,00) nog € 76,05 aan [eiseres] betalen.
2.14.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 april 2023 tot de voldoening. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd, zodat deze vordering zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten [gedaagde]
2.15.
[gedaagde] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking. De vordering van [gedaagde] tot betaling van de hoofdsom wordt namelijk afgewezen. Verder is niet gebleken dat aan [eiseres] een aanmaning is verstuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
Proceskostenveroordeling2.16. Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen in conventie en in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 76,05, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 april 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5.
wijst de vorderingen af,
3.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.