ECLI:NL:RBMNE:2024:5736

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
16.232364.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en diefstal

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 september 2023 een woningoverval heeft gepleegd. De verdachte heeft het slachtoffer, een alleenstaande vrouw, met geweld overmeesterd in haar eigen woning. Tijdens de overval heeft hij sieraden en geld gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 50.000 had gevorderd, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de schade voor materiële schade vastgesteld op € 35.000 en voor immateriële schade op € 2.600, wat resulteert in een totaalbedrag van € 37.600. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.232364.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 mei 2024 (Pro Forma-zitting), 9 augustus 2024 (Pro Forma-zitting) en 24 september 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht, alsmede van hetgeen de heer [A] (slachtofferhulp) namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 4 september 2023 uit een woning aan de [adres] in [woonplaats] met geweld meerdere sieraden van [slachtoffer] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman meent dat de feiten wettig en overtuigend te bewijzen zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [2]
“Plaats delict: [adres] , [woonplaats] .
Pleegdatum: maandag 4 september 2023.
Ik zag een man met dikke handschoenen bij de tussendeur van de gang bij de voordeur en de woonkamer staan. De man liep op mij af en drukte met zijn dikke handschoenen tegen mijn mond. Hij zei, niet schreeuwen anders zal ik geweld gebruiken De man duwde mij richting de slaapkamer. Hij duwde mij op het bed. Ik moest om (de rechtbank leest: op) het bed zitten. Hij had nog steeds zijn hand op mijn mond. Hij duwde hard, dit deed pijn bij mijn mond. Met zijn andere hand begon hij de armbanden van mijn armen af te trekken. Hij trok ze met geweld van mijn polsen af. Dit deed pijn. Ik heb daar ook blauwe plekken van en striemen op mijn polsen. Toen zei die dat hij meer goud wilde hebben. Hij heeft mij toen opgetild en moest meelopen naar de salontafel in de woonkamer. Ik had nog meer sieraden op de salonliggen. Hij pakte het van de tafel af. Hij stopte het in zijn rechter broekzak. De armbanden heeft hij ook in zijn broekzakken gestopt. Vervolgens zei hij dat hij geld wilde hebben. Hij gooide mij op bed en zei dat ik op mijn buik moest gaan liggen. Ik hoorde dat hij zei dat ik tot 300 moest tellen.
Hij droeg een zwarte bivakmuts met een zwart petje er op. ”
Letselrapportage inzake [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [3]
“Concluderend betreft het de volgende uitwendig zichtbare letsels:
  • Schaafletsel en roodheid rondom de mond en lippen
  • Rode verkleuringen van het wangslijmvlies
  • Bloeduitstortingen aan beide onderarmen
  • Krasverwoningen aan beide onderarmen.”
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“Ik ben op 4 september 2023 de woning op de [adres] binnengetreden. Na enkele stappen kwam ik mevrouw tegen en zette mijn hand op haar mond neer. Ik heb haar naar achter geduwd richting de slaapkamer en haar op bed laten zitten. Ik heb gezegd dat ze niet moest schreeuwen en gevraagd wat ze aan geld en sieraden heeft. Ik heb haar armbanden van haar armen gehaald. Ik vroeg of ze meer in huis had. De sieraden van de salontafel stopte ik in mijn zak. Ik vroeg of ze op bed kon plaatsnemen en tot 100 kon tellen.”
Bewijsoverweging
De rechtbank zal, ook voor wat betreft het toegepaste geweld, uitgaan van hetgeen aangeefster over de gebeurtenis heeft verklaard, nu dit consistent is met de verwondingen die gezien de letselrapportage bij haar zijn aangetroffen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 4 september 2023 te [woonplaats] , uit een woning gelegen aan de [adres] ,
meerdere sieraden, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- zijn handen tegen de mond van die [slachtoffer] te drukken en
- die [slachtoffer] te duwen en
- die [slachtoffer] op bed te gooien en
- armbanden van de polsen van die [slachtoffer] af te trekken en
die [slachtoffer] de woorden toe te voegen:
- " niet schreeuwen anders zal ik geweld gebruiken" en
- " je moet stil zijn anders gebruik ik geweld" en
- " ik wil goud" en
- " ik wil geld" en
- " op je buik liggen en tellen tot 300",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod rondom de woning van het slachtoffer.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. In het kader van de strafoplegging is relevant dat verdachte niet wist dat er iemand in de woning aanwezig was omdat hij ervan uit ging dat de bewoonster afwezig zou zijn. Er is dan ook geen sprake van een woningoverval, maar van een diefstal met geweld, aldus de raadsman. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de opsteller van het reclasseringsrapportage ten onrechte twijfelt aan de oprechtheid van verdachte. Gesprekken met familie had dit kunnen verhelpen. Dat de leefgebieden niet delict gerelateerd zijn blijkt uit het rapport. Verdachte heeft een dagbesteding en een woning. Verdachte had weliswaar schulden maar zit niet diep in het criminele circuit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Woninginbraak of woningoverval?
Verdachte heeft verklaard dat hij van plan was op 4 september 2023 in te breken in de woning van het slachtoffer. Hij zou gehoord hebben dat het slachtoffer elke ochtend rond 07:00 uur de deur uitgaat. Op het moment dat hij bij de woning aankomt, staat de deur op een kier. Verdachte treedt de woning binnen. Als hij binnenstapt, wordt hij geconfronteerd met de aanwezigheid van het slachtoffer in de woning. Op dat moment had verdachte de keuze om rechtsomkeert te maken en de woning te verlaten. Hij kiest er echter voor om in de woning te blijven, zijn hand tegen de mond van het slachtoffer te drukken en haar naar achter op het bed in de slaapkamer te duwen.
Wat er ook zij van het oorspronkelijke plan van verdachte, de rechtbank is van oordeel dat met de keuze die verdachte maakte, in ieder geval vanaf dat moment er geen sprake meer is van een (voorgenomen) woninginbraak maar van een (feitelijk uitgevoerde) woningoverval. Verdachte droeg toen hij de woning van het slachtoffer binnendrong een bivakmuts, kennelijk om herkenning te voorkomen. Ook de verdere handelingen van verdachte dragen bij aan de kwalificatie van een overval: verdachte duwt het slachtoffer richting haar slaapkamer terwijl hij zijn hand over haar mond houdt, trekt met kracht de armbanden van de armen van het slachtoffer, bedreigt het slachtoffer en gebruikt geweld om zijn buit te verkrijgen. Al deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen ten volle dat bij het bepalen van de op te leggen straf door de rechtbank mede acht zal worden geslagen op het oriëntatiepunt dat ziet op overval van een woning.
De rechtbank overweegt voorts nog als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval. Verdachte is het huis binnengegaan en heeft het slachtoffer in haar eigen huis met geweld overmeesterd. Hij heeft zijn hand op haar mond gehouden en met geweld sieraden van haar armen afgetrokken, waar zij letsel aan heeft overhouden.
Met het plegen van het feit heeft de verdachte blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, haar gezondheid, veiligheid en eigendom. Een woning hoort een veilige omgeving te zijn. Het is voor slachtoffers zeer beangstigend om in hun woning te worden overvallen met geweld en dreiging met geweld. Slachtoffers krijgen veelal te maken met psychische gevolgen die nog geruime tijd na het voorval hun leven zullen beïnvloeden. Bovendien veroorzaken zulke feiten ook in de samenleving gevoelens van onveiligheid en onrust. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 augustus 2024;
- een reclasseringsadvies van 16 september 2024, uitgebracht door de Reclassering Nederland.
Uit het strafblad van verdacht blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De reclassering adviseert om een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Hoewel verdachte in het verleden wisselend gemotiveerd was, kan tijdens het eventuele opgelegde begeleidingstraject blijken of hij daadwerkelijk gemotiveerd is. Als bijzondere voorwaarden worden een meldplicht, een ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod geadviseerd
Straf
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woningoverval uit van een gevangenisstraf van 3 jaren als er sprake is van licht geweld.
De rechtbank weegt daarnaast de volgende omstandigheden mee.
Verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, zoals blijkt uit zijn strafblad. Daarnaast heeft verdachte gebruikt gemaakt van de kwetsbaarheid van een alleenstaande vrouw in haar eigen woning. De buit van verdachte was hoog. De waarde van de sieraden wordt op tienduizenden euro’s geschat. Verdachte heeft uiteindelijk openheid van zaken gegeven. Dit was echter pas nadat er belastend DNA-bewijs tegen verdachte lag.
De rechtbank weegt ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. Hierbij gelden een meldplicht, een ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod als de bijzondere voorwaarden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 50.000. Dit bedrag bestaat uit € 47.400 materiële schade en € 2.600 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de gehele vordering toe te wijzen met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert aan dat het gedrag bedrag aan materiële schade onvoldoende onderbouwd is en verzoekt dit bedrag te schatten op € 20.000.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Gelet op de bewezenverklaring schat de rechtbank de schade inzake de gestolen sieraden in totaal op € 35.000.
De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van volledige betaling. De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dit resterende deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Ingevolge artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bestaat recht op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De benadeelde partij heeft door het bewezen verklaarde lichamelijk letsel opgelopen en heeft mitsdien recht op vergoeding van de immateriële schade.
De immateriële schade zal worden vastgesteld op € 2.600. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot dit bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 september 2024 tot de dag van volledige betaling.
Totaal
De rechtbank zal aldus de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van € 37.600 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 37.600, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 223 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen meldt na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3424 SJ in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* meewerkt aan het verkrijgen van verdiepingsdiagnostiek en eventueel daaruit voortvloeiende behandeling door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra deze beschikbaar is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* zich niet zal bevinden in de [straat] te [woonplaats] en de omliggende straten, te weten de van [straat] en de [straat] vanaf het kruispunt van de [straat] tot het kruispunt met de [straat] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 37.600;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 37.600 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 223 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mrs. J. Edgar en E.H.M. Druijf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 september 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland,
in en/of uit een woning gelegen aan de [adres] ,
één of meerdere sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- zijn hand(en) tegen de mond van die [slachtoffer] te houden/drukken en/of
- die [slachtoffer] te duwen en/of
- die [slachtoffer] op bed te gooien en/of
- armbanden van de polsen van die [slachtoffer] af te trekken en/of
die [slachtoffer] de woorden toe te voegen:
- " niet schreeuwen anders zal ik geweld gebruiken" en/of
- " je moet stil zijn anders gebruik ik geweld" en/of
- " ik wil goud" en/of
- " ik wil geld" en/of
- " op je buik liggen en tellen tot 300",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 februari 2024, genummerd MD4R023099/ 31TOCHT23, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 62. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 10 tot en met 13.
3.een geschrift, als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een letselrapportage inzake [slachtoffer] van de GGD regio Utrecht.