In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van € 1.314,97 aan openstaande abonnementskosten, wettelijke handelsrente en € 197,25 aan buitengerechtelijke incassokosten van [gedaagde]. De vordering is gebaseerd op een serviceovereenkomst die tussen partijen is gesloten. [gedaagde] betwist de totstandkoming van de overeenkomst en de authenticiteit van zijn handtekening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst wel degelijk tot stand is gekomen en dat [gedaagde] gerechtvaardigd op de verklaring van [eiseres] mocht vertrouwen. De kantonrechter oordeelt dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn en dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat hij deze niet heeft ontvangen. Tevens is vastgesteld dat [gedaagde] de overeenkomst niet schriftelijk heeft opgezegd, zoals vereist volgens de Algemene Voorwaarden. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 4 september 2024.