ECLI:NL:RBMNE:2024:5729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
16-230867-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksuele intimidatie in de trein

Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksuele intimidatie. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 17 juli 2024 in een trein, waar de verdachte een jonge vrouw indringend seksueel benaderde. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd op basis van de aangifte van het slachtoffer vervolgd. Tijdens de terechtzitting op 7 oktober 2024 werd het vonnis op verstek gewezen. De officier van justitie, mr. R. den Uijl - de Wildt, vorderde een veroordeling van de verdachte.

De kantonrechter oordeelde dat de verdachte op een vreesaanjagende en vernederende wijze had gehandeld door zijn arm om de schouder van het slachtoffer te slaan en meerdere pogingen te doen om haar te zoenen, ondanks herhaalde afwijzingen van haar kant. De rechter concludeerde dat de verdachte de grenzen van het slachtoffer had overschreden en dat zijn gedrag als indringend en seksueel moest worden gekwalificeerd. De kantonrechter benadrukte dat het slachtoffer op verschillende manieren had geprobeerd aan de situatie te ontsnappen, maar dat de verdachte deze signalen negeerde.

De rechter legde de verdachte een geldboete op van €280,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 5 dagen bij gebreke van betaling. De uitspraak is gedaan in het kader van de nieuwe Wet seksuele misdrijven, die seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar stelt. De kantonrechter benadrukte het belang van een veilige omgeving in openbare ruimtes, zoals treinen en stations, en dat niemand het recht heeft om anderen in dergelijke situaties angst aan te jagen. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. Loots, kantonrechter, in aanwezigheid van griffier B. Schelling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-230867-24
Vonnis van de kantonrechter
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2005] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2024.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. den Uijl - de Wildt.

2.TENLASTELEGGING

De verdachte wordt beschuldigd van seksuele intimidatie in een trein. De volledige tenlastelegging is dat verdachte:
op of omstreeks 17 juli 2024 in de gemeente Utrecht in het openbaar, te weten in de trein, een ander, te weten [slachtoffer] , indringend seksueel heeft benaderd, door middel van een of meer opmerkingen, gebaren, geluiden en/of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend en/of onterend was te achten, te weten door het slaan van zijn, verdachtes, arm om de schouder van die [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] naar hem, verdachte toe te trekken en/of door die [slachtoffer] te trachten te zoenen op de mond en/of door zijn, verdachtes, hoofd op de schouder van die [slachtoffer] te leggen;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig.
De kantonrechter is bevoegd tot kennisneming van het feit.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de kantonrechter
Bewijsmiddelen [1]
1. Proces-verbaal van aangifte door slachtoffer [slachtoffer] [2] :
Op dinsdag 16 juli 2024, omstreeks 23:10 uur, was ik op Amsterdam Centraal ter hoogte van perron 4b. Ik wachtte op de trein die naar Utrecht-Centraal toe zou gaan. Ik zag dat er twee voor mij onbekende mannen vlakbij mij stonden. Ik zag dat man 1 naar mij toe kwam lopen. Ik hoorde dat man 1 in het gebrekkig Engels vroeg of ik wifi had. Ik zag dat man 2 verderop stond en daar bleef staan. Ik gaf aan dat ik wel hotspot aan kon zetten voor man 1. Ik hoorde dat de man zei: 'Where are you from'. Ik gaf aan dat ik uit Utrecht kwam. Ik hoorde dat man 1 zei dat hij uit Syrië kwam en dat hij ook naar Utrecht toe moest.
Op dit moment zag ik dat de trein op het perron was. Ik ben naar de trein toegelopen om in te stappen. Op dit moment had ik het idee dat ik naar de trein zou gaan en ik man 1 niet meer zou zien. Ik liep de trein in en ik zag dat man 1 achter mij aan liep. Ik ben op de bovenste etage, ergens achterin de trein gaan zitten. Ik ging op een plek met vier stoelen zitten. Ik zat aan de kant van het raam. Ik zag dat man 1 schuin tegenover mij ging zitten, bij dezelfde vier zit. Ik zag dat man 2 achter man 1 ging zitten, dus man 2 zat wat verder weg van mij. Ik zag dat man 1 zijn tas neerzette en vrijwel gelijk opstond en rechts naast mij kwam zitten. Op dit moment schrok ik heel erg. Ik bevroor helemaal en kon mijzelf niet meer bewegen. Ik voelde mij erg bang.
Ik zag dat man 1 zijn linkerarm om mij heen sloeg. Ik zei niks, want ik was op dit moment nog steeds heel erg bang. Ik kon mij niet beseffen wat er gebeurde en begreep niet waarom dit gebeurde. Ik had hier totaal niet om gevraagd. Daarnaast was het ook laat en was ik moe. Ik hoorde dat man 1 zei: 'Im looking for a Habibi' of woorden van gelijke strekking. Ik zag en voelde dat man 1 met zijn linkerarm op mijn linkerschouder ging. Ik voelde dat man 1 met zijn linkerhand op mijn schouder drukte. Hierdoor trok man 1 mij naar hem toe. Op dit moment zat ik echt vijf centimeter naast man 1. Ik probeerde wat kracht tegen te geven, maar ik durfde man 1 ook niet boos te maken. Ik keek ondertussen niet naar man 1.
Ik zag dat man 1 met zijn hoofd richting mijn hoofd kwam. Ik zag dat man 1 mij probeerde te zoenen op mijn mond. Ik vermoed dat hij mij op mijn mond wilde zoenen, want hij kwam met zijn gezicht vlakbij mij gezicht, richting mijn mond. Ondertussen trok man 1 nog steeds aan mijn schouder. Ik voelde dat man 1 mij nog dichter naar hem toe trok. Ik deed mijn handen tussen mijn gezicht en zijn gezicht, zodat man 1 mij niet kon zoenen. Ik zei tegen man 1: 'No, no'. Ik zag dat man 1 ineens heel zielig begon te kijken, alsof man 1 heel verdrietig was. Ik weet niet precies wat hij met zijn gezicht deed waardoor ik dit dacht, maar het zag er verdrietig uit.
Ik hoorde dat man 1 zei: 'Why not'. Ik zag dat man 1 met zijn hoofd op mijn rechterschouder ging liggen. Ik zag dat man 1 mij nogmaals probeerde te zoenen op mijn mond. Ik voelde ook dat ik weer richting hem getrokken werd. Ik liet duidelijk merken dat ik dit niet wilde door nogmaals 'no, no' te zeggen en man 1 niet aan te kijken. Ik voelde mij echt enorm onveilig. Ik zag dat man 1 nogmaals zei: 'Why not, why not, why not'. Ik zei meerdere keren no no tegen de man. Ik zag dat man 1 weer verdrietig keek. Ik besloot Google Translate te pakken om maar nog duidelijker te maken dat ik dit absoluut niet wilde. Ik deed de translate van Nederlands naar Arabisch. Ik heb hier echt op vijf (5) verschillende manieren gezegd dat ik dit niet wilde en gaf ik aan dat man 1 bij zijn vriend, man 2 moest gaan zitten. Eerst typte ik naar man 1: 'Waarom ga je niet bij jouw vriend zitten'. Man 1 reageerde hier op via spraakmemo. Ik weet niet precies meer wat de man zei, maar het kwam er op neer dat man 1 op zoek was naar een dame. Hierna heeft man 1 mij nog een keer gepoogd te zoenen. Ik heb dit afgewezen en zei opnieuw 'no no'. Nadat ik merkte dat man 1 bij mij bleef zitten, heb ik letterlijk getypt: 'Ik wil dat je nu weg gaat'. Hierop gaf man 1 in spraak via Google translate aan dat hij mij mooi vond. Ik zag dat man 1 niet wegging. Tijdens dit gesprek zag ik dat man 2 aan het lachen was. Ondertussen had man 1 zijn linkerarm nog steeds op mijn linkerschouder zitten. Ik vond dit niet fijn. Man 1 ging enorm over mijn grenzen heen, terwijl ik duidelijk aangegeven had dat ik dit absoluut niet wilde. Na meerdere keren aangegeven te hebben dat ik wilde dat man 1 weg zou gaan, zag ik dat man 1 weer schuin tegenover mij ging zitten. Ik had ondertussen mijn vriendinnen en de NS geappt. Ik had aangegeven dat ik super bang was voor deze man en dat ik hulp nodig had. Ik heb toen een omschrijving aan de NS opgegeven. Ik zag dat man 1 mij de hele tijd aanstaarde. Ik keek niet naar man 1, maar ik zag dat hij mij steeds aanstaarde. Ik zag dat man 1 met zijn voeten, meerdere keren tegen mijn voeten aantikte. Toen man 1 dit deed, keek ik hem heel even kort aan en keek ik gelijk daarna weer naar mijn telefoon. Man 1 heeft twee keer mijn voeten aangetikt. Ik geef vrijwillig de screenshots van de gesprekken met mijn vriendin en de NS af aan de politie.
2) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2024 [3]
Op 17 juli 2024 23:50 uur kregen wij een melding om te gaan naar Utrecht centraal Station. Ter plaatse troffen wij [slachtoffer] . [slachtoffer] stond in de stationshal, vlak buiten de EHBO-ruimte. Ook troffen wij [verdachte] , wiens volledige personalia onderaan dit proces-verbaal wordt benoemd. [verdachte] zal later aangemerkt worden als verdachte. [verdachte] zat in de EHBO-ruimte.
[slachtoffer] verklaarde:
Hij heeft mij in totaal drie (3) of vier (4) keer naar zich toe getrokken en geprobeerd te zoenen. Iedere keer duwde ik hem van mij af en probeerde hem duidelijk te maken dat ik dit niet wilde. Ik heb hem ook expliciet verteld dat ik wilde dat hij weg ging. Ik vond dit alles heel onprettig en heb een vriendin geappt en kort hierna ook het overlastnummer van de Nederlandse Spoorwegen, welke te zien is op de schermen in de trein, een bericht gestuurd om zo hulp te krijgen. Vervolgens zijn er medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen naar mij toegekomen en hebben mij en de jongen meegenomen naar de EHBO-ruimte op Utrecht Centraal Station, waar we nu naast staan;
Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat zij geschrokken was tijdens het incident, zich bang had gevoeld en niet op haar gemak, maar dat het nu al wel wat beter met haar ging.
Ik verbalisant, was in gesprek met [verdachte] , verder te noemen verdachte. Ik hoorde dat de verdachte mij in de Engelse taal vertelde dat hij Arabisch Syrische taal machtig was. Ik nam telefonisch contact op met een Arabisch Syrische tolk met tolknummer: [tolknummer] . Ik vroeg de verdachte wat er was gebeurd. Ik hoorde dat de verdachte mij het volgende verklaarde:
Ik was vandaag in Amsterdam. Ik kwam haar daar tegen en kwam met haar in gesprek. Zij vroeg mij of ik een vriendin had. Ik zag dit als een hint. Ik sloeg toen een arm om haar heen als geintje. Ik zag dat zij moest lachen en mij wegduwde. Ik probeerde het nogmaals en probeerde haar een kusje te geven.
Ik, verbalisant, vroeg de verdachte waarom het nog niet duidelijk was als een meisje je wegduwt. Ik hoorde dat de verdachte mij het volgende verklaarde: Ik zag het gewoon als grapje.
3) Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 juli 2024 [4]
Ik probeerde haar te zoenen, maar dat wilde zij uiteindelijk niet.
Hoe vaak heb jij haar geprobeerd te zoenen?
A: Drie keer.
V: Als zij aangeeft dat zij niet wilde zoenen, waarom probeerde het dan nog twee keer?
A: Ik heb het de eerste keer geprobeerd en toen nam zij afstand, ik probeerde het nog een keer en toen nam zij weer afstand. Bij de derde keer kwam zij met de translator en toen ben ik ergens anders gaan zitten.
V: Zij zei toen: No, no. Jij zou hierop verdrietig hebben gekeken en gevraagd: "why not, why not, Wat kun jij hierover verklaren?
A: Ja, klopt ja.
V: Had jij jouw arm op haar schouder?
A: In het begin wel ja,
De aangeefster verklaarde dat jij haar aan bleef staren en met jouw voet tegen haar voet zat te tikken, wat kan je daarover verklaren?
A: Dat is inderdaad toen ik tegenover haar ging zitten. Ik heb haar toen inderdaad aangetikt.
Bewijsoverwegingen
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen.
Toetsingskader
In artikel 429ter van het Wetboek van Strafrecht is het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt strafbaar gesteld. De delictsomschrijving - dat is de manier waarop het strafbare feit in de wet is opgeschreven - bevat de bestanddelen die voor strafbaarheid van belang zijn:
  • een ander indringend
  • seksueel benaderen door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen
  • op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is te achten
  • in het openbaar.
Verdachte heeft ’s avonds laat een 18-jarig meisje op het perron van Amsterdam Centraal aangesproken en is vervolgens ongevraagd naast haar gaan zitten in de trein. Hij heeft zijn arm om haar heen geslagen en driemaal geprobeerd haar te zoenen. Het slachtoffer heeft op meerdere manieren laten merken dat zij dit niet wilde.
Het gaat hier om fysieke aanrakingen en pogingen daartoe die niet anders dan seksueel uit te leggen zijn. Deze handelingen hebben plaatsgevonden in de trein en dat is een openbare ruimte.
Onder indringende seksuele benadering kan worden verstaan een seksuele benadering met een zekere intensiteit, of: een sterk overheersende wijze van contact zoeken die kan worden beschouwd als opdringerig.
Niet alle vormen van seksueel benaderen zijn indringend. Gedrag dat bedoeld is om contact te leggen of te flirten valt buiten de reikwijdte daarvan.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft verdachte die grens ruimschoots overtreden. Verdachte had op het perron slachtoffer aangesproken en contact gelegd met een praatje. Maar het is onbegrijpelijk hoe hij daarin al voldoende aanwijzingen zag om in de trein dicht naast haar te gaan zitten, zijn arm om haar heen te slaan en haar vervolgens drie keer heeft proberen te zoenen. Het slachtoffer heeft op meerdere manieren dit geprobeerd tegen te houden. Met de woorden “no, no, no”, door letterlijk een hand voor haar gezicht te plaatsen en zelfs nog met een poging om via Google Translate aan verdachte uit te leggen dat hij weg moest gaan.
Dit is precies het gedrag waar deze wet mensen (en in de praktijk veelal jonge vrouwen) tracht tegen te beschermen.
Verdachte heeft bepaalde gedragingen als aanmoedigend geïnterpreteerd, namelijk dat zij bleef zitten, lachte en hem vroeg of hij een vriendin had. Het slachtoffer zelf zegt hierover dat zij lachte maar eigenlijk heel bang was. Dat zij niet weg durfde en bang was hem boos te maken. Of verdachte opzettelijk haar grenzen heeft overschreden, kan in het midden blijven, nu hem geen aanranding ten laste is gelegd. Mogelijk heeft verdachte vriendelijk dan wel angstig gedrag verward met flirtgedrag. Maar hij is echter volledig voorbij gegaan aan haar duidelijke signalen dat hij moest stoppen. En daarmee is het bestanddeel indringend bewezen.
De wijze waarop hij dat heeft gedaan, in een trein, in de avond en met fysieke aanrakingen waarvan het slachtoffer niet gediend was, kan aangemerkt worden als vreesaanjagend, maar ook vernederend, kwetsend of onterend.

5.BEWEZENVERKLARING

De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 17 juli 2024 in de gemeente Utrecht in het openbaar, te weten in de trein, een ander, te weten [slachtoffer] , indringend seksueel heeft benaderd, door middel van een of meer aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend was te achten, te weten door het slaan van zijn, verdachtes, arm om de schouder van die [slachtoffer] en het door die [slachtoffer] naar hem, verdachte toe te trekken en door die [slachtoffer] te trachten te zoenen op de mond en door zijn, verdachtes, hoofd op de schouder van die [slachtoffer] te leggen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
in het openbaar een ander indringend benaderen door middel van aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend/vernederend/kwetsend/onterend is te achten.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
een geldboete van €280,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
8.2
Het oordeel van de kantonrechter
Bij het bepalen van de straf heeft de kantonrechter rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Op 1 juli 2024 is de nieuwe Wet seksuele misdrijven in werking getreden. In deze wet is -onder meer - seksuele intimidatie in het openbaar als overtreding strafbaar gesteld. Volgens de wetgever is de kern van het strafrechtelijk verwijt dat: ‘iemand een ander in het openbaar op intimiderende wijze als seksueel object benadert met het gevolg dat mensen zich onveilig voelen of worden gehinderd om zichzelf te zijn als zij zich in het openbaar begeven.’
Verdachte is een van de eerste mensen die door de politie hiervoor is aangehouden. Hij heeft een nacht in de cel gezeten nadat hij de avond ervoor een jonge vrouw had aangesproken en zich fysiek aan haar had opgedrongen door haar meerdere malen te hebben geprobeerd te kussen. Terwijl het gebeurde probeerde het slachtoffer hulp te zoeken en van verdachte af te komen. Te lezen is dat zij haar vriendin onder andere de volgende snapchat berichtjes stuurt: “ik word lastig gevallen, ik ben bang, ik lach, maar ik ben fucking bang, kut wat moet ik doen”. Verdachte mag het zich aanrekenen dat hij een jonge vrouw in zo’n angstige situatie heeft gebracht.
Juist voor dit soort gedrag is de wet opgesteld. Een ieder, en dus ook het slachtoffer in deze zaak, zou zich veilig moeten kunnen voelen in openbare ruimtes, zeker op plaatsen als stations en treinen, zonder lastig te worden gevallen door anderen die denken dat een slachtoffer daar op zit te wachten of sterker nog, die daar helemaal niet over nadenken maar gewoon doen waar zij op dat moment zin in hebben. Uit het verhoor van verdachte bij de politie kan worden afgeleid dat hij vindt dat hij niets verkeerds heeft gedaan. De hoop is dat hij inmiddels inziet dat hij dit nooit meer moet doen.
De kantonrechter heeft gezien dat verdachte bij zijn aanhouding nog maar een paar maanden in Nederland woonde, verblijft in een [verblijfplaats] en een leeg strafblad heeft.
De kantonrechter vindt de gevorderde geldboete van € 280,00 een redelijke eis die recht doet aan de ernst van de overtreding.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 24c, 429ter van het Wetboek van Strafrecht van het Wetboek van Strafrecht.

10.BESLISSING

De kantonrechter:
Verklaart het tenlastegelegde feit bewezen zoals onder rubriek 5 vermeld
Verklaart het bewezenverklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 vermeld
Verklaart de verdachte strafbaar
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 280,00 bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, kantonrechter, in tegenwoordigheid van
B. Schelling, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2024.

Voetnoten

1.De hierna te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
2.PL0900-2024226177-2
3.PL0900-2024226177-5
4.PL0900-2024226177-8