ECLI:NL:RBMNE:2024:5706

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/5335
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting restaurant wegens drugshandel

Op 4 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.G. van Westrenen, en de burgemeester van de gemeente Hilversum, vertegenwoordigd door H. Braam. Verzoekers hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen de sluiting van hun restaurant, dat op 22 juli 2024 door de burgemeester was besloten te sluiten voor de duur van zes maanden vanwege de aanwezigheid van drugs in het pand. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2024 behandeld en heeft geconcludeerd dat er spoedeisend belang is, aangezien de sluiting van het restaurant leidt tot financiële gevolgen voor verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester beoordeeld en vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Tijdens een controle op 7 juni 2024 zijn er drugs aangetroffen in het restaurant, wat de burgemeester aanleiding gaf om tot sluiting over te gaan. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoekers, die stelden dat de sluiting onterecht was en dat er onvoldoende bewijs was voor de rol van het restaurant in het drugscircuit, gewogen tegen de belangen van de burgemeester om de openbare orde te handhaven.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de sluiting van het restaurant rechtmatig is en dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De belangen van de burgemeester bij handhaving van de openbare orde wegen zwaarder dan de belangen van verzoekers. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5335

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster en

[verzoeker], verzoeker, (hierna: verzoekers)
(gemachtigde: mr. M.G. van Westrenen),
en

de burgemeester van de gemeente Hilversum, de burgemeester

(gemachtigde: H. Braam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de beslissing van de burgemeester van 22 juli 2024 (het bestreden besluit) om het pand dat verzoeker huurt aan de [adres] in [vestigingsplaats] , en waarin verzoekster het restaurant [restaurant] exploiteert, voor de duur van zes maanden te sluiten.
1.1.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht de werking van het besluit te schorsen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde verzoekers en de gemachtigde van de burgemeester. Na toestemming van verzoekers heeft de voorzieningenrechter kennis genomen van de ongeredigeerde versies van de bestuurlijke rapportages.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is er spoedeisend belang?
3. De voorzieningenrechter neemt spoedeisend belang aan omdat het restaurant van verzoekster gedwongen is gesloten en zij door de sluiting geen inkomsten kan genereren.
Hoe beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek?
4. De voorzieningenrechter beoordeelt of er aanleiding is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Daarnaast weegt hij de belangen van verzoekers en van de burgemeester bij een schorsing. De beoordeling door de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet.
Is de burgemeester bevoegd om het pand te sluiten?
5. De burgemeester heeft zijn bevoegdheid gebaseerd op artikel 13b van de Opiumwet. In dit geval heeft de burgemeester geoordeeld dat een handelshoeveelheid drugs aanwezig was in het pand en dat hij daarom bevoegd was het pand te sluiten.
6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat juist. Uit de bestuurlijke rapportage van 12 juni 2024 blijkt dat de politie op 7 juni 2024 een controle heeft uitgevoerd in [restaurant] . Tijdens deze controle zijn 8 wikkels met in totaal 4,79 gram cocaïne (wit poeder, indicatief getest als cocaïne) aangetroffen bij de heer [A] . Ambtshalve is bij de politie bekend dat de heer [A] de partner is van verzoekster. Het gaat om een handelshoeveelheid en om die reden is het aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Dit wordt ook niet betwist door verzoekers. Uit de aanvullende rapportage van 16 juli 2024 volgt dat voorafgaand aan de controle is waargenomen dat de partner van verzoekster achter de bar stond, bestellingen opnam van meerdere personen en ook de betalingen hiervan afhandelde. Hieruit kan worden afgeleid dat de partner van verzoekster een rol speelde in de bedrijfsvoering van [restaurant] . Ook de aanvullende bestuurlijke rapportage van 28 juli 2024 ondersteunt dit. Bij het onderzoeken van de veiliggestelde camerabeelden is geconstateerd dat de partner van verzoekster op meerdere dagen en tijdstippen werkzaamheden verrichtte in het restaurant. Op de beelden is te zien dat hij werkzaamheden verricht in de keuken en het restaurantgedeelte. Daarbij bediende hij onder meer klanten in het restaurant. De partner van verzoekster was dus geen willekeurige bezoeker en had tijdens zijn werkzaamheden in [restaurant] 4,79 gram harddrugs bij zich die zodanig verpakt waren dat deze geschikt zijn om onmiddellijk verhandeld, verstrekt of afgeleverd te worden. De bevoegdheid om tot sluiting over te gaan is hiermee gegeven.
Mocht de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maken?
7. Hierbij is met name van belang of de sluitingsmaatregel een geschikt en noodzakelijk middel is om het belang, het herstel en handhaven van de openbare orde, te dienen en of de maatregel evenwichtig is gelet op de overige belangen. De burgemeester vindt dat wegens het noodzakelijke herstel van de openbare orde ter plaatse, niet met een lichter en korter durend middel kon worden volstaan. Verzoekers vinden dat de zaak minder ernstig is dan de burgemeester doet voorkomen. Er is te weinig aanleiding om te concluderen dat het pand een wezenlijke rol in het drugscircuit vervult. Er is sinds de controle ook al de nodige tijd verstreken en verzoekster heeft inmiddels concrete stappen gezet om problemen in de toekomst te voorkomen.
8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de sluiting een geschikt middel om de openbare orde te beschermen. Ook mocht de burgemeester oordelen dat de maatregel noodzakelijk was. Anders dan verzoekster stelt, waren er aanwijzingen dat het pand een rol speelde in het drugscircuit. Dit blijkt uit hetgeen onder 6 is overwogen, maar ook uit andere gegevens. Zo is in de aanvullende rapportage van 10 juli 2024 beschreven dat op 22 mei 2024 een persoon is aangehouden naar aanleiding van een drugsdeal in de gemeente Hilversum. Bij hem werden toen 29 ponypacks aangetroffen, met in totaal 8,66 gram cocaïne. Ook dit is een handelshoeveelheid. De persoon vertelde dat hij die dag werkzaam was bij restaurant [restaurant] . Tijdens de controle op 7 juni 2024 trof de politie hem ook aan, terwijl hij (bezorg)werkzaamheden verrichte voor het restaurant. Er is geen reden gebleken om aan deze observatie te twijfelen.
Verder bieden de anonieme meldingen van voor de controle en de verklaringen uit het buurtonderzoek erna, in onderling verband en samenhang bezien, extra aanknopingspunten om ervan uit te gaan dat het pand bekend was als plek waar activiteiten plaatsvonden die te relateren zijn aan het drugscircuit. Er wordt onder meer gesproken over het in- en uitlopen van bekende drugsdealers uit [plaats] . Ook ervaren buurtbewoners een gevoel van onveiligheid vanwege wat er gebeurt bij het restaurant.
Al met al mocht de burgemeester gezien deze feiten en omstandigheden concluderen dat sluiting noodzakelijk was uit het oogpunt van herstel van de openbare orde. Dat de sluiting is ingegaan circa 7 weken na de controle maakt dat niet anders. De aanwijzingen voor bekendheid in het criminele circuit zijn dermate sterk dat er niet vanuit gegaan kan worden dat met dat tijdsverloop de bekendheid van het pand in het circuit ten tijde van de sluiting reeds verleden tijd was.
9. Wat betreft de duur van de maatregel heeft de burgemeester zich gebaseerd op de Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Hilversum (de Beleidsregel). Uit de Beleidsregel volgt -voor zover hier van belang- dat bij het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, in of vanuit een lokaal bij de eerste constatering leidt tot een sluiting voor periode van zes maanden tot één jaar. De burgemeester acht een termijn van zes maanden passend. Hij hanteert verder het beleid na vier maanden om opheffing van de maatregel kan worden verzocht.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn er op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat de burgemeester een kortere termijn had moeten hanteren. De voorzieningenrechter ziet ook te weinig basis om de sluitingsduur te bekorten. De beschikbare gegevens leiden ertoe dat er voldoende tijd nodig is om duidelijk te maken dat het pand niet meer voor het criminele circuit beschikbaar is.
Verzoekers hebben weliswaar kort voor de zitting een plan voor heropening overgelegd, maar dit is nog niet op haalbaarheid beoordeeld. De burgemeester heeft ter zitting aangegeven dat dit plan een aanleiding kan zijn om met verzoekers in gesprek te gaan, maar hij heeft ook gesteld dat hij nadere informatie bij de politie wil inwinnen over de haalbaarheid ervan in relatie tot de huidige stand van zaken over de openbare orde rondom het pand. Dit is begrijpelijk en redelijk. De stelling dat met het plan van aanpak de openbare orde en veiligheid beter wordt gewaarborgd dan door de sluiting van het pand, is niet zonder meer aannemelijk en dient derhalve eerst te worden onderzocht.
11. Wat betreft de belangen van verzoekers is aannemelijk dat de sluiting van het pand financiële gevolgen heeft. Deze nadelige gevolgen maken het besluit evenwel niet onevenwichtig. Naar voorlopig oordeel mocht de burgemeester de belangen van herstel en handhaving van de openbare orde zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoekers. Aannemelijk is dat hun vaste lasten doorgaan, maar niet is onderbouwd of anderszins gebleken is dat dit tot onaanvaardbare onomkeerbare gevolgen leidt of op korte termijn zal leiden. Verder volgt uit het beleid dat vermoedens van verwijtbaarheid een verzwarende omstandigheid zijn. In dit geval mocht de burgemeester dit meewegen, gezien de rol van de (ex)partner van verzoekster, die uit de bestuurlijke rapportages blijkt. Gezien de verwevenheid van zakelijke en persoonlijke betrekkingen en de regelmatige aanwezigheid en activiteiten van de (ex)partner in het restaurant, mocht de burgemeester concluderen dat verzoekster zich niet op onwetendheid kan beroepen.
12. De voorzieningenrechter komt, gelet op wat hiervoor is overwogen, tot de slotsom dat het besluit tot sluiting van het restaurant op dit moment rechtmatig is en dat het bezwaar naar de huidige stand van zaken geen redelijke kans van slagen heeft. Hetgeen verzoekers over de procedure en totstandkoming van het besluit hebben opgemerkt, leidt niet tot een ander oordeel. De procedurele onderwerpen kunnen door de burgemeester bij de heroverweging in bezwaar worden betrokken en zo nodig nader worden gemotiveerd.
Belangenafweging van de voorzieningenrechter
13. De voorzieningenrechter moet bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf de belangen afwegen. De belangen van verzoekers om het restaurant te kunnen blijven exploiteren zijn duidelijk. Door de tijdelijke sluiting zal verzoekster inkomsten mislopen terwijl de vaste lasten waarschijnlijk doorlopen. Daartegenover staat het belang van de burgemeester om adequaat op te treden tegen de ernstige situatie die is aangetroffen in het pand en om een duidelijk signaal af te gegeven. De voorzieningenrechter vindt dat het plan van aanpak vooralsnog onvoldoende waarborg biedt om een verantwoorde heropening mogelijk te maken. Het dient daarvoor eerst door ter zake deskundige politiemensen te worden beoordeeld. Zonder nadere onderbouwing betwist verzoekster de weergave van de observaties van de politie nagenoeg allemaal voor zover deze belastend zijn. Dit draagt er niet zonder meer aan bij dat de voorzieningenrechter ervan uit kan gaan dat verzoekster ervan overtuigd is dat de bedrijfsleiding had moeten optreden tegen hetgeen in het restaurant gaande was en dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren. Dit is wel nodig om het bestreden besluit te schorsen. Al met al weegt het belang van de burgemeester bij handhaving van de sluiting op dit moment dan ook zwaarder.

Conclusie en gevolgen

14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van D. Migchelsen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.