ECLI:NL:RBMNE:2024:5706
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting restaurant wegens drugshandel
Op 4 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.G. van Westrenen, en de burgemeester van de gemeente Hilversum, vertegenwoordigd door H. Braam. Verzoekers hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen de sluiting van hun restaurant, dat op 22 juli 2024 door de burgemeester was besloten te sluiten voor de duur van zes maanden vanwege de aanwezigheid van drugs in het pand. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2024 behandeld en heeft geconcludeerd dat er spoedeisend belang is, aangezien de sluiting van het restaurant leidt tot financiële gevolgen voor verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester beoordeeld en vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Tijdens een controle op 7 juni 2024 zijn er drugs aangetroffen in het restaurant, wat de burgemeester aanleiding gaf om tot sluiting over te gaan. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoekers, die stelden dat de sluiting onterecht was en dat er onvoldoende bewijs was voor de rol van het restaurant in het drugscircuit, gewogen tegen de belangen van de burgemeester om de openbare orde te handhaven.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de sluiting van het restaurant rechtmatig is en dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De belangen van de burgemeester bij handhaving van de openbare orde wegen zwaarder dan de belangen van verzoekers. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.