ECLI:NL:RBMNE:2024:5705
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot betaling van transitievergoeding, vakantiegeld en niet-genoten vakantiedagen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, een voormalige werknemer, heeft een verzoek ingediend tot betaling van een transitievergoeding, vakantiegeld en niet-genoten vakantiedagen na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, een besloten vennootschap. De arbeidsovereenkomst eindigde op 31 maart 2024, maar de verzoeker ontving geen van de gevraagde vergoedingen.
De procedure begon op 27 mei 2024 met de indiening van het verzoekschrift, maar de verwerende partij is niet verschenen op de mondelinge behandelingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de oproep voor de mondelinge behandeling op een geldig adres is betekend. Tijdens de tweede mondelinge behandeling op 20 september 2024 heeft de verzoeker zijn aanspraken herhaald, en de kantonrechter heeft besloten op basis van de beschikbare stukken.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op de gevraagde bedragen, omdat de verwerende partij deze niet heeft betwist. De verzoeker heeft recht op een netto transitievergoeding van € 627,56, vakantiegeld van € 1.272,00 en een bedrag van € 1.221,63 voor niet-genoten vakantiedagen. Daarnaast zijn ook de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.