ECLI:NL:RBMNE:2024:57

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
C/16/543240 / FO RK 22-902
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de omgangs- en zorgregeling tussen ouders na eerdere beschikking

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 18 januari 2024, wordt een wijziging van de omgangs- en zorgregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen vastgesteld. Deze beschikking is een vervolg op een eerdere beschikking van 8 december 2022, waarin de rechtbank had bepaald dat de moeder gedurende een jaar eenhoofdig gezag zou hebben over de oudste minderjarige, [minderjarige 1]. De moeder heeft haar verzoek tot eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] ingetrokken, waardoor de rechtbank daar niet meer over hoeft te beslissen. De ouders hebben samen twee kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die bij de moeder wonen. De rechtbank heeft de zorgregeling tussen de kinderen en de vader vastgesteld, waarbij de kinderen om de veertien dagen van vrijdagavond tot zondagmiddag bij de vader verblijven. In de zomervakantie verblijven de kinderen twee weken bij de vader, en de overige vakanties worden in onderling overleg verdeeld. De rechtbank heeft de zorgregeling beoordeeld vanuit het belang van de kinderen en heeft geen redenen gevonden om aan de zorgregeling te twijfelen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ook als een van de ouders in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/543240 / FO RK 22-902
Gezag en omgang
Beschikking van 18 januari 2024
in de zaak van:
[moeder],
wonende in op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.L. Vermeer,
tegen
[vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder bij beschikking van 8 december 2022 bepaald dat de moeder het eenhoofdig gezag zal hebben over [minderjarige 1] tot 8 december 2023 en een voorlopige zorgregeling tussen de vader en de kinderen vastgesteld. De definitieve beslissing over het gezag en de zorgregeling is uitgesteld tot 8 december 2023 in afwachting van bericht van partijen. Voor het verloop van de procedure tot 8 december 2022 verwijst de rechtbank naar die beschikking.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • het F9-formulier van de moeder van 12 december 2023 met begeleidende brief;
  • het e-mailbericht van de vader van 15 december 2023.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats 2] .
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
De moeder heeft eenhoofdig gezag over [minderjarige 2] . Dat betekent dat de moeder de belangrijke beslissingen over [minderjarige 2] alleen neemt. De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1] . Bij beschikking van 8 december 2022 heeft de rechtbank bepaald dat de moeder het eenhoofdig gezag zal hebben over [minderjarige 1] tot 8 december 2023. Op 8 december 2023 is het gezamenlijk gezag van de ouders over [minderjarige 1] van rechtswege herleefd. Dat betekent dat de ouders de belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] samen nemen.
2.4.
Ter zitting hebben partijen toegelicht dat zij anderhalf à twee jaar geleden met elkaar zijn overeengekomen dat de kinderen in de zomertijd om de week vanaf vrijdag 17.30 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijven en in de wintertijd vanaf zaterdagochtend tot zondag 17.00 uur. De moeder brengt de kinderen naar de vader en de vader brengt de kinderen naar de moeder.
2.5.
De moeder verzoekt, na wijziging van haar verzoeken, de zorgregeling tussen de kinderen en de vader als volgt vast te stellen:
  • Om de veertien dagen van vrijdag 18:00 uur tot zondag 17:00 uur zullen de kinderen bij de vader verblijven, waarbij het halen en brengen bij helfte gedeeld zal worden.
  • Zomervakantie: De kinderen zullen twee losse weken bij de vader verblijven. Partijen zullen in onderling overleg bepalen welke weken dit zullen zijn.
  • Overige vakanties: Deze vakanties zullen in onderling overleg verdeeld worden.
  • Kerst: De kinderen zullen op 2e kerstdag bij de vader verblijven en daarop aanvullend extra dagen in onderling overleg.
  • Oud & nieuw: De kinderen zullen in de oneven jaren met oud en nieuw bij de moeder verblijven en in de even jaren bij de vader.
  • Vader- en moederdag: De kinderen zullen op de zaterdagavond voorafgaand aan de desbetreffende dag van 19:00 uur tot en met zondag 19:00 uur bij de desbetreffende ouder verblijven als deze dag buiten de geldende basisregeling valt.
Zij vraagt om voornoemde regeling op te nemen in een eindbeschikking. De moeder heeft haar verzoek tot eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] ingetrokken, zodat de rechtbank daarover niet hoeft te beslissen.
2.6.
De vader heeft op 15 december 2023 naar de rechtbank gemaild:
“Ik wil bij deze laten weten dat ik accoord ga met de zorgregeling.”

3.De beoordeling

Beslissing
3.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen zoals onder de beslissing (in het dictum) is vermeld. Volgens de moeder hebben de ouders overeenstemming over deze zorgregeling. De vader heeft de rechtbank gemaild dat hij akkoord is met de zorgregeling. De rechtbank heeft de door de moeder verzochte zorgregeling vanuit de belangen van de kinderen beoordeeld. Volgens de rechtbank is er geen reden om te denken dat de zorgregeling voor de kinderen grote nadelen hebben. Daarom zal zij deze zorgregeling vastleggen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.2.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt de omgangs-/zorgregeling die partijen eerder met elkaar zijn overeengekomen zoals onder 2.4. is vermeld;
4.2.
stelt de volgende zorgregeling vast:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats 1] , en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats 2] , verblijven bij de vader:
  • om de veertien dagen van vrijdag 18:00 uur tot zondag 17:00 uur, waarbij de ouders het halen en brengen bij helfte zullen delen;
  • in de zomervakantie tijdens twee losse weken, waarbij partijen in onderling overleg bepalen welke weken dit zullen zijn;
  • tijdens de overige vakanties, waarbij de ouders deze vakanties in onderling overleg zullen verdelen;
  • tijdens Kerst op 2e Kerstdag en aanvullend extra dagen in onderling overleg;
  • tijdens Oud & Nieuw in de even jaren (en in de oneven jaren bij de moeder);
  • tijdens Vaderdag (en tijdens Moederdag bij de moeder), waarbij de kinderen op de zaterdagavond voorafgaand aan de desbetreffende dag van 19:00 uur tot en met zondag 19:00 uur bij de desbetreffende ouder zullen verblijven als deze dag buiten de geldende basisregeling valt;
4.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. Ö. Duran, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.