In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Ymere en de gedaagde, die onder bewind staat. Ymere vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde wegens ernstige overlast die hij al jaren zou veroorzaken voor omwonenden. De gedaagde huurt sinds 2003 de woning, maar Ymere heeft de huurovereenkomst overgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich niet als een goed huurder heeft gedragen, wat heeft geleid tot een onhoudbare situatie voor de omwonenden. Ondanks meerdere waarschuwingen heeft de gedaagde de overlast niet weten te stoppen. De kantonrechter oordeelde dat Ymere een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming en dat de kans groot is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, zodat de bewindvoerder, Aktiva B.V., voldoende tijd heeft om alternatieve woonruimte te vinden voor de gedaagde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Ymere het vonnis direct kan uitvoeren. De proceskosten zijn toegewezen aan Aktiva B.V. in hoedanigheid van bewindvoerder.