Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 9 april 2024, met één productie;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiseres, een VOF, een schadevergoeding van € 15.000,- van gedaagde, die als bestuurder van een gehuurde Mercedes-Benz AMG betrokken was bij een verkeersongeval. De eiseres baseert haar vordering op een schuldbekentenis die gedaagde op 7 mei 2022 heeft getekend, na het ongeval. Gedaagde betwist de rechtsgeldigheid van de schuldbekentenis en voert aan dat hij onder druk heeft getekend, met een beroep op bedreiging en misbruik van omstandigheden. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de mondelinge behandeling op 7 augustus 2024 plaatsvond. Gedaagde was aanwezig met zijn gemachtigde, mr. G. Boot, en de eiseres was vertegenwoordigd door een medevennoot. De kantonrechter oordeelt dat de schuldbekentenis rechtsgeldig is, ondanks de verweren van gedaagde. De rechter concludeert dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij onder druk heeft getekend. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast worden de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 2.063,54 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.