ECLI:NL:RBMNE:2024:5683
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- E.M. van der Linde
- S.C.J. van der Hoorn
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen verbeuringsbrief in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die zich verzet tegen een verbeuringsbrief van 8 juli 2024. Deze brief, verzonden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, stelt dat de last onder dwangsom van € 10.000,- die was opgelegd bij besluit van 19 april 2024, van rechtswege is verbeurd. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter om deze verbeuringsbrief en alle andere opgelegde lasten en boetes te schorsen, alsook om een schadevergoeding toe te kennen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De griffier had verzoekster in een aangetekende brief van 21 augustus 2024 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De voorzieningenrechter constateert dat de aangetekende brief op 23 augustus 2024 niet kon worden bezorgd, maar op 31 augustus 2024 wel is afgehaald. Ondanks deze mogelijkheid heeft verzoekster het griffierecht niet betaald en geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim.
Aangezien verzoekster niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting en er geen verontschuldiging voor het verzuim is, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, en is openbaar uitgesproken op 10 september 2024.