Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 7;
- het verweerschrift, met een voorwaardelijk tegenverzoek, met producties 1 tot en met 24.
2.Waar de zaak over gaat
primairhet ontslag op staande voet te vernietigen en haar toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten, onder doorbetaling van haar salaris vanaf 5 juni 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. Daarbij verzoekt zij [verweerster] te verplichten haar opname in het interne en externe waarschuwingsregister in te trekken c.q. ongedaan te maken en te houden alsmede het aan haar opgelegd winkelverbod ongedaan te maken.
Subsidiairverzoekt [verzoekster] een billijke vergoeding, transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Zowel
primair als subsidiairverzoekt [verzoekster] de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de door [verweerster] te betalen bedragen, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van deze procedure.
voorwaardelijk tegenverzoekingediend. Voor het geval de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt, verzoekt [verweerster] de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden, vanwege (1) ernstig of verwijtbaar handelen van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de zogenoemde e-grond [1] ) of (2) vanwege een verstoorde arbeidsrelatie (de zogenoemde g-grond [2] ).
3.De beoordeling door de kantonrechter
dringende redenis en de werkgever de arbeidsovereenkomst om die dringende reden
onverwijldheeft
opgezegdonder
onverwijlde mededelingvan die dringende reden aan de werknemer. [3]
Hoewel we er vanuit gaan dat onze medewerkers eerlijk zijn, leert de praktijk dat ons vertrouwen wel eens wordt beschaamd. Bij diefstal door medewerkers wordt altijd en zonder aanzien des persoons de politie ingeschakeld en volgt ontslag op staande voet. (…) Elke vorm van diefstal, ook van producten die weinig of geen waarde hebben, bedorven zijn of zullen worden weggegooid als ook van producten zoals klantenpremiums (waaronder spaaritems), (personeels)cheques etc. en/of het gelegenheid bieden van diefstal, is voor ons reden voor ontslag op staande voet. Alleen door een consequent beleid op dit gebied kunnen wij onze, maar ook jouw eigendommen beschermen.” [6]
elke vorm vandiefstal door een werknemer ontslag op staande voet volgt. Voor [verzoekster] had zodoende duidelijk moeten zijn dat ook het toe-eigenen en verzilveren van de door haar gevonden emballagebon - die niet haar eigendom was - zou leiden tot ontslag op staande voet. De kantonrechter volgt [verzoekster] niet in haar stelling dat uit de bepaling volgt dat [verweerster] met ‘diefstal’ uitsluitend diefstal van zaken die aan [verweerster] of de medewerkers toebehoren heeft bedoeld. De woorden ‘elke vorm van diefstal’ laten immers aan duidelijkheid niets te wensen over en uit de in de bepaling genoemde voorbeelden volgt eens te meer dat ‘elke vorm diefstal’ leidt tot ontslag op staande voet en wat of van wie er is weggenomen daarbij niet uitmaakt. Het enkele feit dat in de laatste zin van de bepaling wordt gesproken over ‘onze, maar ook jouw eigendommen’ kan – gelet op de overige (ondubbelzinnige) formulering van de bepaling – naar het oordeel van de kantonrechter niet de conclusie dragen dat ‘diefstal’ van een klant van [verweerster] niet leidt tot ontslag op staande voet.