ECLI:NL:RBMNE:2024:5674

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
24.018418
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige omzettingsbeslissing en taakstrafverplichting

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2024 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 30 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 15 dagen zou worden opgelegd. De Reclassering meldde echter dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had verricht, waarna de officier van justitie op 12 juli 2024 besloot tot toepassing van vervangende hechtenis. Deze beslissing werd op 19 juli 2024 rechtsgeldig betekend aan de veroordeelde.

De veroordeelde heeft op 24 juli 2024 een bezwaarschrift ingediend tegen deze beslissing, dat op 26 september 2024 ter zitting werd behandeld. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, mr. T. van Brakel, en de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. M. Neijenhuis, gehoord. De officier van justitie stelde dat de omzettingsbeslissing, ondanks het ontbreken van een handtekening van een officier van justitie, rechtsgeldig was. De politierechter oordeelde echter dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was ondertekend door een bevoegde officier van justitie, wat noodzakelijk is voor de rechtsgeldigheid van de beslissing.

De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde nog 18 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 9 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 3 maanden na de uitspraak. De beslissing werd genomen door mr. A.M.M. Lemmen, politierechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-095303-23
Raadkamernummer: 24-018418
Datum: 26 september 2024
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende op het adres [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 26 mei 2023 dient veroordeelde een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 15 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
De Reclassering heeft in het rapport van 18 juni 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht.
De officier van justitie heeft op 12 juli 2024 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast. De kennisgeving van deze beslissing is op 19 juli 2024 rechtsgeldig aan veroordeelde betekend.
Op 24 juli 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 september 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. T. van Brakel, veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. M. Neijenhuis, advocaat te Laren.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.

Het standpunt van de officier van justitie

Ten aanzien van de niet ondertekende beslissing
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de omzettingsbeslissing, ondanks dat deze niet is ondertekend door een officier van justitie, rechtsgeldig is.
Ten aanzien van de inhoud
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift ongegrond moet worden verklaard.

Het oordeel van de politierechter

Rechtsgeldigheid omzettingsbeslissing
Op grond van artikel 6:3:3 Sv beslist het Openbaar Ministerie of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing door een officier van justitie is genomen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
De politierechter zal het bezwaarschrift, dat zich richt tegen de (niet rechtsgeldige) omzettingsbeslissing, om die reden gegrond verklaren. De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 18 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 9 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 3 maanden na heden.
In het kader van de bereikbaarheid van veroordeelde heeft hij ten behoeve van de uitvoering van de taakstraf, ter zitting de volgende gegevens verstrekt:
Adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats]
Telefoonnummer: [telefoonnummer]

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde
18 uren taakstraf moet verrichten binnen 3 maandenna heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 9 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M.M. Lemmen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2024.